Posts tonen met het label oorlog. Alle posts tonen
Posts tonen met het label oorlog. Alle posts tonen

zaterdag 12 juni 2021

FORT EBEN-EMAEL: VAN 33 NAAR 13 GRADEN

Bij helse temperaturen - tegen 30 graden of meer - is een bezoek aan de ondergrondse wereld van Eben-Emael geen slecht idee. Wij deden dat in 2017. Bovengronds was het puffen in 33° C, ondergronds rillen met 13°. Ik moest mijn claustrofobie wel bedwingen in de lange, indrukwekkende onderaardse gangen. Maar als je gids Patrick hebt als begeleider, raak je in de ban en kom je na 2 uur verwonderd en bewonderend bovengronds. Wat kan die man vertellen!

Het was een gat in mijn cultuur: voor 2017 wist ik niet dat deze ondergrondse kazerne de verblijf- en gevechtsplaats was van 1200 soldaten. Ik wist ook niet dat dit bouwwerk door zijn bouw, structuur en ligging, tijdens WOII, volgens experten een uniek fort in Europa was. Oninneembaar, onoverwinnelijk, heette het. Dat de dappere soldaten in amper vijftien minuten door geen 60 andere soldaten werden verslagen - vanuit de lucht en vanuit België en niet zoals verwacht uit Duitsland, op de grond - is pijnlijk… De aanval van de Duitsers op 10 en 11 mei 1940 was spectaculair: met zweefvliegtuigen én nieuwe, krachtige explosieven. Het fort dat de Duitsers minstens een maand moest tegenhouden, was op een mum van tijd in handen van de vijand. Die voerde soldaten als krijgsgevangen naar Duitsland.

Er staat zo’n aanvalswapen, een zweefvliegtuig. In zo’n tuig 8 man plaatsnemen. Het gevaar kwam dus niet uit het oosten, maar uit het westen… door een perfecte Duitse planning. Gids Patrick weet er alles over. Hij brengt de bouw, het leven ondergronds en de strijd uitermate levendig tot leven: op bepaalde momenten griezel, bewonder, zucht, knarsetand en huil je mee met wat die jonge mannen in oorlogstijd daar allemaal ondergronds moesten verduren. Nooit meer oorlog a.u.b..

De ondergrondse kazerne ligt verspreid over een oppervlakte van 75 ha (150 voetbalvelden). Er liggen 17 bunkers van uiteenlopende types. Al maakt deze constructie deel uit van een oorlogsmachine, toch voelde ik enige fierheid op wat tussen 1932 en 1935 door mensenhanden, met machines, zo ingenieus werd gebouwd: een stad onder de grond. Aan alles is gedacht: meer dan 1000 soldaten konden er eten, slapen, douchen, plassen en kakken. Dat gaf een zeer kwalijke geur, maar er was een zeer efficiënt systeem van luchtzuivering. Omdat munitie niet vochtig mag worden (of ze werkt niet) installeerde de bouwers ook een verwarmingssysteem: iets dat in vele huizen toen niet aanwezig was. Er waren ook douches: die ontbraken in huizen van gewone burgers.

NEPSOLDATEN

Voor je de twee ondergrondse verdiepingen met 5 km aan gangen bezoekt, is er een miniwassenbeeldmuseum: slaapzaal, commandopost en eetzaal met nepsoldaten. Ze staan, liggen in bedden. Er is zelfs een die biecht. Meer dan 75 mannequins en speciale geluidseffecten reconstrueren het dagelijks leven. Gelukkig moet een bezoeker de angst voor de dood van de soldaten, de vreselijke pijn van het verschroeiende vuur, hun heimwee naar ouders, vrouw en kinderen niet voelen…

GANGEN


Wie last heeft van claustrofobie, moet daar niet in. Ik heb er ook last van, maar de gangen zijn lang en luchtig en verlicht zodat ik niet panikeerde. Enkel bij de trappenhal naar de kazematten, moest ik afhaken. Gelukkig met als excuus een zwangere dochter die geen 100 trappen stijgen kon. Zwangere en niet zwangere dochter deden moeite om me af te leiden. Samen bibberden we op een bankje in onze onaangepaste kledij. Ik moet bekennen dat ik meer dan blij was aan het einde van onze ondergrondse tocht maar ik had die echt niet willen missen. Het is een boeiende site. Je kan er drie of vier uur ronddwalen, bovengronds en ondergronds. Maar vergeten wat een oorlog kan zijn, doe je nooit meer…


Ook gaan kijken? vzw Fort Eben-Emael, Rue du Fort 40, 4690 Eben-Emael, Fort Eben-Emael

Erover lezen? Boek 1Boek 2

 

donderdag 20 juni 2019

DOODS DORP= LEVENDE LES


2000. Oradour-sur-Glane, een dorpje nabij Limoges in Frankrijk. Een blitsbezoek aan de ruïnes van een dorp. Nooit gedacht dat ‘die’ zien me zo zouden raken. Het deed met mij wat eerder al concentratiekampen deden: het maakte me intens verdrietig, vreselijk boos en muisstil. Want de stenen – en de uitleg in de expo – spraken boekdelen. Ze vereeuwigen het vreselijke verhaal van juni 1944.

Kan je je het voorstellen? 
SS’ers omsingelen het dorp. Ze verzamelen ’s morgens, in alle vroegte en met luide bevelen, nietsvermoedende inwoners op het dan nog stille marktplein. Ze houden geen rekening met de angst in alle ogen en harten. Ze sluiten de mannen op o.m. in schuren en stallen, de vrouwen en kinderen in de kerk. Daarna begint de echte nachtmerrie: waar mannen zitten, worden kogels afgevuurd en wordt brand gesticht. Waar vrouwen en kinderen zitten, ontploft een rookbom en wie uit de kerk rent, wordt neergeknald. Als het weer stil wordt, zijn 642 dorpelingen dood: 245 vrouwen, 207 kinderen, 190 mannen. Afgemaakt en verbrand. 6 van hen hebben de slachtpartij overleefd.

Je mag het je niet voorstellen! 
Toch doe je dat onvermijdelijk en deed ik dat ook. Verbeeldingskracht en voorstellingsvermogen zijn soms pijnlijke gaven, niet te stoppen ook. Ik zag de schoten, ik voelde het branden, ik hoorde het schreeuwen van wie niet wilde sterven of aan het sterven was… van kinderen, van vrouwen, van mannen.
Het doodse dorp is voor altijd een levende les.



zondag 13 november 2016

Ik wil zo niet dood gaan...

1 en 11 november 2016


Ik wil niet doodgaan zoals die mannen, vrouwen en kinderen die bij bombardementen, verdoofd, verkleumd en verstijfd van angst door een gerichte/verdwaalde kogel worden geveld door landen of groepen die elkaar haten, uitschelden en vermoorden om land, ziel of godsdienst te veroveren.
Ik wil niet doodgaan zoals zij die in modderige, stinkende loopgraven of bitterkoude sneeuwlandschappen plots en alleen afscheid moeten nemen, zonder afscheidsbrief of -groet.

Ik wil niet doodgaan door een of andere bom die gebouwen en mensen in onherkenbare restanten uiteenrijt.
Ik wil niet doodgaan zoals zij die opgeschrikt worden door zware voetstappen en meegesleurd worden naar een of andere duistere kelder of openbare plaats en dan met mes, kogel of strop wat worden afgemaakt.  
Ik wil ook niet doodgaan met geschreeuw, gekerm en gesnik van pijn, radeloosheid of eenzaamheid.
Neen, ik wil rustig sterven, na een kort afscheid van mijn lievelingen – man, dochters, zussen en vriendinnen - en kunnen inslapen (liefst met een pil of een prik) na een knik, een lach, een knuffel en een woordje van liefde en troost voor wie moet blijven leven.
En als ik niet meer in staat ben om deze dood te wensen, dan hoop ik dat er 'engelen' zijn die deze wens noteren en uitvoeren. Veranderen van wens, zal ik niet meer. De dood vergeten kan ik niet meer. Ik ken al te veel doden.


De dood vergeten is het leven vergeten
Lisa Appignanesi.

zondag 10 mei 2015

NOG MINSTENS 70 JAAR AUSCHWITZ


Auschwitz-Birkenau, op een uur rijden van Krakau, is beklijvend triest. Eens door de poort met ‘Arbeit macht frei’ verstommen gemoedelijke gesprekken en verdwijnt de glimlach op elk gezicht. Bij elke halte, bij elk gebouw, bij elke uitleg, steeds meer. Ongemakkelijk, verward, machteloos, schuldig, verdrietig, woedend, verscheurd. 

Je weet gewoon niet meer wat je allemaal voelt als je, tijdens een stille wandeling in Oświęcim en in Birkenau (3 km verder), het verhaal van die grote ellende ziet, hoort en voelt.
Ja, met minimale verbeelding voel je de ellende tot diep in je ingewanden. Gevangen, doodzieke, verhongerde, gepeste, gemartelde, doodgehongerde, verbrande mannen, vrouwen en kinderen uit heel Europa en hun sadistische, verdorvene, verziekte of gewillige beulen. Het juiste aantal? Ik wil het niet weten. Ik hoef het niet te weten. Elk slachtoffer was er een te veel. Elke beul ook.


Bakstenen en houten barakken waarin overleven nauwelijks mogelijk was. Wraakroepende foto’s van terechtstellingen en medische experimenten. Hopen mensenhaar, bergen brillen en stapels schoenen en koffers van zoveel mensen met onvervulde wensen en dromen. Lege bussen Zyklon B, gaskamers, beestenwagons en Blok 10 van Mengele. Ze spreken. Ze schreeuwen waargebeurde drama’s uit van ondragelijke pijn en onmenselijk verdriet.

Die akelige gebouwen en nare dingen, ze staan, hangen of liggen daar al 70 jaar. Van mij mogen, neen moeten ze nog minstens 70 jaar blijven en langer. Want veel hebben we niet geleerd. Die pijnlijke geschiedenis herhaalt zich: er is oorlog, racisme, geweld, uitsluiting, marteling. Er is honger en dorst, armoede, pijn en veel verdriet. 
Alsjeblieft. Wie stopt dat eindelijk?!


Het ongelooflijke moet onvergetelijk blijven
Het gruwelijke moet uitroeibaar worden


dinsdag 5 augustus 2014

Vaders en zonen om nooit te vergeten



1914-2014

British Cemetery Kemmel

Er zijn 170 Britse begraafplaatsen in ons land: 37 onafhankelijke en 133 zijn afdelingen in een bestaande kerkhof. De Commonwealth Wargraves Commission besteedt elk jaar ongeveer 3 miljoen euro voor het onderhoud ervan. Die commissie werd opgericht in 1917 om nooit te vergeten wat oorlog aanricht. De commissie staat in voor het onderhoud van de graven van 1,7 miljoen gesneuvelden van Eerste en Tweede Wereldoorlog, verspreid over 23.000 kerkhoven in 153 landen.

                                                HE IS NOT MISSING HE IS HERE

Rudyard Kipling, schrijver van The Jungle Book (1894) en Nobelprijswinnaar Literatuur (1907), was tijdens De Groote Oorlog literaire adviseur voor de inscripties op graven. Zijn zoon John , in 1897 geboren, stierf in 1915 aan het front in de Slag bij Loos in Frankrijk. Hij was 18. Vijf jaar eerder schreef Kipling het gedicht If... misschien wel voor hem?
De laatste woorden zijn pakkend.
If you can fill the unforgiving minute
With sixty seconds’ worth of distance run,
Yours is the Earth and everything that’s in it,
And—which is more—you’ll be a Man, my son!
'De onvergeeflijke minuut, de onvermurwbare tijd, wordt waardevol door iedere seconde waardevol te besteden' las ik op Wikipedia over de betekenis ervan. Waar, o zo waar.


                                             

zaterdag 10 november 2012

De oorlog tegen de oorlog

11 november 2012. Ik zou mijn angst en afschuw voor de oorlog niet beter kunnen beschrijven dat deze aangrijpende tekst van een oude kameraad (88).
Zijn gevecht is ook mijn gevecht.


Wie jonge vrijwilligers zingend naar het front zag trekken en ze enkele uren later als marmeren beelden dood in de sneeuw zag liggen,
Wie ooit de wacht heeft opgetrokken achter een wal van dode bevroren soldaten,
Wie met een krop van angst in de keel en bonzend hart het eindeloze, moordende trommelvuur heeft ondergaan,
Wie de razernij van de stormloop, de bitterheid van de afweer en de wanhoop van de terugtocht heeft gekend,
Wie getuige was van moord, zelfmoord en genadeloze lijf aan lijf gevechten,
Wie de weeë geur van rottende lijken in overstroomde loopgrachten heeft geroken,
Wie met doorschoten en bevroren ledematen kreunend van de pijn op de hulp van de brancardiers heeft gewacht,
Wie de lichamen van naakte en ontmande krijgsgevangenen heeft gezien met afgesneden neus en oren,
Wie zijn beste kameraad in het slijk van een granaattrechter heeft weten sterven,
Wie dodelijk getroffen bloedende wrakken om een genadeschot heeft horen smeken,
Wie de verhakkelde lichamen van gekwetste en geamputeerde vrienden heeft aanschouwd,
Wie beleefd heeft hoe tanks in hun blinde vaart levende mensen verpletterden,
Wie er getuige van was dat oergezonde bloedjonge mensen, die elkaar niet kenden en elkaar niet haatten, elkaar stuk schoten als stenen pijpjes op de kermis,
Wie aan een moeder uitleg moest verschaffen over het lot van haar dode of vermiste zoon,
Al wie de oorlog heeft meegemaakt kan tot geen andere conclusie komen dan dat oorlog waanzin is en het slechtste wat de mensheid kan overkomen.
Laat ons allen samen een laatste oorlog voeren: ‘De oorlog tegen de oorlog!’

OVO