Posts tonen met het label groen. Alle posts tonen
Posts tonen met het label groen. Alle posts tonen

zaterdag 30 oktober 2021

IK DRAAG MIJN BOOMPJE BIJ...

Ik wil meer bomen, veel meer bomen, bossen vol. Veel organisaties, gemeenten, bedrijven en de Vlaamse Regering willen dat ook. Jij ook? Ik heb vandaag voor 20m2 bomen betaald aan Natuurpunt. Ik heb het volste vertrouwen dat die vzw zorgvuldig plant waar ze mijn bomen én welke bomen ze zal planten.


Ik kan niet anders dan helpen de bossen in Vlaanderen vergroten. Ik ben al decennia een bomenliefhebster, voor sommigen misschien zelfs een bomengekkin. Ik kan geen enkel bijzonder, uniek, opvallend maar ook doodgewoon exemplaar passeren en negeren. Mijn dag, week of maand zijn ‘goed’ als ik weer een mooi exemplaar heb gezien, gegroet en gefotografeerd, in mijn buurt, in een tuin of tijdens een of andere wandeling. Ik word nederig door hun grootte, verwonderd door hun vorm en omvang, stil door hun uitstraling, verrast door hun elegantie en ontroerd door hun kleurenrijkdom. Verbaasd ben ik ook hoeveel leven er is in, onder en rond bomen: vogels, insecten, eekhoorns, mieren, mensen: ze vinden bomen een (h)eerlijke plek.

AAI ZE

Bomen moeten voor mij niet per se groot of imposant zijn. Neen. Ik houd van alle bomen, bomen in alle grootten en dikten. Ik ben gewoon een arbofiel, een bomenfan. Waar en wanneer ook. Soms aai ik ze, soms leun ik ertegen, soms omarm ik ze of omarmen zij mij… dat is een zalig gevoel. 

STEUN ZE

Dus ik moet deze actie wel steunen. Ik draag dus mijn boompje bij want ik wil minstens 4000 ha extra bos. Natuurpunt zoekt een terrein, plant de bomen slim, beheert ze goed en beschermt ze eeuwig. Bedankt! En laat mij a.u.b. (nu) bomen zien en (later) sterven…


ps. Trek nu de bossen in, ga naar bomen kijken... ze zijn o zo prachtig in hun herfsttenue!

Info?Ik draag mijn boompje bij 

dinsdag 12 januari 2021

BIJZONDERE BOMEN BEWONDEREN?

Mijn hart klopt sneller in de lange laan die naar de ingang van het Arboretum in Kalmthout leidt. Een enorme bladloze boom verwelkomt me. Zijn naam: Juglans mandshurica. Iets verder rechtsaf, stap ik het gebouw in, passeer de kassa en wandel de tuin in. Vol verwachting. Tuin mag ik niet zeggen. Dit is een arboretum, een historische plantencollectie sinds 1858. Er zit hier een pak kennis, wetenschap en veel liefde voor bomen. Dat voel je gewoon...

Ik volg de coniferenroute: een wandeling naast of naar bijzondere naaldbomen. Met een plannetje en een uitlegfolder zal ik minstens 29 exemplaren ontdekken, bewonderen, bestuderen, aanstaren en misschien zelfs vastpakken. De uitgestippelde weg volgen is voor een oriëntatiekluns als ik niet simpel: zelfs niet als her en der een groen bordje staat, zeker als het ene te ver van het andere staat… en de bomen me afleiden. Het is geen hobbelig wel kronkelig parcours waarvoor, zeker als het regende of regent, een paar waterwerende stappers nodig zijn want je loopt over paden en gazon.

CONIFEREN
Nooit geweten dat er zo vele en zo hoge coniferen leven. Hun naam danken ze aan hun conische of kegelvormige vruchten. Alle naaldbomen zijn coniferen (zelfs dat wist ik niet). Het predicaat grootste, hoogste of oudste hebben ze niet gestolen. In dit Arboretum staan ruim 700 soorten, botanische en cultivars (gekweekt). Hun extra troef: ze zijn decoratief en blijven groen in de winter.
Mijn wandeling begint bij de coniferenlaan, aangeplant door Charles Van Geert rond 1858, met meer dan 100 verschillende bomen. Bij een aantal twee identiteitskaartjes: een wit met de Latijnse naam en een rood met hun levenssituatie: ‘kwetsbaar’ of zelfs ‘bedreigd’. 
Na de kustmammoetboom volgen een Chinese jeneverbes, de Japanse en Libanonceder, een Westerse levensboom (Thuja), de Koreaanse zilverspar, een jeneverbes die zowel als struik, zuil of boom kan voorkomen. Ik wist niet dat deze boom ook ‘naaldboom’ heet, terwijl ik in mijn jeugd zo dikwijls in zo’n jeneverbessenpark in As wandelde.

MAMMOETBOOM
Wat ik ook niet wist, is dat mijn lievelingsboom, de mammoetboom of sequoia, ook een conifeer is. Eén goede raad: loop naar nummer 12. Daar staat een prachtexemplaar: een sequoiadendron giganteum, ouder dan 100 jaar. Zijn charisma is innemend en overweldigend, zijn kleur hartverwarmend en zijn aaibaarheid enorm. Ik moest die reus omhelzen, omarmen en daarna met moeite en tegenzin loslaten om mijn coniferentocht voor te zetten.

Wat volgt, is ook nog mooi, maar is overschaduwd door mijn mammoeterlebnis. Een Japanse parasolden, een Wollemia, een Oosterse spar passeren de revue voor ik opnieuw aan een ongelooflijk exemplaar stil en verstomd sta: een treurmammoetboom. Voor treurwilgen heb ik een zwak, en niet alleen op kerkhoven. Deze cultivar is een grillige verschijning met takken die willekeurig, ongeordend en oncontroleerbaar naar alle richtingen wijzen. Stokken onderstutten, zodat die niet breken. Vergeet hem zeker niet: hij is nummer 17. 

Ook de reuzenlevensboom, iets verder, is decoratief, vooral omdat de onderste takken wortelschieten. Daarna volgen de Weymoetden, de Leylancipres, een lork en grove den en een venijnboom (taxus) die honderden jaren kan worden. Na de moerascipres brengt de route me naar een Chinese dolkspar, een Servische spa en een Chinese den met groene, grijze en bruine vlekken. De wereld is hier thuis.

ZIEKTES
Ach, wat een heerlijke route. Ik wed in elk seizoen. Dat ik geen kenner ben, stoort me niet. Ik ben gewoon een bomenlover. Ik zie ze graag. Ik ruik ze graag. Ik omhels ze graag. Ik heb daar dus echt wel mijn hartje kunnen ophalen, ook omdat er andere prachtbomen staan. Maar opgepast: bomen worden ook ziek, of krijgen ziektes. Ik zag grillige heksenbezems (=wildgroei van takjes door schimmel) en eigenaardige knobbels (=gezwellen door schade en stress). Eens te meer is bewezen: we zijn gelijk. Mensen zijn als bomen, bomen zijn als mensen...



Opgelet: dit arboretum is uitzonderlijk open deze winter, wel vooraf tickets reserveren!  Het station is op minder dan tien minuten stappen.
Kijk op Arboretum 

maandag 16 november 2015

GROEN GROEIT?

Dat staat met de hand geschreven op een folder die ik vandaag in mijn brievenbus kreeg. Die uitgave komt eigenlijk veel te vroeg. Groeit groen? Inderdaad, maar toch vooral in de lente na een lange winterslaap. Dan zie je dat overduidelijk: lichtgroene sprietjes banen zich in weg in het verkleurde gras en minuscule blaadjes breken uit verdorde takken. Nu dus zeker niet: de bomen en struiken zijn kaal en bruine gekwetste bladeren bedekken verkleurde grasperken. Zelfs een trip naar de klimaattop in Parijs zal dàt niet kunnen veranderen.

Groen Gent? Ja zeker, zoveel mogelijk, waar ook of het aan de gevels van de huizen, voor en rond musea en in de parken is. Aan de nieuwe bibliotheek zouden groenen grasgangen leuk zijn om te piknikken. Aan Gentse musea bv. Bijloke is er nog veel plaats voor een struik-boom met bankje, ook voor vluchtelingen. En mensen moeten nog leren geen vuiligheid - blikjes, zakjes, bekers in het gras te gooien aan de Watersportbaan en daar ook geen vuilniszak tegen een of andere boom te deponeren (dank u Ivago). In Bourgoyen moeten niet per se kiezels worden gestrooid. Door de modder waden heeft ook iets.


Het gras was altijd groen. Ik stelde geen vragen’ zong Willy Somers, die ik ooit mocht interviewen voor TV Ekspres. Hij heeft gelijk. Vroeger stelde ik me daar ook minder vragen over, nu steeds meer. En dat Marva zingt Ik droom voor jou. In groen en blauw. Een eiland in de zon. Met hier en daar. Zeg jij me waar. Een beekje en een bron’ vind ik, echt waar, lief. Maar Louis Neefs verwoordde het in 1970 (!) al nog het beste (met dank aan de Brit Wally Whyton).

Laat ons een bloem en wat gras dat nog groen is
Laat ons een boom en het zicht op de zee
Vergeet voor één keer hoeveel geld een miljoen is
De wereld die moet nog een eeuwigheid mee…


Toen bestond er nog geen Groen. Dus groener Gent? Helemaal eens en dat het groen en Groen groeit, eigenlijk ook…

vrijdag 22 augustus 2014

Ik leef als een plant


Die uitspraak zal ik na mijn bezoek aan de Nationale Plantentuin in Meise - een ontdekking - niet snel meer gebruiken. Leven als een plant? Chapeau. Dat kan ik niet. Het betekent te veel: in stilte groeien en bloeien, kort en krachtig, lang en duurzaam, in kleur of niet, eetbaar en giftig, met en zonder geur. In Meise zijn er voor luttele vijf euro's 18.000 soorten te ontdekken, een koopje dus. Het zijn er te veel - hoe dik moet dat plantenregister van Meise wel zijn! - maar een tipje van die plantensluier wil ik graag oplichten.



Groen traject
Begin eraan, zoals ik, met een groene tournee van rond de 3 km: aangenaam, mooi, interessant en leerrijk. Start na de kassa naast ‘de man op het bankje’ van Bea Van Dorpe met een blik op het gewenste traject in de folder die je krijgt bij betaling. En dan hup, weg: eerst door een rechte beukendreef tot aan en in het kasteel (waterburcht) van Bouchout. Via het Coniferetum: alle tinten groen, sappig groen! Ik wist niet dat een collectie naaldbomen, zulke eenvoudige kerels, in alle variaties, ook van grootte, zo mooi konden ogen… Verder naar het Plantenpaleis: een complex van enorme serres met uitzonderlijke soorten.

Ik heb er de in Europa verschrikkelijk zeldzame hennepvreter vergeten (in België zelfs uitgestorven) maar wel de reuzenwaterlelies - Victoria Amazonica - met hun super bladeren en opstaande randen zien drijven in 30 graden water. Ze kunnen 40 kg kunnen dragen (soms mogen het baby’s zijn). In het Engels klinkt hun naam mooier - giant water lily - in het Frans onromantisch - nénuphar.

Stinken en sterven
Ik heb kunnen griezelen van vleesetende bekerplanten en dagdromen van stinkende reuzenaronskelken. De heroïsche strijd van zijn verzorgers om diens basisknol te behouden, mocht niet baten: de te forse snelle doorgroei van 50 tot 130 kg op drie jaar stak een stok in de wielen: meneer ging dood in plaats van te splitsen, te leven en drie tot vijf jaar later opnieuw zeer kort maar prachtig met een lijkstank te bloeien. Vijf jonge lijkenplanten moeten hun bestaan nog bewijzen. Hun leven leest als een stationsromannetje: vechten, verdikken, overleven of sterven, vallen en opstaan, scheiden of niet; een kort leven in schoonheid, sterven in stank…

Eigenaardig toch. Ik zocht ze bewust op: de uitgestorven, speciale, excentrieke en zeldzame exemplaren. Van waar toch die hang naar het abnormale?

Vrouwentongen
Veel geleerd heb ik, ook over Vlaanderens numero uno: de Sansevieria (ik dacht veria) of vrouwentong, meer bepaald die met de gele bladrand: de Trifasciata, Belgenplant, vrouwentong van Laurent. Een vondst van de Belgische ontdekkingsreiziger Emilie Laurent, jawel. ‘Een succes ‘voorspelde Plantentuin directeur Emile De Wildeman in 1904 voor deze soort Sansevieria. Hij kreeg overschot van gelijk. Een comeback heeft deze plant niet nodig: ze is al 110 jaar niet weggeweest. Voor de kampioenen van de droogte, cactussen, heb ik het niet. Ze zijn op zijn minst stekelig te noemen. Aarzel niet om in die zwoele, tropische kassen een plantenwerker aan te spreken: op elke vraag krijg je een boeiende story. En gebruik misschien ‘Planten op uw bord’-folder om meer dan 27 eetbare planten te ontdekken, allen bekenden, onbekenden of vergeten uit onze Belgische keuken.

Genezen
Weer buiten doet frisse lucht wel deugd. Sla het Herbetum met de oude Balatkas (of zat ik niet eerst in het Fruticetum?) niet over en blijf wat langer in de super interessante tuin met geneeskrachtige planten. Noem een ziekte en je vindt er een plant voor: voor infecties, tumoren, allergieën, zenuwen… In alle tuin-in-tuintjes geldt: poort toe en niet plukken.

Jawel, er groeit iets in Meise. Meer dan ‘iets’. Het streelt ogen - soms ook oren en neus - maar ook je hart. Net als kunst…


Nationale Plantentuin van België, domein van Bouchout, Nieuwelaan 38, 1860 Meise