Posts tonen met het label Mexico. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Mexico. Alle posts tonen

dinsdag 30 oktober 2018

DODEN HOUDEN VAN FEESTEN

Doden houden van feesten, tenminste in Mexico. Ik ook. Vooral als je ziet wat een creativiteit, solidariteit en energie 'de dood' oplevert! 

Een staaltje daarvan zag ik enkele jaren geleden begin november in Chapala (Jalisco). Jaarlijks werken zich leerlingen uit middelbare scholen in en buiten de stad aan het meer te pletter om hun 'altaar voor de doden' te kunnen tonen. De hoofdstraat wordt speciaal daarvoor bijna een week afgesloten voor alle verkeer. Elk team bereidt de kleurrijke altarenexpo maandenlang minutieus voor: er ligt een lange en leerrijke weg tussen begin en eindresultaat, met veel denken en doen, ideeën en dromen, plannen en rekenen, organiseren en knutselen. Elk jaar is er ook een wedstrijd voor het mooiste dodenaltaar. Dat geeft een extra stimulans. Maar wat mij betreft zijn het allemaal winnaars! 
Kunst is soms geen individuele expressie van een individuele emotie, maar een zinvol groepsgebeuren...


vrijdag 30 oktober 2015

DOOD ZIJN IS EEN FEEST!

Het lijkt alsof de Mexicanen lachen met de dood en feesten met en voor hun doden. Schijn bedriegt. Spot, geraamtes en uitbundig feesten verbergen hun angst voor de dood, verdoezelen en bezweren die. 
Op 1 en 2 november, dagen waarop wij eerder met droefheid denken aan wie gestorven is, vieren Mexicanen feest. Het is een mengeling van heidense goden, christelijke heiligen en oude indiaanse en katholieke riten. Mexicanen geloven ook dat begin november de doden op bezoek komen: op 1 november komen de engeltjes - kinderen die gestorven zijn - tot leven. Op 2 november is het de beurt aan de volwassenen. De Mexicanen laten die dagen hun deuren open staan zodat de doden hen zeker kunnen komen bezoeken. Want, zo zeggen ze, die gaan graag naar een feest. Op 1 november om middernacht luiden de klokken, dat is het teken dat de doden opstaan. Er is vuurwerk, muziek en zang.

EEN ALTAAR
In vele gezinnen, openbaar gebouwen, restaurants en winkels staat een gelegenheidsaltaar op een kast of tafel, het ene nog mooier dan het andere. Het staat vol met alles wat doden nodig hebben om te recupereren van hun lange reis terug. Ook zet men alles klaar waarvan ze in hun leven genoten: glazen met water, soep, maïskoeken, chocola, dodenbrood, tequila, sinaasappelen en ander fruit, groente, sigaretten, een of ander spel en zoetigheden. Alles wat eetbaar is, wordt later samen opgegeten. Er wordt veel zorg aan besteed omdat ze geloven dat de doden die komen, kunnen zien, voelen, ruiken en smaken. Het altaar is ook versierd met kaarsen, gele en oranje bloemen en de foto's van de overledenen. 
Op 2 november brengen Mexicaanse families een bezoek aan de graven van hun overleden vader, echtgenote, dochter of broer. Ze offeren voedsel, drank en bloemen. 

SKELETTEN
De meeste bakkers maken speciale broodjes met een doodskop en skeletten van suiker en chocola met karamel. Doodshoofden van suiker zijn te koop… met de naam van je geliefde. Er wordt gezongen, gedronken en gedanst. Kinderen verkleed in monstertjes bedelen op straat met een doodshoofd-potje, soms verkleed in een geraamte. Ze verkopen ook doosjes waaruit een skeletje springt. In winkels vind je 'aangepast' speelgoed: dansende skeletten, lachende doodskoppen, doodsmaskers en kledij van Pietje de dood. Er zijn ook wel eens tentoonstellingen met macabere skeletten en poppen in de meest knotsgekke houdingen. Om bv. met macht en geld te spotten krijgt een skelet een monocle, epauletten, een vest, een hoed en medailles. Het liefst ziet de Mexicaan de dood als iemand die geen kleren draagt: iemand die aan de arm van een ander skelet van kroeg tot kroeg trekt en drinkt. 

Raar maar waar.
Nu, van skeletten hebben ik geen schrik, de dood jaagt me geen angst aan. Dood zijn kan een feest zijn. Inderdaad. Voor mij en voor anderen…

 

woensdag 5 augustus 2015

GEEN ATALANTA MAAR MARIPOSA MONARCA


Je gelooft je ogen niet in El Rosario. Het sneeuwt er vlinders, Monarchvlinders, van die zwarte oranje. Wat mij betreft: de schoonheidskoninginnen onder de vlinders. 'Onze' Atalanta kan daar niet tegenop.

RAADSELACHTIGE REIZIGERS











Ze zitten/vliegen/hangen er aan struiken en bomen, miljoenen, elk jaar opnieuw tussen oktober en maart. De mariposas overwinteren er na hun reis van Canada en Noord-Amerika. Hoe ze hun weg vinden - 2500 km, aan 20 tot 35 km per uur - is een raadsel. Geen enkele Monarchvlinder maakt de trip heen en terug, hun afstammelingen wel. Dat maakt het nog raadselachtiger. Angangueo (Michoacan, Mexico) is de ideale vertrekplaats om El Rosario te bezoeken. Dat 'Santuario de la Mariposa Monarca' werd in 1975 ontdekt door de Canadese bioloog Fred Urquhart. Eind februari begin maart is ideaal voor een vlindertocht, tenminste als het warm en zonnig is. Als het bewolkt, koud of nat is, is er niet veel gevlinder te zien.

Kies, net als mijn Canadese vriendin Hebina en ik, een werkdag. Het weekend is echt te druk. In de hoofdstraat van Angangueo staan de open en gesloten, kleine en grote trucks en vans op toeristen te wachten. De prijs varieert. Met eigen auto is de tocht af te raden: te stoffig, te hobbelig, te veel putten en te veel bulten. We rijden mee met het witte vehikel van Diego Castro, vader van drie kinderen. Hij leeft vier maanden per jaar van de mariposas, de andere maanden van de bouw. Een week bouw brengt hem ongeveer 500 peso's op, een vlinderdag 400 peso's. Negen km, hotsebotse via een kronkelige zandweg, aan een heel laag tempo, tot op de parking van het reservaat op 3000 m hoogte. Diego blijft daar op ons wachten. Voor de ingang van het reservaat staan houten stalletjes met koopwaar zoals t-shirts, doosjes, juweeltjes en postkaarten waarin de vlinder, hoe kan het anders, centraal staan, maar ook eettentjes.

BOMEN KLEUREN ORANJE OF GRIJS
In het vlinderheiligdom is afwijken van het aangelegde wandelpad verboden. De hele wandeling, heen (bergopwaarts) en terug (bergafwaarts), is maximaal drie km, duurt 45 minuten tot een uur. Een wandelstok, te huur voor 1 peso of twee, gebruiken we niet. Opzichters houden een oogje in 't zeil. Een van hen ziet me een dood exemplaar voorzichtig oprapen, wegsteken. Hij zegt niets. Oef.

















En dan. Vlinders! Steeds meer. Voor je het weet, zit je, verderop, op een vlak terrein. Waterstrepen op de grond. Duizenden vlinders lessen er hun dorst. Struiken en bomen die oranje kleuren van de Monarchvlinders! Dit is een hemelse plek. Waar je ook kijkt, het groen is oranje gestipt, overal vlinderes. Zachtjes naar een struik sluipen, ze ongestoord bewonderen, zo dichtbij en zoveel. Er zitten 'kanjers' met meer dan 10 cm vleugelbreedte tussen. Onze tocht eindigt op een donkere plek in het dennenbos. De takken van de bomen zien grijszwart en hangen als loden armen naar beneden, door het gewicht van ontelbare vlinders met gesloten vleugels. Tot zonnestralen hen tot leven brengen: dan is het plots alsof het sneeuwt, vlinders sneeuwt. Geritsel, geschuifel, geruis alsof het bladeren zijn in de wind, maar het is het geluid van ontzaglijk veel vleugeltjes in beweging.

VERBODEN TE RAPEN EN LAWAAI TE MAKEN


Op de terugweg lopen kwetterende Mexicaanse schoolmeisjes en luidruchtige Amerikanen. Roken, vuurtje stoken, afval gooien, met stenen gooien naar vlinders, ze verzamelen of vertrappelen verboden is. Eten en drinken mag ook niet, lawaai maken zeker niet. Zo lees ik later in een folder.
Het einde van mijn vlinderreis. Heimwee overvalt me al meteen. Liefst zou ik teruggaan en meevliegen. De Tolteken in Mexico wisten het al heel lang. Vlinders hebben een kort maar prachtig leven... ik zou niet anders willen!




Dit Santuario de la Mariposa Monarca van El Rosario is vanuit Angangueo of Ocampo te bereiken. Angangueo ligt op 205 km van Mexico City en op 386 km van Guadalajara













dinsdag 21 oktober 2014

Spinnen, ik haat ze

Ik heb lang genoeg gewacht om mijn spinnenhaat uit te bazuinen. Op Werelddierendag durfde ik dierenliefhebbers niet tegen het hoofd (en het hart) stoten met mijn hatemail over spinnen. Nu regen en wind me verlost van ettelijke exemplaren wel. Want ja, ik wil want ze meppen, bashen, verpletteren. Neen, ik ben niet voor een langzame dood dus martelen doe ik niet, maar ineens, bam, weg, dood. Vraag me niet waarom ik zo onverdraagzaam ben: ik weet het niet, maar ik weet dat er nog antispinnenmensen zijn zoals ik. De antigevoelens waren er al vrij jong, denk ik.

Misschien werden ze wel aangewakkerd door de enorme spin op de muur in mijn huurhuisje in de Leuvense Zevenslaperstraat rond 1984? Ik kwam thuis, het was een beetje donker in huis en daar zat ze, de grote madame, op de muur boven de schouw. Ik schrok me bijna een infarct van de schrik. Met veel tegenzin en nog meer afschuw heb ik die, ik weet niet meer met wat: ik had een black out zoals bij ernstige feiten gebruikelijk is. Daarna heb ik dat zwartpotig kadaver met vuilblik en borstel uit mijn bestaan geveegd… maar dus niet uit mijn geheugen. Misschien komt het door die reusachtige spin die ik in de buurt van Colima in Mexico in 2002 over de straat zag kruipen?

Onzin? Het kan zijn, maar spinnen, I do’nt like them. En dat is zacht uitgedrukt. Rood, wit, zwart, groot of klein: ik moet ze niet! Ik wil ze niet zien en zeker niet voelen. Ik krijg kippenvel van het woord spin alleen al, zonder dat ik een webdraadje voel kriebelen op mijn neus of er een spinnetje uit mijn bad moet slaan.
Dood meppen, met een dikke vod oprapen en buiten zwieren. Dat is mijn tactiek al jaren. In mijn huis géén spinnenresten die - zoals in mijn stoutste dromen - uitgroeien tot honderden exemplaren! Ik moet er niet aan denken! Brrrrrrrrrrrrrrr. Nu al controleer ik de muren van mijn slaapkamer voor ik mijn ogen sluit.

Ik hoorde op de radio een arachnoloog. Warempel, die bestaat! Niet te geloven. Hij had het over de Lentevuurspin? Een rode met zwarte stippen? ‘Een formidabele mooie spin!’, zijn spinnenliefde vloeide gewoon uit de luidsprekers. Onbegrijpelijk, althans voor mijn brein… Mijn haat werd er niet kleiner door, ook omdat er 135.000 soorten blijken te zijn. Iets wat ik niet had willen weten. Veel te veel, als je het mij vraagt, dus weg ermee. Dat ingenieus netwerk van superfijne draadjes kan me gestolen worden. Lichaamslengte, gewicht kleur, het interesseert me niet. Ik gruwel van die beestjes.










De enige spin die ik kan verdragen is die van de Franse beeldhouwster Louise Bourgeois: groots, stabiel en daarbij onbeweeglijk maar toch echt en indrukwekkend, misschien net daarom. Haar gigantische Maman-spin, tijdelijk boven het graf van James Ensor en voor altijd in Bilbao aan het Guggenheim Museum is inoubliable en niet beangstigend. En daar houd ik van.