woensdag 3 augustus 2022

IK BEN (G)EEN EILAND...

IK SCHREEF DEZE TEKST OP EEN ORIGINELE PLEK: OP EEN EILAND... in de vijver van het Leopoldpark in Oostende, aan een kleine tafel, op een strandzetel, onder een blauwgele parasol, omringd door kabbelend water en wuivende bomen! ZALIG!
En met een wiebelend roeibootje gebracht en, na het dobberend schrijven, terug aan land geraakt...



Ben ik een eiland? Ben jij een eiland? Wil ik dat zijn? Wil jij dat zijn? En waarom? Of waarom niet? Wat is dat eigenlijk een eiland? Iets klein, afgerond, afgebakend, beweeglijk, omringd, zichtbaar, natuurlijk, uniek, onafhankelijk, aangepast, zonnig tot heet, leefbaar, soms zelfs paradijselijk… maar ook afgezonderd, onzichtbaar, eenzaam, kwetsbaar, winderig tot stormachtig, veroverbaar, soms onherbergzaam, onvoorspelbaar, vergeten, vermijdbaar en zelfs verdronken. Net als een mens, net als ik?
 
Waarom zou ik een eiland willen zijn? 
Het is klein, meestal toch, … ik ook. Ten minste, zo voel ik me in deze wereld. Het is afgerond-afgebakend… dat zou ik ook willen zijn, maar dat lukt me echt niet. Mijn leven, mijn gevoelens, mijn gedachten flitsen heen en weer, op en neer. 
Het is beweeglijk, ik soms ook… al is dat met mate. Ik ben zo stijf als een plank, maar 10 tot 20.000 stappen kan ik. Het is omringd en ik ook. Met lieve en/of boeiende mensen. De twee gaan niet altijd samen.
Het is zichtbaar, ik wil dat ook zijn. Al is het maar even.
Het is natuurlijk. Onnatuurlijkheid en onechtheid, daar heb ik een hekel aan. Aan onoprechtheid nog meer.
Een eiland is uniek: wie wil dat niet zijn in het diepst van zijn of haar gedachten? Het gaat onafhankelijk door het leven: dat is soms handig, soms nodig, soms niet gewenst, zelfs niet geoorloofd.
Het is er meestal zonnig tot heet (dat laatste haat ik), het is leefbaar - als er palmbomen en planten zijn (bananen en kiwi’s zijn mijn lievelingsfruit), soms is het zelfs paradijselijk… blauwe lucht, wit zand. Een paradijs mag niet duren.

Waarom zou ik geen eiland willen zijn?

Het is afgezonderd van alles en iedereen. Het is onzichtbaar, een stip op deze immense aardbol. Het kan er eenzaam zijn… als volk ontbreekt.
Het is iets kwetsbaar-fragiel in geval van stormen en orkanen, in en buiten mij. Het is er, vind ik, overwegend winderig: mijn haar is een wildernis en zand krast in mijn ogen!
Het is veroverbaar door iemand met slechte bedoelingen. Het is soms ook onherbergzaam: een hut of een tak? Geef mij maar een dak of een huis. Want waar moet een mens schuilen als hij bejaagd of belaagd wordt?
Een eiland is o zo onvoorspelbaar en het kan verdwijnen, verdrinken, vergeten en vermeden worden… door zijn onstandvastigheid én de gevaren van de zee. Weg met die krabben en kwallen aan mijn tenen!
No men is an island. No man, no woman no child is.

It takes a village to raise a child.
It takes a city to educate a youngster.
It takes a world to form an adult...

Geen mens is een eiland. Geen man, geen vrouw, geen kind. Ik ook niet…

Er is een dorp voor nodig om een kind op te voeden.
Er is een stad nodig om een jongere op te leiden.
Er is een wereld nodig om een volwassene te vormen...

Varen en vis eten zijn mijn lievelingsbezigheden ook niet. Van het ene word ik zeeziek, van het andere heb ik snel genoeg. En alles en iedereen is zo ver! Je kunt nergens heen, niemand zien. Dat is gewoon onleefbaar, onmenselijk, ongewenst… al kan het beperkende en begrensde rustgevend en voldoende zijn.
Ik ben geen briljante zeeman, niet buitengewoon koppig en ook niet grenzeloos ambitieus, zoals bv. Ferdinand Magellaan. Ik ben een mens onder de mensen, met mensen en voor mensen. Dat is de kern en essentie van mijn leven. Geef toe, kan ik dan leven op een eiland of niet? Ben ik dan een eiland of niet? Neen…
En dit weet ik zeker: dobberen wil ik wel, stuurloos drijven of verdrinken niet, nooit. Ter plaatse blijven trappelen ook niet…