donderdag 14 maart 2019

WAAROM LATEN WE ZOVEEL KINDEREN LIJDEN?


Nog altijd leven 1 miljard kinderen in extreme armoede. 260 miljoen kinderen hebben nooit een school van dichtbij gezien. 30 miljoen kinderen worden elke dag geconfronteerd met conflicten. Sinds 2011 (oorlog) zijn in Syrië 4 miljoen en buiten Syrië 1 miljoen kinderen als vluchtelingen geboren en zijn 1 miljoen kinderen staatsloos. In Jemen gaat om de 10 minuten een kind dood en zijn 2 miljoen kinderen ondervoed. Slikken moet ik bij deze cijfers.


WAAROM LATEN WIJ ZOVEEL KINDEREN LIJDEN?

Dat is de vraag die ik me gisteren stelde, na de lezing daarover door Geert Cappelaere, directeur van Unicef Midden-Oosten en Noord-Afrika. Hij opereert vooral in oorlogs- en conflictgebieden, o.m. Syrië, Jemen en Palestina. Als je over hem en zijn werk in de media leest, opent dat je ogen. Als je hem ziet en hoort getuigen van wat kinderen wordt aangedaan, ontroert dat, maakt dat je boos en strijdvaardig. Waarom? Omdat je dan heel duidelijk zijn bezorgdheid, betrokkenheid en empathie voelt én beseft hoe groot en pijnlijk het leed van kinderen is.
Hij kreeg een erkenning met hulde van Amnesty International én Universiteit Gent voor zijn niet-aflatende inzet voor kinderrechten. Hij dankte ervoor, maar wimpelde de lof af op de honderdduizenden die ijveren voor mensenrechten, al is hij een ‘reus’ op dat vlak. Zijn verhaal startte aanvankelijk positief maar eindigde dramatisch. 

GOED EN MEER SLECHT NIEUWS
Eerst het goede nieuws: ‘Het gaat traag steeds beter’ zei Cappelaere. Duidelijke bewijzen daarvan zijn: de kinderarmoede halveerde, de kindersterfte voor vijf jaar ook en meer kinderen gaan naar school en hebben toegang tot de zorg. Dat is vooral te danken aan het Kinderrechtenverdrag dat zijn 30ste verjaardag viert. ‘Maar’, zo stelde de Unicef-man, 'Het is allemaal verre van rozengeur en maneschijn. De vooruitgang is broos: bij elk conflict of epidemie wordt deze uitgewist. En vooruitgang is niet altijd met de kwaliteit die Unicef wenst. Het onderwijs bijvoorbeeld. Meer onderwijs rendeert soms niet want de arbeidsmarkt volgt niet’. 
Naast zijn vreselijke cijfers zijn andere vaststellingen ook niet mals: de discriminatie binnen het gezin blijft een moeilijke uit te roeien praktijk; de ongelijkheid blijft hardnekkig en de discriminatie van bevolkingsgroepen - allochtonen, vluchtelingen, migranten - is een universeel probleem.

DE IMPACT VAN OORLOG

De expert benadrukt meermaals dat de impact van zinloze gewapende conflicten op kinderen enorm is. ‘Het heilig principe dat in gewapende conflicten kinderen ten allen tijden moeten worden beschermd, wordt niet gerespecteerd, noch door de vechtende partijen, noch door de landen’, aldus Cappelaere. Hij luisterde naar schrijnende verhalen van kinderen, jongeren en ouders. Die maakten pijnlijk duidelijk hoe diep de invloed van oorlog is. ‘Ik heb nog nooit zoveel vernielingen gezien. Het is onvoorstelbaar ‘zegt hij over Syrië. ‘Infrastructuur en gebouwen kunnen worden hersteld, maar het sociaal weefsel is kapot. Dat herstellen is moeilijker... ‘  Wat hem telkens weer opviel in de ellende was: de weerbaarheid van de kinderen. 


WAT KUNNEN WIJ DOEN?
‘Kinderen graag zien, is niet voldoende’ zegt expert Cappelaere. ‘Respect voor kinderen, daar gaat het over. Maak van kinderen geen volwassenen, maar volwaardige burgers’. Hij pleitte voor meer internationale solidariteit (die begint thuis o.m. met geen goedkope-kinderarbeid-kledij te kopen), meer steun aan migratie (ook in ons land), meer investeringen in kinderen en een onvoorwaardelijke overheidssteun in het buitenland. ‘Zorg er vooral voor dat het Kinderrechtenverdrag meer en beter wordt toegepast en neem zelf verantwoordelijkheid op’ na zijn eindconclusie dat er momenteel geen draagvlak meer is voor mensenrechten en kinderrechten.

Is het niet hoog tijd voor een wekelijkse kinderrechtenmars? Kinderrechtenvechters, die hebben we nodig. Laat jullie zien en laat jullie stem horen! Elk kind telt. Elk gebaar ook… hier en daar!


vrijdag 25 januari 2019

BOEIENDE LEVENS IN BOEKDEEL 23


In het nieuwst deel van het Nationaal Biografisch Woordenboek, waarin elke mens, met een beetje naam, faam en verdienste in/voor ons land, een plaats krijgt, kom ik enkele bekenden tegen, o.m. André Dumont, Monda De Munck en Armand Preud’homme. Met elk van hen, had ik wel iets.

Bij de voorstelling van deel 23 van het Nationaal Biografisch Woordenboek, onder meer door prof. Francis Maes en prof. Lien Verpoest, passeerden vele namen die meer dan één belletje deden rinkelen: Jos Brabants, August Van Cauwelaert, Jean Brusselmans, Jean De Clerck, Annette Brepoels, Hilde Van Sumere, Wannes Van de Velde, Paul De Wispelaere. Om er maar enkele te noemen van de 105 boeiende biografieën, vooral uit de laatste eeuwen. Ze werden door 42 auteurs zorgvuldig door in al hun facetten, met rozengeur en maneschijn, met kommer en kwel en illustraties geschetst. Minstens drie van hen ‘kende’ ik uit mijn Limburgse periode (As en Hasselt): André Dumont (mijnbouwkundige), Monda De Munck (schrijfster, mijn moeder) en Armand Preud’Homme (componist).

DUMONT
André Dumont, geboren in Luik, was hoogleraar geologie en mijnbouwkunde aan de Leuvense universiteit. Hij ontdekte in As 2 augustus 1901 op 541 m diepte de eerste steenkool van Belgisch Limburg. In mijn ex-dorp staat sinds 1951 een monument voor hem door kunstenaar Raf Mailleux precies op de plek waar Dumont zijn geslaagde boring uitvoerde, nl. op de hoek van de Breeërweg en de Vlasroot, nabij de André Dumontlaan. In As werd toen dagenlang gefeest, naar het schijnt. Dat deze man daar voor de toekomst van duizenden mensen zorgde, daar was ik als Assenaar fier op, maar niet over de miserabele, ongezonde werkomstandigheden waarin ze moesten wroeten in de mijnen van o.m. Waterschei, Winterslag, Zwartberg en Beringen.

PREUD’HOMME
Armand Preud’Homme is de man van ‘In de stille Kempen’, van ‘Susa Nina’ (in 18 talen!) en 448 andere liederen. Toen ik eind jaren ’70, in mijn journalistieke beginperiode freelancete voor (toen) BRT Omroep Limburg, Splinternieuws was dat één van mijn opmerkelijkste BV-interviews, net als het gesprek met gouverneur Roppe, met politica Miet Smet of met Piet Jaspaert directeur van het Hasseltse Cultureel Centrum. Mensen die, jonge journalisten als ik, een (vriendelijke en gelijke) kans gaven en iets te vertellen hadden…

DE MUNCK
Mijn moeder schreef honderden cursiefjes en andere teksten en een stuk of tien boeken, o.m. ‘De vrouwen van Dalvajoes’ en ’Mattie’. In de uitgebreide bijdrage over haar komen alle facetten - jeugd, werk bij Limburgia, schrijfster, echtgenote, moeder, enz.) aan bod. Dat is de verdienste van prof. em. Magda Michielsens, gespecialiseerd in vrouwen en literatuur. Door haar bijdrage leert ze mij het literair werk van mijn moeder anders kennen. Bedankt! Met haar ogen en haar blik zal ik zeker bepaalde boeken van mijn moeder herlezen.
Want soms ga ik graag terug naar mijn roots, mijn wortels, soms ook niet.




Ps. Prof. Verpoest weet zoveel over de vrouwen en hun maatschappelijke rol na 1918! Een eyeopener

zaterdag 12 januari 2019

BOEKENJAAR 2018 IS VOORBIJ...

Ja, 2018 is voorbij, gelukkig, want het was een te woelig jaar. Het was als een duik in zee met golven die soms kabbelden, rolden en bolden, zongen of schuimden en zelfs klommen en bonkten.

Het was iets te veel van het 'goede'... 

Dat kwam niet door gezin of familie, maar door mijn schrijfdrang. 'Gevangen geboren' moest, met een uitgever, verschijnen. Dat had ik beloofd aan Renée, hoofdpersonage en mede-auteur. 'De schat van Merkem' moest dat ook, weliswaar in eigen beheer. Omdat wat dit boek uniek maakt, in 2018 net 100 jaar geleden gebeurde. Dus een jaar of langer wachten, had geen enkele zin.
Voor het eerste boek organiseerde ik een boekvoorstelling, voor het tweede een verhalenwandeling. Het hele jaar door stuurde ik persberichten, mails, plaatste ik een reeks Facebook- en Linkedinberichten, kreeg ik enkele recensies, gaf ik een serie interviews en lezingen. Ja, een schrijver moet echt bergen verzetten, met veel geduld en energie, om gelezen te worden...

Tijd voor 'goede' voornemens...

Welke? Ik zal er een nachtje over slapen, een dagje over nadenken, een week over piekeren en een maand over bezinnen. Daarna zien ik wel. Enkele manuscripten wachten vol ongeduld om aangevuld, verwerkt en afgewerkt te worden, na mijn operatie Schone Handen (dus: na het opruimen van mijn schrijfkamer). Ik weet niet goed waar eerst aan beginnen: aan een boek over een schrijver-journalist of aan een boek over mijn Siciliaanse oma. Wie helpt me kiezen?

Lambert Swerts was vriend aan huis, bij mijn ouders. Ik heb hem en zijn dochter-dichteres Emmie gekend, en ken nu ook zijn kleindochter Kristin. Over Swerts staan in mijn schrijfkamer enkele volle dozen documentatie klaar. Die leende ik van Kristin. Zelf erfde ik van mijn vader enkele aangrijpende teksten van deze man. Te veel en te mooi om te laten liggen en te vergeten.

Nonna, was een bijzondere vrouw. Ze emigreerde als kind van Sicilië naar Zwitserland, trouwde met een Belg, verhuisde als jonge vrouw naar Genk en verloor een zoon aan het Oostfront. Dat verdriet tekende haar verdere leven, maar ze was een superoma, mijn meter en ik was dol op haar. Ze verwende me rot met chocolade op Pasen en bij Sinterklaas, met taart bij feesten, met te veel middageten, met kledij voor communiefeesten, met fruit uit haar tuin en uit de winkel, met Siciliaanse liedjes en met zoveel meer. Tot haar laatste dagen voelde ze zich en bleef ze een vreemde eend, niet echt aanvaard en zeker niet begrepen...



Ik zie het helemaal zitten! Welkom 2019, met tijd voor man en dochters, voor Algiers en London, voor wandelen en varen, veel vrijwilligerswerk en veel schrijven!

dinsdag 4 december 2018

PIETPRAAT IS ECHT GEEN PRIETPRAAT

Moet Zwarte Piet zwart blijven of niet? Als je het mij vraagt, zeg ik: neen. Geef hem of haar een of geen kleur. Laat het woord ‘zwarte’ ook maar vallen. Het is tijd voor verandering! Lees 'Pietpraat', het boek van uitgeverij Houtekiet. Dat zal je misschien overtuigen...

Sintkenner - hij heeft  minstens 150 Sintboeken - en Nederlander Frits Booy stelt dat er voor 1828 nergens ter wereld een spoor was van Zwarte Piet. Hij is dus een 19de-eeuwse uitvinding en traditie. Maar tradities veranderen en evolueren nu eenmaal, onder invloed van waarden, normen, rechten, gedachten en gevoelens van mensen. 
In Nederland is de discussie daarrond hevig. En bij ons? In opdracht van LECA vzw deed ik een onderzoek van wat over deze meneer tussen 1995 en 2018 in gedrukte media is verschenen. Ik was verrast.

Wie is hij?
Is hij een slaaf, een knecht, een boeman, een dom hulpje, een nar, een clown, een ondergeschikte van de Sint? Of is hij een (knotsgekke) helper, een acrobaat, een (staf)medewerker, een vriend, een gelijke van Sinterklaas, zijn rechterhand, een harde werker, gelijkwaardig, trouw, aardig, slim, handig en lief? 
Alle omschrijvingen komen ter sprake. Tussen 1995 en 2012 duikt hij in ons land sporadisch op, met gemiddeld 23 artikels per jaar. De Piet-bom ontploft vanaf 2013 met jaarlijks tot 260 bijdragen. Het verhitte debat in Nederland en rechterlijke uitspraken, het standpunt van de Verenigde Naties en het Belgische pietenpact spelen natuurlijk mee.

Verdeeldheid
Uit het benoemen of omschrijven van het ‘debat’ rond Zwarte Piet, vooral 2013-2014, blijkt de verdeeldheid: discussie, controverse, gedoe, commotie, heisa, hetze, gedoe, protest, verzet, en rassenkwestie. Voor het eerst moeit werkelijk iedereen zich in het ‘gesprek’: burgers, zangers, acteurs, auteurs, politici (burgemeesters, ministers, partijen), hoofdredacteuren, experten (volkskundigen, juristen, psychologen, filosofen, gelijkekansenactivisten), organisaties, rechtbanken, enz. Dat gebeurt in een interview, commentaar, gedicht en petitie, ook in een rel, demonstratie, betoging, proces en een reglement. De standpunten, overgewaaid uit Nederland, draaien vooral rond ‘behoud’ (cultureel erfgoed, volkstraditie)‘onbegrip’ (belachelijk, pietluttig, overdreven of nutteloze discussie), ‘begrip’ (terecht, racistisch, kwetsend, beledigend, denigrerend) en ‘relativering’ (gezaag, jammer, andere en belangrijker onderwerpen).

Oplossen?
Het gamma van ‘wat doen’ met die veelbesproken figuur, gaat van behouden (handen af van) over afschaffen naar verbieden (weg met…). Suggesties voor andere pieten volgen: eentje met roetvegen, een totale make-over-piet, eentje met kleur (wit, oranje, regenboog, strepen), enz. De vraag ‘Mag hij nog zwart zijn?’ wordt uitdrukkelijk en expliciet gesteld. Sinterklaas met of zonder Zwarte Piet én Zwarte Piet al dan niet als uiting van racisme, zijn hoofdthema’s. 

Pietenpact
Het ‘Pietenpact’ in 2014 - een Piet zonder krullen, dikke rode lippen, gouden oorbellen, met roetvegen - krijgt niet de gehoopte bijval, instemming of gevolg. Heel wat scholen, steden en gemeenten - zelfs Sint-Niklaas - kiezen voor de oude Zwarte Piet. Iedereen heeft én geeft er weer een mening over: burgers, politici, Bv’s en specialisten
Toch verbleekt Zwarte Piet langzaam vanaf 2015: er komen meer Roetpieten, Pakjespieten, Danspieten, Speelpieten. Het ‘knechtgehalte’ evolueert naar een ‘helpfunctie’. ‘Vlaanderen neemt afscheid van Zwarte Piet’, schrijft Bart Eeckhout in De Morgen. Bepaalde gemeenten kiezen voor ‘zwart' al adviseren de Verenigde Naties: afbouwen, die traditionele Zwarte Piet.
In 2016 verscherpt en verhardt de discussie. Als ZP afschaffen of aanpassen ter sprake komt, schermt de ene groep met ‘een bedreiging van de Vlaamse of culturele identiteit’, ‘het kapotmaken van tradities’ en ‘pret en feest bederven’ en ‘onverdraagzaamheid’, terwijl voor de andere - een minder luide groep - deze figuur het 'racisme' wortelt en aanmoedigt of geen ruzie waard is. De eerste groep noemt de hele Pietenpraat onzin, overdreven, belachelijk, flauwekul, gestoord en kortzichtig, de andere groep wijst op het onbegrip, gebrek aan respect...

Update
'Laat hem zo, we zijn hem zo gewoon. Hij is geliefd' zegt het pro-kamp, dat stelt dat enkel een ‘luidruchtige, kleine minderheid van Vlaamse wereldverbeteraars en betweters’ en ‘politiek correcte wijsneuzen ’en ‘Vlaams cultureel vernietigers‘ hem weg wil. Het Pietenpact, een compromis, bereikt dus het omgekeerde effect: zorgt voor heftige verdeeldheid en verhitte debatten. Petities ‘red zwarte piet’ scoren. 
Toch klinken de tegenstemmen, naar mijn gevoel, steeds luider. Het Zwarte-Piet-protest van de Nederlandse politica Sylvana Simons en acties van documentairemaakster Sunny Bergman doe nadenken (o.m. verkleed als Zwarte Piet, experiment met zwarte en witte poppen)) doet ook Vlamingen nadenken. In Vlaanderen vragen Dalilla Hermans en antropologe Nadia Fadil een aanpassing-evolutie van de figuur. Uit een peiling blijkt ook dat 37% zich kan voorstellen dat Zwarte Piet als discriminerend wordt ervaren. Niemand vraagt een afschaffing van het Sinterklaasfeest, enkel een update, is de rode lijn. In 2017 loopt dezelfde discussie verder... en dit jaar ook weer. Hij blijft een gevoelig thema. Misschien brengt een breed maatschappelijk, constructief debat een oplossing? 
Maar dan is meer nodig aan informatie, argumenten en luisterbereidheid. Geen dovemansgesprekken, geen leugens, geen hoogoplopende emoties. Wel respect en wederzijds begrip. Hoe dan ook: ‘Makkers, staakt uw wild geraas’ en de uitdrukking ‘de Zwarte Piet doorschuiven’ is passé.


Bronnen: artikels uit kranten en tijdschriften tussen 1995 en 2018, o.m. Het Laatste Nieuws, De Morgen, Het Belang van Limburg, Het Nieuwsblad, De Gentenaar, Gazet van Antwerpen, Het Volk, De Tijd, Metro, persagentschap Belga, Het Wekelijks Nieuws, Krant van West-Vlaanderen, De Zondag, De Streekkrant, ’t Pallieterke, Tv-Blad, Humo, Knack, Trends en Wablieft.





zaterdag 1 december 2018

BIBLIOTHEKEN HEBBEN ONS

Wist je dat Vlaanderen 308 gemeenten telt en 314 openbare bibliotheken? Samen hebben die 25 miljoen items in hun collecties, van kranten en boeken tot dvd’s en games. Hopelijk blijven ze. Wat een ongelooflijke schat aan informatie! 
Wie je wil weten in welke bibliotheek zijn, haar of mijn boeken te vinden zijn? Ga naar http://www.bibliotheek.be/ en geef een naam of titel op: je weet meteen hoeveel exemplaren er zijn en in welke bibliotheek ze zitten. Toch wel heel fijn dat je in meer dan 150 bibliotheken een of ander boek van mij, van mijn zussen en van mijn ouders kunt lenen. Ja, bibliotheken volgende de levende auteurs en vergeten de dode niet. 
En in welke bibliotheken zitten boeken van 'ons'?

MONDA DE MUNCK

Van mijn moeder (1922-2010) zit ‘Dit is het paradijs’ uit 1952 nog altijd in twaalf bibliotheken, ‘Het blanke beest’ uit 1976 in vijf en ‘Morgen verwittigt niet’ in drie bibliotheken. 
De catalogus vermeldt zelfs ‘De vijf zonen van Koning Grijsbaard’. Opmerkelijk is dat, als je weet dat dit kinderboek uit 1958 is, dus 60 jaar is, net als mijn broer-archeoloog Jan. Misschien wordt het tijd om dat terug uit te geven? Ik zal het eens opnieuw lezen.






INY DRIESSEN


Mijn zus Iny (1961-2015) heeft de meeste boeken van de familie geschreven - 70 publicaties -  en zit dus ook in het grootste aantal bibliotheken. Van haar zit bijvoorbeeld ‘Ik ben raaf’ in 176 bibliotheken, ‘Bruine ogen, blauwe ogen’ in 141, ‘Wies en de wiebeltand’ in 119 en ‘Het krabkasteel’ in 83. Dat laatste is een kinderboek en mijn favoriet. Het is echt een aanrader voor wie veel last heeft van jeuk of van een of andere allergie.





MATHIEU DRIESSEN

Mijn vader Mathieu (1920-2002) zit met ‘Perrons in het Land van Loon’ in vijf en met ‘Zonnewijzers in Limburg’ in elf bibliotheken. Samen zitten we met de eerste en tweede druk van ‘Het Ossenboek’ slechts in drie OB's. Dat kan beter, vooral in Limburg waar groepen, familie en vrienden, nog veel vrijgezellen-ossenfeesten organiseren.








GERTIE DRIESSEN 


‘Abortus het taboe nog niet voorbij’ van mijn lieve tweelingzus Gertie is in 74 bibliotheken te vinden. Dat kan stukken beter. Het taboe blijft hoewel de gevolgen van een abortus zich decennia laten voelen, zowel bij vrouwen als bij mannen en een trauma voorkomen nog altijd beter dan er eentje moeten genezen.







EN ANN DRIESSEN? 


Van mij vind je in 143 bibliotheken ‘Gevangen geboren’ - het levensverhaal dat ik met én voor een geïnterneerde schreef -, en in 149 ‘Oorlog in mijn hoofd’, het waargebeurd verhaal dat ik met én voor Karen schreef. Slechts 33 bibs hebben ‘Het moest maar eens waar zijn’, mijn studie over kettingbrieven, kettingmails en kettingberichten. Jammer, want dit boek ontleedt en waarschuwt voor ‘fake news’ en bevat enkele straffe verhalen. In 8 bibliotheken kan je ‘De schat van Merkem’ uitlenen. Ook dat kan beter, als je weet dat het hoofdpersonage Karel Balduck of zijn familie een rol speelde in minstens 3 gemeenten: Merkem, Haringe en Veurne.


NEDERLANDSE BIBLIOTHEKEN



Welke en hoeveel van mijn boeken zitten in Nederlandse bibliotheken? Ik kon het antwoord op die vraag niet zelf achterhalen, maar ik kreeg heel snel een antwoord van een vriendelijke dame van de Koninklijke Nederlandse Bibliotheek in Den Haag. In totaal zitten 47 boeken - van drie titels, 'Gevangen geboren', 'Het moest maar eens waar zijn' en 'Oorlog in mijn hoofd'- ergens in Nederland in een een openbare bibliotheek. Dat is niet veel. Dat kan beter, veel beter. Of speelt het een rol dat ik een Belgische auteur ben? 



Lieve, aandachtige en trouwe lezers, zowel in België als in Nederland, stap een boekhandel binnen of ga naar een openbare bibliotheek en vraag naar mijn-onze boeken! Ik zal je eeuwig - of minstens zolang ik leef - dankbaar zijn! 😁