Alle boeken van Ann Driessen

Alle boeken van Ann Driessen

woensdag 5 augustus 2015

GEEN ATALANTA MAAR MARIPOSA MONARCA


Je gelooft je ogen niet in El Rosario. Het sneeuwt er vlinders, Monarchvlinders, van die zwarte oranje. Wat mij betreft: de schoonheidskoninginnen onder de vlinders. 'Onze' Atalanta kan daar niet tegenop.

RAADSELACHTIGE REIZIGERS











Ze zitten/vliegen/hangen er aan struiken en bomen, miljoenen, elk jaar opnieuw tussen oktober en maart. De mariposas overwinteren er na hun reis van Canada en Noord-Amerika. Hoe ze hun weg vinden - 2500 km, aan 20 tot 35 km per uur - is een raadsel. Geen enkele Monarchvlinder maakt de trip heen en terug, hun afstammelingen wel. Dat maakt het nog raadselachtiger. Angangueo (Michoacan, Mexico) is de ideale vertrekplaats om El Rosario te bezoeken. Dat 'Santuario de la Mariposa Monarca' werd in 1975 ontdekt door de Canadese bioloog Fred Urquhart. Eind februari begin maart is ideaal voor een vlindertocht, tenminste als het warm en zonnig is. Als het bewolkt, koud of nat is, is er niet veel gevlinder te zien.

Kies, net als mijn Canadese vriendin Hebina en ik, een werkdag. Het weekend is echt te druk. In de hoofdstraat van Angangueo staan de open en gesloten, kleine en grote trucks en vans op toeristen te wachten. De prijs varieert. Met eigen auto is de tocht af te raden: te stoffig, te hobbelig, te veel putten en te veel bulten. We rijden mee met het witte vehikel van Diego Castro, vader van drie kinderen. Hij leeft vier maanden per jaar van de mariposas, de andere maanden van de bouw. Een week bouw brengt hem ongeveer 500 peso's op, een vlinderdag 400 peso's. Negen km, hotsebotse via een kronkelige zandweg, aan een heel laag tempo, tot op de parking van het reservaat op 3000 m hoogte. Diego blijft daar op ons wachten. Voor de ingang van het reservaat staan houten stalletjes met koopwaar zoals t-shirts, doosjes, juweeltjes en postkaarten waarin de vlinder, hoe kan het anders, centraal staan, maar ook eettentjes.

BOMEN KLEUREN ORANJE OF GRIJS
In het vlinderheiligdom is afwijken van het aangelegde wandelpad verboden. De hele wandeling, heen (bergopwaarts) en terug (bergafwaarts), is maximaal drie km, duurt 45 minuten tot een uur. Een wandelstok, te huur voor 1 peso of twee, gebruiken we niet. Opzichters houden een oogje in 't zeil. Een van hen ziet me een dood exemplaar voorzichtig oprapen, wegsteken. Hij zegt niets. Oef.

















En dan. Vlinders! Steeds meer. Voor je het weet, zit je, verderop, op een vlak terrein. Waterstrepen op de grond. Duizenden vlinders lessen er hun dorst. Struiken en bomen die oranje kleuren van de Monarchvlinders! Dit is een hemelse plek. Waar je ook kijkt, het groen is oranje gestipt, overal vlinderes. Zachtjes naar een struik sluipen, ze ongestoord bewonderen, zo dichtbij en zoveel. Er zitten 'kanjers' met meer dan 10 cm vleugelbreedte tussen. Onze tocht eindigt op een donkere plek in het dennenbos. De takken van de bomen zien grijszwart en hangen als loden armen naar beneden, door het gewicht van ontelbare vlinders met gesloten vleugels. Tot zonnestralen hen tot leven brengen: dan is het plots alsof het sneeuwt, vlinders sneeuwt. Geritsel, geschuifel, geruis alsof het bladeren zijn in de wind, maar het is het geluid van ontzaglijk veel vleugeltjes in beweging.

VERBODEN TE RAPEN EN LAWAAI TE MAKEN


Op de terugweg lopen kwetterende Mexicaanse schoolmeisjes en luidruchtige Amerikanen. Roken, vuurtje stoken, afval gooien, met stenen gooien naar vlinders, ze verzamelen of vertrappelen verboden is. Eten en drinken mag ook niet, lawaai maken zeker niet. Zo lees ik later in een folder.
Het einde van mijn vlinderreis. Heimwee overvalt me al meteen. Liefst zou ik teruggaan en meevliegen. De Tolteken in Mexico wisten het al heel lang. Vlinders hebben een kort maar prachtig leven... ik zou niet anders willen!




Dit Santuario de la Mariposa Monarca van El Rosario is vanuit Angangueo of Ocampo te bereiken. Angangueo ligt op 205 km van Mexico City en op 386 km van Guadalajara













vrijdag 10 juli 2015

VERDWENEN KUNST

De muren van het Werregarenstraat in Gent, beter gekend als het graffitistraatje, worden dit weekend door 35 muurartiesten aangepakt. Ik ben echt benieuwd. 500 m2 kunst.
I love it, art on the wall! Ik weet niet waarom. Omdat ik niet graag tegen een blinde muur kijk? Fan ben van The Wall van Pink Floyd? Of gewoon van kunst geniet? 

Kunst op muren. Het lokt mensen, doet kijken, maakt iets los...
Het artistieke werk van muur-of straatkunstenaars is niet muurvast, niet voor de eeuwigheid: graffiti komen en gaan, met spuitbussen en ladders. 
Er zouden in Gent meer dan 50 muurschilderingen zijn, maar ik heb al enkele juweeltjes zien verdwijnen. Twee voorbeelden. Verdwenen - in de Kapelaanstraat - is de imposante buffel van -  mijn favoriet - de wereldbekende muralist en Gentenaar ROA. 
Of zou iemand die muur, na de afbraak, hebben bewaard?


Verdwenen is ook de intrigerende, gesluierde dame van Nes in de Werregarenstraat. Ik hield van haar.




Kunst is de allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emotie.
Dat schreef Willem Kloos en leerde ik van mijn lievelingsleraar Nederlands Slaets in de middelbare school (ik was er zes jaar doodongelukkig, maar zijn 'plus est en vous' op mijn opstel gaf me moed). 
Je kan kunst bekijken of niet, bewonderen of haten. De gustibus e coloribus non est disputandum (ik had een grondige hekel aan mijn leraren Latijns én Grieks) en gelukkig maar...
Kunst op muren, het heeft iets. Kom maar eens kijken in Gent want de muren hebben er geen oren maar geven je wel ogen...






Kijk bij Visit Gent voor een wegbeschrijving: http://www.visitgent.be/nl/brochure-concrete-canvas-tour?context=tourist




zondag 10 mei 2015

NOG MINSTENS 70 JAAR AUSCHWITZ


Auschwitz-Birkenau, op een uur rijden van Krakau, is beklijvend triest. Eens door de poort met ‘Arbeit macht frei’ verstommen gemoedelijke gesprekken en verdwijnt de glimlach op elk gezicht. Bij elke halte, bij elk gebouw, bij elke uitleg, steeds meer. Ongemakkelijk, verward, machteloos, schuldig, verdrietig, woedend, verscheurd. 

Je weet gewoon niet meer wat je allemaal voelt als je, tijdens een stille wandeling in Oświęcim en in Birkenau (3 km verder), het verhaal van die grote ellende ziet, hoort en voelt.
Ja, met minimale verbeelding voel je de ellende tot diep in je ingewanden. Gevangen, doodzieke, verhongerde, gepeste, gemartelde, doodgehongerde, verbrande mannen, vrouwen en kinderen uit heel Europa en hun sadistische, verdorvene, verziekte of gewillige beulen. Het juiste aantal? Ik wil het niet weten. Ik hoef het niet te weten. Elk slachtoffer was er een te veel. Elke beul ook.


Bakstenen en houten barakken waarin overleven nauwelijks mogelijk was. Wraakroepende foto’s van terechtstellingen en medische experimenten. Hopen mensenhaar, bergen brillen en stapels schoenen en koffers van zoveel mensen met onvervulde wensen en dromen. Lege bussen Zyklon B, gaskamers, beestenwagons en Blok 10 van Mengele. Ze spreken. Ze schreeuwen waargebeurde drama’s uit van ondragelijke pijn en onmenselijk verdriet.

Die akelige gebouwen en nare dingen, ze staan, hangen of liggen daar al 70 jaar. Van mij mogen, neen moeten ze nog minstens 70 jaar blijven en langer. Want veel hebben we niet geleerd. Die pijnlijke geschiedenis herhaalt zich: er is oorlog, racisme, geweld, uitsluiting, marteling. Er is honger en dorst, armoede, pijn en veel verdriet. 
Alsjeblieft. Wie stopt dat eindelijk?!


Het ongelooflijke moet onvergetelijk blijven
Het gruwelijke moet uitroeibaar worden


zondag 26 april 2015

IK KAN NIET MEER...



Mijn jongste zus is dood. Dat doet veel pijn. 
Maar het is ‘beter’ voor haar, voor haar zo lieve man en kinderen, voor ons en voor iedereen die van haar houdt.
Ze was al jaren ziek, heel erg ziek…
Ze had al jaren pijn, zoveel pijn…
Ze vocht al jaren, keihard...
Ze was gewoon op.

‘Ik kan niet meer…’
Hoe dikwijls heb ik haar die woorden horen zeggen, de laatste weken?
Ik ben de tel kwijt, maar ze blijven nazinderen in mijn oren, in mijn hoofd, in mijn hart.
Die woorden deden elke keer pijn, zoveel pijn.
Je zus zo zien en horen lijden… Neen. Dat wil je niet.
Geen mens kan dit dragen en verdragen.
Geen mens vindt dit normaal.



Je hart was groot, maar je rugzak werd te zwaar.
Je ogen werden zo moe, je handen blauw doorschijnend.
Je spieren konden niets meer, je hart klopte te snel.
Je gedachten waren te zwaar en je gevoelens te overweldigend.
Je computer bleef dicht.

Je gevecht is voorbij. Je oorlog is afgelopen.
Die wrede oorlog in je hart, in je hoofd en in je lijf...
‘Rust nu maar uit, je strijd is gestreden, je hebt het ontzettend moedig gedaan. Niemand kan ooit begrijpen wat je hebt geleden, niemand kan ooit voelen wat je hebt doorstaan’, las ik in een doodsbericht.
Dàt is net wat ik aan jou, Kleintje, wilde zeggen…
En ook dat ik soms boos was op jou, soms heel verdrietig over jou, dat ik soms te weinig en te veel van je hield... maar nu vooral, dat ik je mis.
Ann, je oudste zus






Sommig verdriet is te groot voor tranen
Nico Frijda








maandag 13 april 2015

Hoe is het met het boek en hoe is het met Karen?

Deel 2: Hoe is het met Karen?

Heel wat lezers van ‘Oorlog in mijn hoofd’ vragen me hoe het nu met Karen is, drie jaar na het verschijnen van het boek. ‘Niet goed. Neen, niet goed’, moet ik jammer genoeg antwoorden. De buitenwereld ziet dat meestal niet want ondanks de pijnlijke oorlog in haar hoofd blijft Karen lachen, vriendelijk zijn, helpen...

‘Thuis wonen gaat met vallen en opstaan. Ik heb nog steeds heel veel last van angsten en van mijn dwangstoornis. Alleen thuis zijn, is moeilijk omdat ik nog zoveel angsten heb. 
Automutileren is erg in periodes. Ik moet er nog alle dagen erg tegen vechten; soms kan ik het onder controle houden en soms niet. Als ik het een keer doe, volgt meestal een periode waarin het veel gebeurt, tot ik het door de hulp van mijn psycholoog en psychiater of door een opname onder controle krijg. Ik volg naailessen en ga een namiddag per week helpen in een kleuterklasje zodat ik toch iets bijdraag aan de maatschappij. Jammer genoeg durf ik niet meer met de auto rijden. Ik prijs me gelukkig mag met mijn moeder want ze doet erg veel voor mij. Zonder haar stond ik niet waar ik nu sta. Ze is er altijd voor mij ook al heb ik weer iets doms gedaan. Ik vind het erg dat ik haar zoveel ontgoochel door me te snijden…’, vertelt Karen.

Met het boek hoopte ik dat Karen meer aandacht zou krijgen van familie, vrienden en kennissen, maar dat gebeurde niet echt. Wie wil met Karen spreken, mailen, iets leuks doen, haar helpen, steunen en vergezellen? Er zijn er niet veel. Misschien hebben mensen te veel schrik van haar verdriet en haar pijn? Of van haar als psychiatrische patiënt? Dat is stom, dom en onterecht. Karen is lief, voorzichtig, sociaal, attent en bezorgd, iemand die geen vlieg kwaad doet… behalve zichzelf.

Hoe kunnen we haar en anderen helpen?
-                Ontkennen, minimaliseren, medelijden... helpen niemand vooruit. Hoe kunnen we Karen en andere mensen met psychische problemen helpen? In ‘Oorlog in mijn hoofd’ geeft Karen - en ook haar psychologe - een reeks tips rond omgaan met mensen met DIS. Geestelijke Gezondheid Vlaanderen geeft tips over hoe je kan omgaan met iemand met psychische problemen.

-                  Ontkennen helpt niet. Ontkennen, minimaliseren, medelijden... helpen niemand vooruit, jezelf niet en de andere ook niet. Blijf dus gewoon. Blijf rustig. Probeer te begrijpen. Neem je tijd. Gewoon aanwezig zijn is soms al voldoende. Kijk wat je kan doen om het voor de andere draaglijker te maken.

-                  Een gesprek beginnen. Vraag hoe het ermee gaat, geef aan dat je bereid bent om te luisteren. Een ontwijkend antwoord? Dan heeft hij of zei nog wat tijd nodig. Respecteer dat. Weet je niet wat te zeggen, zeg dat dan. Dat is vaak het begin van een gesprek. Vraag of je kunt helpen.  

-                  Deze dingen zeg je beter niet:
o       Je maakt het veel erger dan het is.
o       Het gaat wel over. Maak je geen zorgen.
o       Stop met dat zelfmedelijden.
o       Je beeldt het je allemaal maar in.
o       Het had allemaal veel erger gekund.
o       Ik weet perfect hoe je je voelt.



Karen steunen kan ook door dit boek te kopen!
‘Oorlog in mijn hoofd’ kan besteld worden bij De Standaard Boekhandel, bij www.bol.com of bij mij (15 euro, verzendingskosten inbegrepen). 
Mail naar info@anndriessen.be