vrijdag 22 augustus 2014

Ik leef als een plant


Die uitspraak zal ik na mijn bezoek aan de Nationale Plantentuin in Meise - een ontdekking - niet snel meer gebruiken. Leven als een plant? Chapeau. Dat kan ik niet. Het betekent te veel: in stilte groeien en bloeien, kort en krachtig, lang en duurzaam, in kleur of niet, eetbaar en giftig, met en zonder geur. In Meise zijn er voor luttele vijf euro's 18.000 soorten te ontdekken, een koopje dus. Het zijn er te veel - hoe dik moet dat plantenregister van Meise wel zijn! - maar een tipje van die plantensluier wil ik graag oplichten.



Groen traject
Begin eraan, zoals ik, met een groene tournee van rond de 3 km: aangenaam, mooi, interessant en leerrijk. Start na de kassa naast ‘de man op het bankje’ van Bea Van Dorpe met een blik op het gewenste traject in de folder die je krijgt bij betaling. En dan hup, weg: eerst door een rechte beukendreef tot aan en in het kasteel (waterburcht) van Bouchout. Via het Coniferetum: alle tinten groen, sappig groen! Ik wist niet dat een collectie naaldbomen, zulke eenvoudige kerels, in alle variaties, ook van grootte, zo mooi konden ogen… Verder naar het Plantenpaleis: een complex van enorme serres met uitzonderlijke soorten.

Ik heb er de in Europa verschrikkelijk zeldzame hennepvreter vergeten (in België zelfs uitgestorven) maar wel de reuzenwaterlelies - Victoria Amazonica - met hun super bladeren en opstaande randen zien drijven in 30 graden water. Ze kunnen 40 kg kunnen dragen (soms mogen het baby’s zijn). In het Engels klinkt hun naam mooier - giant water lily - in het Frans onromantisch - nénuphar.

Stinken en sterven
Ik heb kunnen griezelen van vleesetende bekerplanten en dagdromen van stinkende reuzenaronskelken. De heroïsche strijd van zijn verzorgers om diens basisknol te behouden, mocht niet baten: de te forse snelle doorgroei van 50 tot 130 kg op drie jaar stak een stok in de wielen: meneer ging dood in plaats van te splitsen, te leven en drie tot vijf jaar later opnieuw zeer kort maar prachtig met een lijkstank te bloeien. Vijf jonge lijkenplanten moeten hun bestaan nog bewijzen. Hun leven leest als een stationsromannetje: vechten, verdikken, overleven of sterven, vallen en opstaan, scheiden of niet; een kort leven in schoonheid, sterven in stank…

Eigenaardig toch. Ik zocht ze bewust op: de uitgestorven, speciale, excentrieke en zeldzame exemplaren. Van waar toch die hang naar het abnormale?

Vrouwentongen
Veel geleerd heb ik, ook over Vlaanderens numero uno: de Sansevieria (ik dacht veria) of vrouwentong, meer bepaald die met de gele bladrand: de Trifasciata, Belgenplant, vrouwentong van Laurent. Een vondst van de Belgische ontdekkingsreiziger Emilie Laurent, jawel. ‘Een succes ‘voorspelde Plantentuin directeur Emile De Wildeman in 1904 voor deze soort Sansevieria. Hij kreeg overschot van gelijk. Een comeback heeft deze plant niet nodig: ze is al 110 jaar niet weggeweest. Voor de kampioenen van de droogte, cactussen, heb ik het niet. Ze zijn op zijn minst stekelig te noemen. Aarzel niet om in die zwoele, tropische kassen een plantenwerker aan te spreken: op elke vraag krijg je een boeiende story. En gebruik misschien ‘Planten op uw bord’-folder om meer dan 27 eetbare planten te ontdekken, allen bekenden, onbekenden of vergeten uit onze Belgische keuken.

Genezen
Weer buiten doet frisse lucht wel deugd. Sla het Herbetum met de oude Balatkas (of zat ik niet eerst in het Fruticetum?) niet over en blijf wat langer in de super interessante tuin met geneeskrachtige planten. Noem een ziekte en je vindt er een plant voor: voor infecties, tumoren, allergieën, zenuwen… In alle tuin-in-tuintjes geldt: poort toe en niet plukken.

Jawel, er groeit iets in Meise. Meer dan ‘iets’. Het streelt ogen - soms ook oren en neus - maar ook je hart. Net als kunst…


Nationale Plantentuin van België, domein van Bouchout, Nieuwelaan 38, 1860 Meise 

dinsdag 5 augustus 2014

Vaders en zonen om nooit te vergeten



1914-2014

British Cemetery Kemmel

Er zijn 170 Britse begraafplaatsen in ons land: 37 onafhankelijke en 133 zijn afdelingen in een bestaande kerkhof. De Commonwealth Wargraves Commission besteedt elk jaar ongeveer 3 miljoen euro voor het onderhoud ervan. Die commissie werd opgericht in 1917 om nooit te vergeten wat oorlog aanricht. De commissie staat in voor het onderhoud van de graven van 1,7 miljoen gesneuvelden van Eerste en Tweede Wereldoorlog, verspreid over 23.000 kerkhoven in 153 landen.

                                                HE IS NOT MISSING HE IS HERE

Rudyard Kipling, schrijver van The Jungle Book (1894) en Nobelprijswinnaar Literatuur (1907), was tijdens De Groote Oorlog literaire adviseur voor de inscripties op graven. Zijn zoon John , in 1897 geboren, stierf in 1915 aan het front in de Slag bij Loos in Frankrijk. Hij was 18. Vijf jaar eerder schreef Kipling het gedicht If... misschien wel voor hem?
De laatste woorden zijn pakkend.
If you can fill the unforgiving minute
With sixty seconds’ worth of distance run,
Yours is the Earth and everything that’s in it,
And—which is more—you’ll be a Man, my son!
'De onvergeeflijke minuut, de onvermurwbare tijd, wordt waardevol door iedere seconde waardevol te besteden' las ik op Wikipedia over de betekenis ervan. Waar, o zo waar.