Alle boeken van Ann Driessen

Alle boeken van Ann Driessen
Posts tonen met het label kinderen. Alle posts tonen
Posts tonen met het label kinderen. Alle posts tonen

donderdag 13 juni 2024

IK WIL ZIEN EN ZIJ OOK...

Plantentuin Meise. Het was bijna dag op dag tien jaar geleden dat ik er kon ronddwalen. Na eerst gehoord-gevoeld-begre-pen te hebben hoe belangrijk Licht voor de Wereld is, met andere woorden: ZIEN.                                                  ZIEN is essentieel, planten en bomen zijn het ook…

Miljoenen kinderen in Afrika worden geboren met cataract. Bij ons is dat een ouderdomskwaal die goed te verhelpen valt. In Afrika niet: er zijn geen of te weinig oogartsen, geen of onvoldoende oogzieken-huizen/afdelingen, of ze liggen te ver van wie ze nodig heeft: vooral de kinderen. Worden die niet geholpen, ze worden blind! Meestal is armoede, dus geen geld voor oogzorg, de oorzaak. Dikwijls met mishandeling of uitsluiting als gevolg. Terwijl 90% van hun gezichtsverlies te vermijden of te behandelen is. Preventie van kinderblindheid is dus een prioriteit. Maar hoe? In Afrika is er 1 oogarts op 1 miljoen inwoners, in België 1 op 10.000. Maar Light fort he World doet wat het kan voor mensen met gezichtsproblemen: in Congo, Tanzania en Rwanda. Koken kost geld, kinderen (en volwassenen) helpen zien ook. Opsporen, behandelen, opereren, nazorg…

TROOST

Om dát kinderleed - niet kunnen zien is de ergst denkbare straf-beproeving-kwaal die ik kan bedenken - én het gebrek aan medische oplossingen, had ik een walk in the wood in de plantentuin meer dan nodig. Ik vond troost en inspiratie bij veel groen, zelfs bij uitgebloeide rododendrons en bij enorme kanjers: tamme kastanjes uit de 18de eeuw, met een omtrek van meer dan 4 m (die kregen évidemment een knuffel!), maar ook op de stapstenen in het water van de eilandtuin, met zicht op het kasteel.


EEUWIGHEID

Ik mocht niet verdwalen in de splinternieuw Groene Ark-kassencomplex met zijn tienduizend bedreigde planten. Jammer, maar te begrijpen. Openstaande deuren, stromen bezoekers met grijpgrage handen naar wel/niet aaibare planten: ze zouden niet lang overleven, de planten, terwijl dat net de bedoeling is van De Groene Ark: zeldzame planten bewaren voor het verre nageslacht en liefst voor de eeuwigheid. Want planten, jawel, ze zijn en blijven een onuitputtelijke bron van kennis, schoonheid en inspiratie. Voor mij. Ook voor jou?

SANSEVERIA

Geen tijd voor de geneeskrachtige planten, de rozentuin, de dendrologische schatkamer, de culinaire en middeleeuwse tuin, het tropisch regenwoud, de evolutiekas, … en zelfs niet voor de reuzewaterlelie en de geel gerande originele Sanseveria uit 1900! Dat zal voor een derde bezoek zijn… binnen 10 jaar of eerder. In de hoop dat ik dan nog kan ZIEN!

#plantentuinMeise #lightfortheworld #zien #cataract #kinderen #helpen #troost #inspiratie #groeneark #euwigheid #bewaren #tammekastanje

zaterdag 8 juli 2023

ADVIEZEN VOOR OMA'S?

Bijna 30 jaar geleden schreef mijn moeder-schrijfster Monda De Munck, toen al ettelijke keren oma, een cursiefje 'TIEN ADVIEZEN VOOR OMA'S'. Ze staan in ‘ons’ boek ‘Kinderen toegelaten’. Nu ik oma ben en mijn kleinzoon van 6 jaar voor het eerst alleen komt logeren, herlees ik ze. En ik moet toegeven: ik ben het eens met de meeste adviezen, met een paar helemaal niet…

Eerst de adviezen waar ik niet mee eens ben, vooral deze twee: ‘Koop een enorme voorraad snoepjes. Ze kunnen bergen aan (Koop eventueel een aandeel van een tandartsenpraktijk’ en ‘Haal de sleutel af van alle binnendeuren. Bevestig ze aan een haakje heel hoog boven de deur. Je kleinkinderen sluiten zich bij voorkeur op in de wc en raken er niet meer uit.



Wat dat eerste betreft: neen. Snoep is beperkt tot pindakaas op de ochtendboterham. Ik wil en zal het zes jaar lang opgebouwde zo-weinig-mogelijk-extra-suiker van zijn ouders niet aanvallen. Ik gruwel zelf als ik kindjes, soms in een buggy, op een doordeweekse dag al aan een lekstok zie likken. Snoep, ijsjes, gebak… hij eet ze wel maar ze zijn echt voorbehouden voor speciale dagen of gelegenheden.

SLEUTELS

Het tweede? Neen, de sleutels blijven op de deuren. Al ben ik zelf door zijn moeder, toen ze 2,5 jaar was, opgesloten in een vensterloze minibergplaats van een appartement! Haar zusje van 6 maanden sliep in de kinderkamer sen en hun vader zou eerst een uur later zou komen middageten… Angst voor mogelijke kwalijke gevolgen overmande me, maar gelukkig: mijn zuchten, smeken, aanmoedigen om toch maar de sleutel om te draaien had resultaat. De peuter-bijna kleuter deed ‘het’!

ETEN

Enkele adviezen waar ik het mee eens ben?

‘Komen ze bij je eten, informeer dan zorgvuldig naar hun voorkeur. Spruitjes scoren niet hoog. Frieten wel’. Wat ons manneke graag eet, staat natuurlijk met stip geprogrammeerd deze week! Daar zit natuurlijk braadworst met appelmoes bij en pasta…

Nog een advies? ‘Woorden wekken, voorbeelden trekken’. En nog een leuke: ‘Schrik niet als je echtgenoot zich gedraagt als de aanvoerder van een eskadron en wild om zich heen slaat. Elk aansnorrend tuig, als is het maar een grasmaaier, ervaart hij als een mogelijke belager van zijn kleinkinderen’. Voor de andere adviezen, verwijs ik graag naar blz. 355 van ‘Kinderen toegelaten’!

Over haar adviezen aan ouders, schrijf ik een andere keer…


‘Kinderen toegelaten’, Monda De Munck en Ann Driessen, 397 blz., 21 euro (plus verzending), kan besteld worden:
Bij mij: boekenvanann@gmail.com
Bij StoryLand: KINDEREN TOEGELATEN
En in elke boekhandel in je buurt.

dinsdag 28 maart 2023

KINDEREN TOEGELATEN

Misschien lach, ween, gruwel, bewonder of zucht je als je mijn volgend boek leest? 

‘Kinderen toegelaten' gaat over een gezin van tien, en vooral over kinderen en kleinkinderen. 

Het is een boek met 125 cursiefjes voor ouders en grootouders en voor iedereen die een hart heeft voor kinderen, hen begeleidt, onderwijst of verzorgt.


Op de cover staan twee namen, die van mijn moeder Monda De Munck en van mij. Maar het is hoofdzakelijk HAAR werk. Zij schreef maandelijks cursiefjes tussen 1955 en 2000 over wat haar vier zonen en vier dochter, ook haar man, zeiden, deden en uitspookten. 

Denk niet dat ze oubollig, voorbijgestreefd of aftands is: wat én hoe ze schrijft - humoristisch, filosoferen, badinerend, verrassend - en de thema’s die aan bod komen - huiswerk, honden, huishulp, processie, bomen, dierentuin, hel, school, kuikens, snoep, Brugge, kleurpotloden, tante nonnetjes, mortuaria, buschauffeur, enz. - zijn zo gevarieerd dat ze nooit vervelen. Alles wat ook maar in gezin met 8 kinderen gebeurt, komt aan bod: klein en grote voorvallen en dito’s drama’s. Vergis je niet: wat mijn moeder schrijft en beschrijft is niet altijd verleden tijd: het is nog zo herkenbaar, zowel voor jonge ouders als voor grootouders.

Het is een boek dat je gemakkelijk in etappes kunt lezen. Soms telt zo’n cursiefje maar een bladzijde, soms twee of drie, maar zelden meer.

EERBETOON

Het is vooral een eerbetoon aan mijn moeder die, hoewel ze van haar man en acht kinderen hield, een en ander heeft moeten beleven, doorstaan, bemiddelen, overleven… Geloof me: niet alles was koek en ei in ons gezin. Haar cursiefjes klinken hoofdzakelijk positief, maar tussen de regels lees je hoe moeilijk, moeizaam, complex, tijdrovend, intensief een gezin van toen, met hond, leiden is.

Mijn moeder was tegelijk verzorgster, trooster, werkpaard, alleskunner, manager, m.a.w. een duizendpoot.

UNIEK

En wat maakt dit boek uniek? Dat het een familieproject is! Er kwam geen buitenstaander aan te pas. Mijn mama schreef de cursiefjes. Ik bewerkte, verbeterde en paste ze licht aan. Mijn zus Lia Driessen hielp het manuscript verbeteren, mijn man Chris De Hollander zorgde voor de lay-out en mijn neef Daan Martien voor de knappe cover. Veel leesplezier!


‘Kinderen toegelaten’, Monda De Munck en Ann Driessen, 397 blz., 21 euro, is een uitgave in eigen beheer.
Dit boek bestellen? 
- Mail naar: boekenvanann@gmail.com
- Of klik op: StoryLand
- Dit boek kan ook besteld worden via Standaard Boekhandel, Bol.com, Bruna, enz.

zondag 9 oktober 2022

IK HEB EEN HEKEL AAN LUIZEN...

Ik lees het weer, hier en daar... het is weer luizentijd. Ik kan me de bezorgdheid, ergernis en afschuw van vele jonge ouders, vooral mama's, na bijna 30 jaar nog levendig voorstellen...

Ze was klein, lief, schattig, lenig ook, met amandelogen, weelderige krullen en een daverend optimisme, mijn oudste dochter. Na een bad of douche leek ze op een schattig leeuwtje… zo breed volumineus stond haar bruine haar. Er was maar één nadeel aan: haar haardos was, als kleuter, een ideaal ontvangstkantoor van luizen. Die kwamen niet 2, niet 3 maar soms tot 5 maal op visite op een enkele winter. Dat was balen.

HELP!
Ik herinner me een vervroegd kerstfeestje van ons gezin met vriendin Greet, we zaten samen aan tafel. Gezellig. Ze zat naast mij, dochter 1 en ze was 5, meen ik me te herinneren. Ik weet niet meer wat er op het menu stond - iets kindvriendelijk met frietjes of kroketjes zeker - en ik weet ook niet meer waarover ons gesprek op dat moment ging, maar opeens slaakte ik werkelijk een kreet: een luis! Help! Ik riep het luid en vol afschuw. Misschien hadden de buren mijn kreet ook wel gehoord, maar daar stond ik niet bij stil. Wel bij die luis, die niet stil stond maar kroop. Overduidelijk. 
Ik zuchtte en sakkerde… dat kon toch niet waar zijn!... Opnieuw! Ik had het schatteke geen week eerder al ‘behandeld’ met het gekend stinkend goedje. Het huilen stond me nader dan het lachen… maar ons eeuwig lachbekje stoorde zich niet aan mijn noodkreet.

BADKAMER 
Ik sleepte het arme kind meteen mee naar boven, naar de badkamer terwijl haar zusje, 2 zomers jonger, licht verbaasd opkeek en zich dan opnieuw concentreerde op haar bordje… Op de badkamer herhaalde ik het door mij immens gewraakt tafereel: weer die wasbeurt met die stinkend vloeistof, weer die zoekactie met een luizenkam.
Dat scenario herhaalde zich elke kleuterklas voor mijn prachtig-harige-dochter, meer dan eens… met dus een maximum van 5 maal in winterse maanden. Haar even schattig maar frêle, blond, niet-krullend kortharig zusje werd zelden aangevallen, haar oudere krullenbolzus echt te frequent. 
Haar-op-haar-contacten in kleuterscholen: het zijn de broedhaarden van ontelbare kriebelende monstertjes. Je kunt ze niet ontwijken, ontlopen...

Maar begrijp je waarom ik iets tegen die kleine beestjes heb en dat ik al jeuk krijg als ik er nog maar aan denk?

vrijdag 19 november 2021

KINDERMISBRUIK VOORKOMEN!

Vandaag 19 november is de Internationale dag voor de Preventie van Kindermisbruik


Kinderen kunnen gedwongen worden om seksuele handelingen te ondergaan of uit te voeren. Dat is erg ingrijpend, zowel voor het kind als voor de omgeving die ermee geconfronteerd wordt. Seksueel geweld wordt vaak geheimgehouden. Vaak weten mensen niet wat zeggen of doen en grijpen niet in. Niet omdat ze het kind niet willen helpen, maar omdat ze zich machteloos voelen, zich schamen, of omdat de daden gepleegd werden door een bekende. Slachtoffers kampen vaak met schuldgevoelens, soms krijgen ze te horen dat zij het misbruik zelf uitlokten. Dat is natuurlijk niet zo: de verantwoordelijkheid ligt altijd bij de dader. Kinderen die te maken kregen met misbruik kunnen het vertrouwen in anderen verliezen. Hun veiligheidsgevoel kan een flinke deuk krijgen.


Wat kan je doen?
Praat er over!
Zorg voor jezelf
Zoek zo snel mogelijk medische hulp
Doe aangifte bij de politie
 
Wie kan je helpen?
Familie, vrienden, leerkrachten, trainers
1712
Het Vertrouwenscentrum kindermishandeling
AWEL
Child Focus
Zorgcentrum na Seksueel Geweld (ZSG)
Slachtofferhulp van het CAW
Dienst slachtofferonthaal bij de justitiehuizen
Juridische eerstelijnsbijstand of een advocaat
Lotgenotengroep

 

zondag 10 mei 2020

WAT IS EEN MOEDER?


Charles Leplae, Openluchtmuseum Middelhem


Het is zoveel en het kan zoveel zijn.

Het is proberen, proberen, proberen.

Het is soms slagen, soms ook falen.

Dat spijt me.


Het is ook koken, wassen, plassen. 

Het is proberen te doen, meer en beter te doen.

Het is denken en dromen over hoe en welke moeder zijn.


Zorgen en verzorgen.

Vertellen en herhalen, steunen en betalen.

Het is zoveel rollen combineren.

Dat lukt niet.


Het is veel, alles en perfect willen zijn.

Dat lukt ook niet.

Het is intens genieten van een woord, een gebaar, een daad.

Het is meestal vreugde, soms verdriet.

Dat niemand ziet.

Het is liefde geven en liefde nemen.

Het is uiteindelijk zijn, wat en hoe en wie we zijn.

Dat is goed, soms ook niet.


Ik ben blij een moeder van twee te zijn en te blijven.

Het blijft een verrassend geschenk, 

een klein mirakel, 

een onbeschrijfelijk avontuur.

💓


David Cerny, Beaufort 2006

woensdag 4 december 2019

HET IS OM TE HUILEN...


Het is om te huilen, vind ik, dat de leesvaardigheid van onze Vlaamse vijftienjarigen heel fel achteruit is gegaan en dat - nog erger - jongeren niet graag lezen! Onvoorstelbaar, vanuit mijn oogpunt: ik ben - bij wijze van spreken - met een boek geboren en zal met een boek sterven. 

Mijn ouders schreven en lazen allebei graag. Lezen, eerst, en daarna schrijven heb ik met de fles/paplepel/soeplepel meegekregen. Geen thema kwam meer ter sprake dan lezen. Misschien ook met de onderliggende gedachte om ons - bende van 8 - beheersbaar, rustig en stil te houden?
Maar toch. Een leven zonder boeken zou ik me echt niet kunnen voorstellen, al ben ik een lezer met vlagen. Een schermlezer, een krantenlezer, een boekenlezer. Nu eens meer van het ene, dan eens meer van het andere. Ik zal ook, waar ik ben, alles wat op mijn weg komt, doorbladeren: de Metro in de trein is, een Libelle bij de kapper, een Trends in de wachtzaal van de tandarts. Dat is wellicht een erfenis uit mijn journalistiek verleden: ik wil weten, bijblijven. 
Dat soort lezen is aangenaam, soms leerrijk; toch gaat niets boven het lezen van een boek. Een boek kan ontroeren, doen lachen of huilen, boos maken, opwinden, doen verlangen, angstig maken en zoveel meer. 
Maar ik dwaal af. Het zijn de spijtige vaststellingen die me zorgen baren. 

LEESVAARDIGHEID

Nu eerst: de leesvaardigheid. Wat is dat? ‘Het begrijpen, gebruiken en evalueren van teksten, het reflecteren over teksten en het zich ermee inlaten om een doel te bereiken, om kennis en mogelijkheden te ontwikkelen en om deel te nemen aan de maatschappij’, staat in het PISA-rapport over de leesvaardigheid van 600.000 jongeren in 79 landen.

Wat zeggen de onderzoekers over de leesvaardigheid van onze Vlaamse jongeren?

- 1 op 5 van de Vlaamse vijftienjarigen haalt het referentieniveau voor leesvaardigheid niet. De trend van dalende leesprestaties valt in alle Vlaamse onderwijsvormen – ASO, BSO en TSO – waar te nemen.

- De gemiddelde leesprestatie in Vlaanderen ligt echter wel nog hoger dan het OESO-gemiddelde. De Frans- en Duitstalige Gemeenschap en buurlanden Nederland, Frankrijk en Luxemburg noteren een (nog) slechter resultaat. Estland, Finland, Ierland en Polen doen het beter; Zweden, het Verenigd Koninkrijk, Denemarken, Duitsland en Slovenië zitten op ons niveau.

-  De helft van die jongeren ziet lezen als een tijdverlies, slechts 17 procent beschouwt lezen als een van hun favoriete hobby’s. Die negatieve houding tegenover lezen is in alle deelnemende landen het hoogst in Vlaanderen. Zowel in Vlaanderen als internationaal staan jongens negatiever tegenover lezen dan meisjes.

- Vlaamse scores dalen in alle domeinen. Hoewel Vlaamse leerlingen internationaal en Europees nog altijd goede resultaten halen voor lezen, wiskunde en wetenschappen, is er een duidelijke dalende trend in de gemiddelde score.

- Steeds meer leerlingen halen het basisniveau niet. Het aandeel leerlingen dat voor lezen, wetenschappen en/of wiskunde het basisniveau niet haalt, stijgt.

Dat is toch om te huilen...

Lees ook mijn twee volgende bijdragen: 'Waarom lezen goed is' en 'Tips om oud en jong aan het lezen te krijgen'.



maandag 2 september 2019

GEEN INTERNAAT EN GEEN PESTKOPPEN

Ouders: stop kinderen niet in een internaat, tenzij zij en jullie daar gelukkig mee zijn. Leerkrachten: ‘plaag’ of pest je leerlingen niet. Ze zullen het nooit vergeten, soms niet vergeven. 
Kinderen-jongeren: ben je ongelukkig op je school, stap het af, vertrek, loop weg, vlucht! Dat heb ik jammer genoeg niet gedaan, niet gekund of niet gedurfd…

Chambrettes, in de oude ziekenzaal van het nochtans interessante Musée de l' Hotel Dieu van het gezellige Franse Beaune, triggerden me en slingerden me naar een ver onaangenaam verleden. Daar kreeg ik het benauwd, werd boos, bedroefd en opstandig. Te veel slechte herinneringen aan mijn internaat en school in Herk-de-Stad, tussen 12 en 18 jaar. Op de top drie van het lijstje ‘ongelukkigste jaren van mijn leven’, en niet alleen door chambrettes. Ik spreek dus nooit over 'mijn mooie jeugd'.

INTERNAAT
Internaat, pensionaat, kostschool. Het klonk zo deftig, maar het was een ramp. Ik had er niet om gevraagd, maar het moest. Acht kinderen in huis, geen plaats om te studeren, vier meisjes moesten, vier jongens niet. Discriminatie met ernstige gevolgen. Wat een ellende was dat, voor een puber met een storend gebrek aan zelfvertrouwen als ik, die zich eenzaam, onzelfzeker, niet geliefd en lelijk vond en van alles en nog wat miste.
Binnen. Eerst van zondagavond tot zaterdagmiddag, ja zo lang, op het einde van maandagmorgen tot vrijdag vier uur, nog te lang…



CHAMBRETTES
Aanvankelijk sliepen wij, mijn zus en ik, elk in een chambrette. Voor wie het niet kent: een chambrette komt van het Franse woord chambre, kamer: een slaapkamertje of slaaphok – zonder plafond - van andere hokken afgescheiden door 3 manshoge (houten) wanden en een gordijn. Een bed (met witte sprei van thuis), een tweedeurskleerkast, een tafel met kom en kan en een stoel was mijn koninkrijk, in dit geval hel. Dikwijls met honger gaan slapen en stiekem sinaasappels met schil of appels met pit opgepeuzeld onder de lakens.

BLOED
En dat die beschamende avondrituelen. Op een rij met je kom vol vuil water naar de wc’s. ‘Niet te veel papier gebruiken’ zei mère Patracia net voor onze laatste plas. Vreselijk als je je regels had: iedereen zag de kleur van het water in je kom. Papieren maandverbanden had ik (nog) niet. Wel van die dikke, stoffen lappen om in een plastic broekje vast te maken. De gebruikte exemplaren moest ik ‘bewaren’ tot zaterdag of vrijdag: dat gaf een reukje. Maandelijkse bloedingen: ik moest die verbergen, er me ervoor schamen. Dat signaal gaf ‘de wereld rondom’ mij, vooral de vrouwen. Hetzelfde gold voor borsten krijgen. Ook dat leek niet aantrekkelijk en aanlokkelijk. Ik voelde me ellendig toen ik die, voor het eerst verstopt in een pashokje, in een bh moest murwen. Ik schaamde me, opnieuw. Ons schamen: hoe dikwijls deden wij, meisjes van 13 en ouder, dat niet? Voor bloed, voor borsten, voor bloot, voor oksel- of schaamhaar? Van voorlichting was nauwelijks sprake, al deed de lieve kinderloze wiskunde-juf Geurden haar best. Op mijn twaalfde stopte mijn moeder me een boekje toen, in blauw kaftpapier gehuld, tegen nieuwsgierige broers. Ik verstond het niet.

THE GOOD
Mijn ‘vaste’ gesprekspartner - troost op verdrietige dagen - was studiejuf Gilbert: mager, op veel te hoge hakken, donkerbruin kontlang haar. Ze was lief en luisterde, niemand moest ze, behalve ik. Ik ben haar nog altijd dankbaar. Ook de juf die Frans gaf en altijd sprak, ons een beetje van de beau monde leerde kennen, en meneer Slaets een crème van een leraar Nederlands. Ook godsdienstlerares Gemis deed haar best. Maar haar collega-priester C., lang, o zo flauw-flemerig en stinkend naar sigaretten, te mijden. Elke dag naar zijn mis: daar heb ik het afgeleerd.

THE BAD AND THE UGLY
Ja, ik heb er niet zoveel geleerd, buiten een afkeer voor Latijn, Grieks, wiskunde, turnen en geschiedenis. De leraars Latijn en Grieks droegen een naam met een M. De ene was vuil en ongevoelig, de andere hautain en ongevoelig. Vooral die van Latijn: greep een meetlat van een tafel om aan zijn edele delen of rug te krabben. Bah. En een jaar lang heb ik elke maandag traantjes gelaten. Hij vond het geweldig om het mes in de wonde te draaien. En dan die turnleraar B. Zijn inspiratie en omgangsvormen waren beperkt: rondjes rennen in de sportzaal, balsporten, handenstand en over een bok springen: stuk voor stuk niet aan mij besteed. Geen dansje, geen spelletje of zo. En S. bezorgde me en afkeer voor hem en voor geschiedenis. Ik herinner me trouwens geen enkel positieve aanmoediging of commentaar van de hogervermelde heren. Is dat niet droef? 
Klaagt men dat er nu te veel vrouwen in het onderwijs staan? Toen waren er te veel mannen. Die hadden beter een ander beroep of een andere school gekozen.

NONNEN
En dan de nonnen. Frans was de ‘voertaal’ in de gangen, enkel en alleen Frans met mère Joseph, mère Patricia, mère Alberta, mère Immaculata, mère Anselma, e.a. Neen, prachtexemplaren waren het niet (al ken ik er nu wel). Er waren corpulente, schijnheilige schepsels die opkikkerden als er een man in de buurt opdook, of dat nu een vader, een leraar, een priester was.
Het belang van discipline, orde en regelmaat is niet te schatten, maar als daar geen respect en warmte bij zit, is dat voor een puber verwenselijk, verfoeibaar en schadelijk. 
Het enige voordeel van dit ongewenste leven, naast tientallen nadelen: ik zat altijd ergens in een boekje met een boekje. Soms las ik er vijf per week om tijd, heimwee en eenzaamheid te doden.
Nog een wonder dat ik geen blauw haat. Een blauwe plooitjesrok, een lichtblauwe bloes, blauwe kousen of sokken en blauwe trui, was het verplichte tenue. Ook een lichtblauwe acryl-onaangename zakkige schort die alle vormen goed verborg.

REDDING
Maar, maar, maar… ik wil eindigen met een vrolijke noot. Ik werd gered door een gezin dat me nu nog altijd nauw aan het hart ligt: Leentje en Michel en hun kinderen. Leentje was de rechterhand van mijn vader-architect. Hoe ze werk en vier kinderen combineerde, is me nog altijd een raadsel. Sommige vrouwen blijven ondanks alles lief en kunnen toveren. De woensdagnamiddagen waren voor haar - net als nu voor vele moeders - een hel: dus ik mocht babysitten! Pa kwam me om 12u30 halen en pa Michel bracht me netjes om 20u30 en geen moment te vroeg, gelukkig. Onvergetelijk. Leentje is niet meer - haar dood deed echt pijn - en Michel is op de sukkel. Nooit of nooit zal ik hen vergeten. We zijn al meer dan 50 jaar verbonden.


ps. Nooit naar één reunie geweest! Ik zou nog meer gal kunnen spuwen, maar dat is eieren na Pasen. Misschien volgt ooit deel 2 van mijn internaatleven…

zondag 12 mei 2019

EEN WENS VOOR ALLE MOEDERS


Ik ben...

- een echtgenote van een lieve mens
- een moeder van twee lieve dochters
- een (m)oma van een schat van een kleinzoon
- een schoondochter van een zeer kranige dame
- een zus van schatten van zussen 
- een schoonzus van enkele gezellige vrouwen
- een nicht van lieve madammen
- een vriendin/kameraad van fijne vrouwen en mannen
- een ex-journaliste van rechtszaken over misbruik  
- een auteur van beschadigde/mishandelde vrouwen 
- en iemand die hen probeert te steunen en te helpen…

Mag ik a.u.b. een wens uiten op deze Moederdag? 
Een wens, niet alleen voor mij, maar voor alle moeders, niet-moeders en toekomstige moeders? 

Mijn wens is dat zij - jongens of mannen - mijn én hun dochters, kleindochters, zussen, vriendinnen en alle andere vrouwen, altijd en overal, hier en in de hele wereld, met rust laten, met respect bejegenen, als gelijken bekijken en nooit of te nimmer met geweld, van welke aard ook - seksueel, moreel, fysisch - behandelen. 
Dat is mijn wens, mijn grootste wens… 

WIE KAN, WIL EN ZAL DEZE WENS VERVULLEN?











donderdag 14 maart 2019

WAAROM LATEN WE ZOVEEL KINDEREN LIJDEN?


Nog altijd leven 1 miljard kinderen in extreme armoede. 260 miljoen kinderen hebben nooit een school van dichtbij gezien. 30 miljoen kinderen worden elke dag geconfronteerd met conflicten. Sinds 2011 (oorlog) zijn in Syrië 4 miljoen en buiten Syrië 1 miljoen kinderen als vluchtelingen geboren en zijn 1 miljoen kinderen staatsloos. In Jemen gaat om de 10 minuten een kind dood en zijn 2 miljoen kinderen ondervoed. Slikken moet ik bij deze cijfers.


WAAROM LATEN WIJ ZOVEEL KINDEREN LIJDEN?

Dat is de vraag die ik me gisteren stelde, na de lezing daarover door Geert Cappelaere, directeur van Unicef Midden-Oosten en Noord-Afrika. Hij opereert vooral in oorlogs- en conflictgebieden, o.m. Syrië, Jemen en Palestina. Als je over hem en zijn werk in de media leest, opent dat je ogen. Als je hem ziet en hoort getuigen van wat kinderen wordt aangedaan, ontroert dat, maakt dat je boos en strijdvaardig. Waarom? Omdat je dan heel duidelijk zijn bezorgdheid, betrokkenheid en empathie voelt én beseft hoe groot en pijnlijk het leed van kinderen is.
Hij kreeg een erkenning met hulde van Amnesty International én Universiteit Gent voor zijn niet-aflatende inzet voor kinderrechten. Hij dankte ervoor, maar wimpelde de lof af op de honderdduizenden die ijveren voor mensenrechten, al is hij een ‘reus’ op dat vlak. Zijn verhaal startte aanvankelijk positief maar eindigde dramatisch. 

GOED EN MEER SLECHT NIEUWS
Eerst het goede nieuws: ‘Het gaat traag steeds beter’ zei Cappelaere. Duidelijke bewijzen daarvan zijn: de kinderarmoede halveerde, de kindersterfte voor vijf jaar ook en meer kinderen gaan naar school en hebben toegang tot de zorg. Dat is vooral te danken aan het Kinderrechtenverdrag dat zijn 30ste verjaardag viert. ‘Maar’, zo stelde de Unicef-man, 'Het is allemaal verre van rozengeur en maneschijn. De vooruitgang is broos: bij elk conflict of epidemie wordt deze uitgewist. En vooruitgang is niet altijd met de kwaliteit die Unicef wenst. Het onderwijs bijvoorbeeld. Meer onderwijs rendeert soms niet want de arbeidsmarkt volgt niet’. 
Naast zijn vreselijke cijfers zijn andere vaststellingen ook niet mals: de discriminatie binnen het gezin blijft een moeilijke uit te roeien praktijk; de ongelijkheid blijft hardnekkig en de discriminatie van bevolkingsgroepen - allochtonen, vluchtelingen, migranten - is een universeel probleem.

DE IMPACT VAN OORLOG

De expert benadrukt meermaals dat de impact van zinloze gewapende conflicten op kinderen enorm is. ‘Het heilig principe dat in gewapende conflicten kinderen ten allen tijden moeten worden beschermd, wordt niet gerespecteerd, noch door de vechtende partijen, noch door de landen’, aldus Cappelaere. Hij luisterde naar schrijnende verhalen van kinderen, jongeren en ouders. Die maakten pijnlijk duidelijk hoe diep de invloed van oorlog is. ‘Ik heb nog nooit zoveel vernielingen gezien. Het is onvoorstelbaar ‘zegt hij over Syrië. ‘Infrastructuur en gebouwen kunnen worden hersteld, maar het sociaal weefsel is kapot. Dat herstellen is moeilijker... ‘  Wat hem telkens weer opviel in de ellende was: de weerbaarheid van de kinderen. 


WAT KUNNEN WIJ DOEN?
‘Kinderen graag zien, is niet voldoende’ zegt expert Cappelaere. ‘Respect voor kinderen, daar gaat het over. Maak van kinderen geen volwassenen, maar volwaardige burgers’. Hij pleitte voor meer internationale solidariteit (die begint thuis o.m. met geen goedkope-kinderarbeid-kledij te kopen), meer steun aan migratie (ook in ons land), meer investeringen in kinderen en een onvoorwaardelijke overheidssteun in het buitenland. ‘Zorg er vooral voor dat het Kinderrechtenverdrag meer en beter wordt toegepast en neem zelf verantwoordelijkheid op’ na zijn eindconclusie dat er momenteel geen draagvlak meer is voor mensenrechten en kinderrechten.

Is het niet hoog tijd voor een wekelijkse kinderrechtenmars? Kinderrechtenvechters, die hebben we nodig. Laat jullie zien en laat jullie stem horen! Elk kind telt. Elk gebaar ook… hier en daar!


vrijdag 4 december 2015

De Sint. Hij komt.

De Sint. Hij kwam, hij komt en hij blijft komen. Ondanks crisissen, oorlogen, aanslagen.
Ik herinner me dat in het vierde leerjaar opeens mijn frank (euro nu) viel: aan zijn zwarte schoenen en de manier waarop hij zijn benen kruiste, herkende ik op mijn eigen school wie de Sint was: mijn vader. Zijn stem was onherkenbaar anders: warm en zacht. En niet bulderend zoals op momenten dat wij het thuis te bont maakten. Zijn adviezen waren doenbaar, begripvol en vriendelijk; ook wel anders thuis. Hij hield zijn Zwarte Pieten in toom. Gelukkig. Geen kind zat zonder enige angst. 
Later hielp ik, als één van de oudste kinderen, die o zo belangrijke tafel dekken in de eetplaats die slechts 'gebruik' werd bij feesten of bij bezoek. Hoe mijn moeder met haar huishouden (bejaarde moeder, acht kinderen, drukke man en dito straathond) alles bij elkaar kreeg, is een wonder, zelfs al had ze een huishulp. Ze had (zo leerde ik later) wel én telefoon én geheime maar trouwe leveranciers-winkels. 
Heerlijk, ik voelde me een samenzweerder, deel van een immens en geweldig complot. Van mijn wensen herinner ik me niet zoveel. Rode laarsjes en in 1979 (36 jaar geleden!) Kulturfahrplan van Werner Stein waren, dacht ik mijn laatste Sintgeschenken. Dat boek van 1632 flitterdunne pagina's, gaf in 50.000 feiten een overzicht van 13.000 jaar voor onze jaarrekening tot 1975. Een bijzonder boek over alle levensdomeinen, dat eerst veel, dan minder en nu maar af en toe wordt opengelegd. 
Mijn drie zussen en vier broers hadden net als ik, elk een plek, een hoekje op de eettafel of op een stoel. Dat was zijn of haar privé Sintreservaatje. Die was met een wit of veelkleurig tafellaken bedekt. Ik wist goed waar het mijne was: rechts achteraan op de hoek. Daar lag wat ik in een vriendelijke en beleefde brief aan de heilige man had gesmeekt. De glazen ruitjes van de eetkamerdeuren - naar de inkomhal, de keuken en de ‘voorkamer/ex-bureel’- werden vakkundig met papier beplakt. Zo kon niemand naar binnen gluren en verklappen wat de Sint had gebracht. 
Het spannendste moment? Als we in een rij mochten staan en de deur open mocht! We stoven naar binnen… Door de jaren wisten we precies waar ons plekje was. De ‘kleintjes’ werden door ouders of oudere broer/zus gegidst naar hun cadeautjes. Elke (betaalbare) wens werd vervuld. Melkchocolade mannetjes, niknakjes met sukerpuntjes en mandarijntjes, malse figuurtjes en waardeloze maar lekkere chocolademunten lagen kris kras verstrooid. Onze irriterende huishond werd streng uit de eetplaats geweerd tot alle lekkernij veilig opgeborgen was. En wonder boven wonder: we werden twee keer verwend. Ook bij onze grootouders was 'hij' gekomen... Ongelooflijk, maar waar.

EEN BRIEF
Ik heb die traditie gekoesterd en verlengd. Als mijn dochters - nu ouder dan 25 jaar - een brief schrijven, komt hij en blijft hij komen. Zonder brief geen Sint. Toen ze klein waren, moest dat ook. Eerst was dan dat een simpel blad, beplakt met prentjes van hun wensen uit een reclameboekje van de GB of Blokker. De Lidl en Aldi bestonden nog niet. Daarna werden dat vriendelijke epistels - waar gezwoegd op werd - met vele beloftes en wensen… Die belandde in een van hun schoentjes aan de terrasdeur - een haard hadden we niet - steevast met een biertje, twee klontjes suiker en een wortel: iets voor Sint en iets voor Piet. Enkele weken braaf zijn - of zo braaf mogelijk - was een conditio sine qua non. Tussen 6 november en 6 december 1 maal een schoen zetten. Het chocoladen ventje met de mandarijn was het préfeest. Ik heb nooit begrepen hoe mijn vader (of moeder) erin slaagde ons een zwarte handschoen te doen zien die plots een handvol niknakjes door de woonkamerlucht kon gooien. Dat raadsel werd ons nooit uit de doeken gedaan. Ik heb het nooit durven imiteren uit vrees voor ontmaskering.
Die brief moest meestal voor 11 november in de schoen zodat de Sint tijd had om het nodige te zoeken en brengen. Dochter twee overdreef graag in het aantal geschenken (vragen kost toch geen geld, moet ze hebben gedacht). Ze wisselende graag de weken voor dé datum. Dat bezorgde me soms grijze haren. Vooral wanneer ik te vroeg mijn aankopen deed. De inhoud van haar eigen brief… had ze - gelukkig - tegen 6 december zelf al vergeten, wat ook weer gemakkelijk was. Ze presteerde het om in haast elke brief een hondje te wensen: dat kreeg ze nooit. Buiten wandelende takken, twee goudvissen of een marmot, die wel stokoud (lees: heel grijs) werd en ze in de rechterzijzak van haar peignoir meezeulde - ging mijn beestentolerantie niet. Ook omdat dochter een en vooral twee allergisch waren voor honden- en kattenhaar. Dochter een was eigenaardiger genoeg een stuk realistischer en beperkte haar eisen. Maar, maar… de dag dat ik haar moest vertellen - ik dacht in het vierde leerjaar? - dat die goede man eigenlijk niet echt bestaat, barstte ze met ‘Dat kan toch niet! Neen!’ in tranen uit… Hartverscheurend, maar ik moest dat wel bekennen. Haar Bosnisch vluchtelingetje-klasgenootje-vriendinnetje Admira - die nooit eerder van onze grote weldoener hoorde - kwam aan me vragen wat ze zou moeten doen opdat de Sint ook bij haar zou komen! Ontroerend… Mijn dochter had te veel reclame gemaakt voor hem.

DE DAG
En dan kwam de dag. En hoe wisten onze meisjes dat? Mijn man legde op de vooravond van deze hoogdag, op kousenvoeten om ze niet te wekken, een spoor van niknakjes van hun slaapkamerdeur naar de woonkamer. ’s Morgens werden we gewekt met gejuich en gelach… Die gezichtjes. Daarvoor alleen was het de moeite, om te doen en te blijven doen. 
En soms kwam hij in levende lijve dankzij die lieve Yvonne. Dat was pas een belevenis. Al zei dochter twee na zijn bezoek - ze was toen 5 -  terwijl ik haar waste op de badkamer voor het slapen gaan: 'Dat is gene Sint, dat is ne mens'. Ik deed alsof ik het net hoorde... en veranderde snel van onderwerp.

HIJ BLIJFT
Ja, daarom blijft hij dus komen, de Sint. Elk jaar opnieuw… maar niet–nooit zonder brief. En mijn meisjes schrijven allebei voor 11 november. Hun brieven zijn niet meer met de handgeschreven maar getikt en komen via mail, al dan niet geïllustreerd met leuke tekeningen en fotootjes, in zeer vriendelijke bewoordingen. Juweeltjes om te bewaren dus. Zo vroeg dochter twee nog dikwijls - met een grote glimlach - een hondje maar ook wel eens een Ferrari of een appartement. Dochter twee hield het meestal nog zeer bescheiden: een bon voor een boek of zo. Ik vergat en vergeet soms wel eens hun voorkeur in chocoladen beeldjes: witte, zwarte of melk omdat ik zelf een verslaafde melkchocolade fan ben (en die van de Aldi en GB zo lekker zijn). 
Hoe dan ook: hij komt en hij houdt niet van excessen. Er moet nog wat over zijn voor kinderen die niets hebben of niets krijgen… en later, voor mijn kleinkinderen.


ps. De Italiaanse schoonzoon ontroerde de Sint tweemaal: de eerste keer door te schrijven dat hij niets moest hebben van de Sint en alles naar arme kinderen moest, en dit jaar door te schrijven... in het Nederlands!

donderdag 31 juli 2014

Vier vrouwen en meer...

Ik ken veel vrouwen, lieve vrouwen. Vrouwen die liefhebben, denken en doen. Ze lopen, lezen, dansen en reizen. Ze leven graag en goed, werken, zijn gezond en ze zetten zich in voor mensen: kinderen, mannen en vrouwen.

Ik ken minstens vier vrouwen, lieve vrouwen. Vrouwen die niet gezond zijn, niet kunnen lopen, niet werken, niet graag leven en zich niet kunnen inzetten... Ze leven in een echte hel. Alle vier. Al jaren. En ik ben machteloos.


De eerste is ongeneeslijk ziek. Ze voelt haar krachten afnemen terwijl ze onrechtvaardig hard vecht tegen allerlei demonen - gedachten en lichaamskwalen - die haar leven met man, kinderen en familie beletten of minstens enorm beperken.

De tweede en derde zijn geen 30 jaar. De ene is pijnlijk depressief-dissociatief-autodestructief en denkt nooit te zullen of kunnen genezen. De andere zit met een enorme zwaar verleden en dito overgewicht in de gevangenis. Ze is ervan overtuigd dat die plek haar eindbestemming en dat ze nooit meer buiten zal komen. 
Beiden berusten! Ze hebben weinig hoop, verlangen en uitzicht… en geen vrienden. Ze leven in lichaam-geest die ziek is en hen gevangen houdt, gijzelt, dicteert, lastigvalt, aanvalt…

De vierde is een dappere moeder van vier kinderen met gruwelijke jeugdervaringen. Ze zoekt al enkele jaren onvermoeibaar, kritisch en niet te stoppen naar de waarheid in haar leven, ondanks tegenkantingen, gebrek aan erkenning en respect voor haar inzet, voor haar.

Ik bewonder hun kracht, hun moed, hun doorzettingsvermogen
Het valt me hard dat ik ze niet niet meer of beter kan helpen en niet bij hen kan zijn. Remmingen, barrières, hoge muren, tralies, afstanden, regeltjes en lichamelijke ongemakken houden mij of hen tegen. 
Ze spoken door mijn gedachten op de meest onmogelijke momenten, dag en nacht. Waarom? Omdat hun leven door mijn weten en geweten een deel van het mijne is geworden; omdat hun gedachten, hun gevoelens en hun wensen deels ook de mijne zijn geworden.
Het valt me zwaar als ik ze alle vier, zoals gisteren, op één dag ‘ontmoet’ m.a.w. schrijf, mail, hoor of zie. Maar dat is een peulschil in vergelijking met hun inferno…


Ps. En dan heb ik het nog niet gehad over de vrouwen die ik graag zie en die ongewild alleen, eenzaam, werkloos, ziek en toch dapper blijven leven...