zondag 13 november 2016

Ik wil zo niet dood gaan...

1 en 11 november 2016


Ik wil niet doodgaan zoals die mannen, vrouwen en kinderen die bij bombardementen, verdoofd, verkleumd en verstijfd van angst door een gerichte/verdwaalde kogel worden geveld door landen of groepen die elkaar haten, uitschelden en vermoorden om land, ziel of godsdienst te veroveren.
Ik wil niet doodgaan zoals zij die in modderige, stinkende loopgraven of bitterkoude sneeuwlandschappen plots en alleen afscheid moeten nemen, zonder afscheidsbrief of -groet.

Ik wil niet doodgaan door een of andere bom die gebouwen en mensen in onherkenbare restanten uiteenrijt.
Ik wil niet doodgaan zoals zij die opgeschrikt worden door zware voetstappen en meegesleurd worden naar een of andere duistere kelder of openbare plaats en dan met mes, kogel of strop wat worden afgemaakt.  
Ik wil ook niet doodgaan met geschreeuw, gekerm en gesnik van pijn, radeloosheid of eenzaamheid.
Neen, ik wil rustig sterven, na een kort afscheid van mijn lievelingen – man, dochters, zussen en vriendinnen - en kunnen inslapen (liefst met een pil of een prik) na een knik, een lach, een knuffel en een woordje van liefde en troost voor wie moet blijven leven.
En als ik niet meer in staat ben om deze dood te wensen, dan hoop ik dat er 'engelen' zijn die deze wens noteren en uitvoeren. Veranderen van wens, zal ik niet meer. De dood vergeten kan ik niet meer. Ik ken al te veel doden.


De dood vergeten is het leven vergeten
Lisa Appignanesi.

zondag 14 augustus 2016

Ch'ti of geen Ch'ti

Bergues, zaterdag. Het is niet wat ik ervan verwachtte. Geen Ch’ti te zien of te horen, toch niet van ‘Bienvenus chez les Ch’tis', een heerlijke film uit 2008. Nieuwsgierig en iets willen zien, voelen, beleven van die film, trok ik er heen voor een ministop, onderweg van het Westvlaamse Reningelst (nonkels) naar het Franse Zuydcoote (achternichtje). Jammer. Ik heb er de film niet gevoeld…

Waar gaat de heerlijke film over?



Philippe Abrams werkt als directeur van een postkantoor. Zijn vrouw Julie wil zijn overplaatsing naar de  Côte d’Azur. Hij stelt zich kandidaat, doet zich voor als invalide, valt door de mand en wordt gestraft: twee jaar naar Bergues, in het noorden van Frankrijk. Vooroordelen genoeg: altijd slecht weer, enkel frietkoten en een volk van arme, domme en onverstaanbare mensen, veel alcoholisten ook (dachten de Nederlanders zo ook niet over ons?). De postdirecteur ontdekt snel dat het er helemaal niet zo slecht is als hij of iedereen denkt. Een film om je ziek te lachen.
Die heeft le Nord op de kaart gezet, net als Ch'ti kreten ‘du brun’ en ‘biloute’. De vraag naar de lokale stinkkaas, maroilles, steeg enorm. 

Het marktplein wel gezien, vol auto’s en het belfort - 193 treden, 50 klokken -

waar Dany zijn liefde zal verklaren. Een frietkot heet er friterie. Een onbekende reus leunde tegen het stadhuis. Geen straffe kaas kunnen kopen, de winkels hielden siësta tot half drie. Wel een sympathieke rommelmarkt, een croque zonder boe of ba (= geen blaadje groen, streepjes geraspte wortel of reepjes tomaat) met een spuitwater op een terras, rechts Belfort en links stadhuis. Geen Ch’ti-taal rondom ons. Dat kan ook niet. In werkelijkheid zijn de inwoners van Bergues ook geen Ch'tis, maar Frans-Vlamingen. Ze spreken geen Picardisch maar een Nederlands dialect. Op een boogscheut van mij wel de gele postauto’s maar niet hét postkantoor uit de film. 


We stappen. Eerst een pleintje, eindelijk dat bruggetje met aan weerszijden bakken vol bloemen. Dat is zowat het enige echte dat ik herken: de onnavolgbare Franse acteur Dany Boon/Daniel Hamidou zwalpte erover met zijn fiets; post bedelen kan een sociaal en verleidelijk beroep kan zijn.


Zijn streken en die van Kad Merad (een Algerijns-Franse acteur maar ook regisseur, scenarist, filmproducent én muzikant) heb ik al tien keer gezien, mijn man een veelvoud. Kijken dus. Meer dan 20 miljoen Fransen deden dat ook waardoor deze prent meer publiek verzamelde dan La Grande Vadrouille, 40 jaar eerder, of Titanic. De meeste scènes zijn in Bergues, Saint Winoc of Sint-Winoksbergen in 2007 wel gedraaid op amper drie weken. Wie er woont, mag daar zeker trots op zijn.



Ik neem glimlachend - door flitsen uit die grappige film - afscheid na een korte, luidruchtige ontmoeting met tientallen ganzen die dagelijks rendez-vous hebben aan de rand van deze ommuurde stad, met zijn middeleeuwse muren en poorten.

Ps. Misschien moet ik er toch nog eens naartoe, met Janneke, voor een heuse Chi’ti-tour, op een zaterdag of zondag. Dan kan ik voor 4 euro anderhalf uur het spoor van ‘facteur Dany Boon’ volgen. Leuk en meer dan de moeite, denk ik. Maar dat versterkt stadje ‘een klein Brugge’ noemen, gaat me een brug te ver. En bruggen zijn er.

Voor meer info Beffroi, Place Henri Billiaert, 59380 Bergues of http://bergues-tourisme.fr/

dinsdag 26 april 2016

ZEG HET MET BLOEMEN

Ja en zoveel en zo dikwijls mogelijk. Want bloemen zeggen ik houd van je, ik heb spijt, ik bedank je, ik hoor bij jou, ik ben je trouw, ik rouw om jou, ik leef met je mee, ik feliciteer je, ik waardeer, eer of vereer je, ik wil vrede, ...


Bloemen zijn echte boodschappers. Ze zijn, wat mij betreft, het mooiste communicatiemiddel: open, eerlijk, onaangetast.
Door soort, kleur en grootte te variëren en te mengen in ruiker, pot of perk, roep je een andere sfeer, andere gedachten en gevoelens op. Soms ziet, herkent of kent de ontvanger, de bloemen-krijger, de betekenis ervan niet. Geeft niet. Ze zijn dan nog wat ze gewoon zijn: mooi!


Er is voor elke gelegenheid, voor elk tijdstip, voor elke mens een bloem. Voor een geboorte en voor de dood, en alles daar tussen.
Bloemen zeggen eigenlijk nog veel meer dan je zou denken. Dat zeg ik niet alleen maar met mij alle bloemenfans, bloemisten en floristen, o.m. Gudrun Cottenier uit Oudenaarde en Laura Dowling uit Washington. De eerste heeft een bloemenschool met een toepasselijke naam 'de groene verbeelding', en ze is, jawel, het enige vrouwelijke lid van de raad van bestuur van de Floraliën (hoe is het mogelijk!). De tweede is niemand minder dan een communicatiemadame die - na een serieuze carrière-switch, opleiding, hard werken én maandenlange selectieprocedure - gedurende 6 jaar Chief floral Designer op het Witte Huis werd. Dat betekende 100 uren bloemenwerk per week voor een 1000 evenementen per jaar, voor meneer en mevrouw Obama. Ze was vorige week op een VOKA-event héél lovend over de Gentse Floraliën had.
Ja, mijn stad is tot en met 1 mei een bloemenstad met op vier grote en veel kleine locaties prachtige bloemen, planten en bomen, al dan niet verwerkt in kunstzinnige, industriële of landschappelijke creaties. Kom dat zien. Ga dat zien. Want op de volgende editie is het vier jaar wachten...



 

vrijdag 15 april 2016

EEN ZWARTROK TUSSEN NOBELE WILDEN

Wie het als jongere moeilijk heeft met discipline, wispelturig is en voortdurend van school moet veranderen, kan het letterlijk en figuurlijk ver brengen. Dat bewijst priester-missionaris-Jezuïet-wetenschapper Jan Pieter De Smet. De expositie in het Caermersklooster in Gent geeft een boeiend beeld van deze merkwaardige zwartrok en zijn geliefde nobele wilden, de Indianen in de Rockey Mountains.

De brief van zijn vader met ‘Zeer beminde zoon’ was 2 jaar onderweg als hij J.P. bereikte in Florissant, de VS. Tegen zijn vaders wil trok hij daar naartoe in 1821. Hij arriveerde er in pedus apostolorum (te voet als missionaris) nadat hij met de boot in Baltimore aanmeerde. In rechte lijn is dat 1.185 km of 824 mijl!Ik zie op de expo niets over Apaches, Sioux en Cherokees, die zo graag in films worden opgevoerd, wel over ‘zijn’ bv. Salish, Nimi’ipu, Kalispel, Kootenai en Blackfoot. Ik zie prenten, schilderijen, kaarten en voorwerpen en lees beschrijvingen en commentaren.

LISETTE

J.P., geboren in Dendermonde in 1801, is een eerder merkwaardige maar ook vergeten figuur. Toch speelde hij in de 19de eeuw een grote rol voor de Indianen. Den grooten Zwartrok tekende en beschreef hun doen en laten, hun leven en dood, hun kledij en hoofdtooien, hun paarden en bizons, gewoonten en gebruiken. Daarom is voor iedereen wat te ontdekken op deze ‘The Call of the Rockies’ tentoonstelling. Studenten van de academie tekenen er, leden van een congres van Et(h)nocoll lopen rond met een gids, toevallige passanten van/naar de Vrijdagmarkt houden er halt.

                            


Indianen en hun dagelijks leven blijven boeien, ondanks of door allerlei fabeltjes en mythes, mij dus ook (met dank aan Pauline voor de tip van de rondleiding). Mijn oog valt op een halsketting met grizzlytanden, een Blackfoot kledingstuk uit 1875 met, jawel, vingerhoedjes, hoofddeksels met lange veren, de natuurlijk gekleurde stekelvarkenspinnen op een draagtas en een stokjesspel (wie het langste heeft, wint; de verliezer met er eentje aan de winnaar afstaan). Ik weet nu ook dat zijn tweelingzus Coleta stierf toen ze 6 was, dat zijn muilezel waarmee hij de Plains in trok Lisette heette - vriendelijk en gehoorzaam - en hij die aanmoedigde met luid geschreeuw en een zweep. Het Katholieke wereldbeeld botste met het Indiaanse maar de ‘goede en wijze’ zwartrok drong niets op, bewandelde de weg van de geleidelijkheid om zijn boodschap te kunnen brengen. Opvallend zijn ook de opnames over brieffragmenten waarin hij boos is op en zich verzet tegen de blanke decadentie en alcohol die de gezondheid en gedrag van Indianen bezoedelen

BV
Hij was een echte BV avant la lettre. Tussen 1840 en 1870 trekt hij 5 x van Saint Lois naar de Rockey Mountains, 7 maal naar het gebied boven de Missouri en 9 x naar Europa om te getuigen, met de Indianen en allerlei voorwerpen. Door zijn charisma, openheid, humor en liefde voor de Indianen, wint hij echter hun vertrouwen en slaagt hij erin heel wat elementen van hun leefwereld en eigenheid te observeren, te beschrijven en te bewaren. Dat hielp toen niet genoeg, maar kan voor Indianen nu bijdragen tot een rechtvaardiger behandeling, meer erkenning en het recht op een eigen culturele identiteit om fier op te zijn.‘Ik heb meer wilden gezien in de steden van Europa en Amerika dan in de vlakten en de bergen van het verre Westen’, schreef P.J. De Smet. Ik ook, en voeg daar het Zuiden bij.

donderdag 10 maart 2016

MET EEN BOEK OP STAP

Ik ben gaan wandelen met een boek in de bib. Niets ongewoons, zou je denken. Maar mijn boek leefde. Het heette ‘Answered Prayers’ van Truman Capote, maar was in het dagelijkse leven Mari Matre Larsen, een Noorse danseres-actrice. 

We namen de lift. Op de derde verdieping tussen de volle boekenrekken gingen we zitten, met uitzicht op het Capitole, mijn wandelend boek en ik.
Ik moest geen bladeren omslaan. Ik moest me niet op letters en woorden concentreren. Ik kon mijn ogen sluiten en wegdromen… maar vooral: ik kon zien wat ik hoorde vertellen, net als in een film. Ze praatte zacht, een heel mooi Engels, niet te snel, ik kon goed volgen. Ja, ik had het me moeilijk gemaakt door een Engels boek te kiezen, maar ik leef tenslotte om elke dag iets te leren.

‘Answered Prayers, an unfinished novel’ van Truman Capote (of Truman Streckfus Personszoals hij echt heette) had ik nooit gelezen. Niet dat ik wild van hem was. In Cold Blood - interessante film (boek) gebaseerd op de moord op Herbert Clutter, zijn vrouw Bonnie en kinderen Nancy en Kenyon in 1959 - kwam hij me niet erg sympathiek over, eerder aanstellerig en veeleisend. Maar schrijven kon hij, de man met een hoog IQ, denk maar 'Breakfast at Tiffany's' en zijn talrijke stukken voor The New Yorker. Jammer genoeg ging hij in 1984 aan drugs en drank ten onder, op zijn 59ste.

Mijn boek had het over het eerste hoofdstuk van die novelle: ‘Unspoiled Monsters’, een fragment van om en nabij 13 bladzijden. Over ene P.B. Jones die als een vondeling werd achtergelaten, in een klooster opgroeide, daar en daarna een zeer uitgebreid en gevarieerd seksueel leventje leidde, met volk van allerlei pluimage optrok en een carrière als schrijver ambieerde. Capote's dark doppelganger, zo werd gezegd. Hij wordt ook niet zonder treden ‘pioneer of the nonfiction novel’ genoemd. Door zijn geroddel over the rich and famous in de krant verloor hij wel veel ‘vrienden’.

Haar lezen en mijn luisteren vlogen voorbij. Ik kon mevrouw het boek tussendoor vragen stellen al wilde ik haar zo weinig mogelijk storen. Ik werd luisterend rustig, slaperig zelfs. Dat boekuurtje was een privévoorstelling: zij, ik en dat boek tussen boeken. Geboekt bij de Vooruit met performance in de hoofdbibliotheek van Gent.
Ik zag, bij het wachten, nog boeken - ook Nederlandse - zitten wachten op een lezer, net als ik. Tot en met zaterdag zijn ze er nog. Dan gaan de wandelende boeken op reis: niet allemaal, een stuk of zes, net als in Gent. Ze kwamen al van Amsterdam en Brest en gaan nu naar Sydney, Australië.

‘More tears are shed over answered prayers than unanswered ones
Truman Capote.

Sprekende boeken. Het deed me denken aan Marraineke, de moeder van mijn moeder. Ze kwam - met een beenamputatie en half blind - bij ons tienkoppig gezin wonen. Om de twee weken kwamen met de post nieuwe bandjes: gesproken boeken, zo noemde ze het. Met de handen in haar schoot zat ze onbeweeglijk te luisteren. Spreken deed ze niet veel meer. En later engageerde mijn vader zich voor Licht en Liefde. Vriend Tom leest al een kwarteeuw boeken in voor blinden en twee jaar geleden werd ‘Oorlog in mijn hoofd’ van Karen en mij voor Luisterpunt ingelezen. Lezen, kunnen lezen, of minstens horen wat anderen lezen, het is een geschenk. Een boek opent niet alleen je ogen maar ook je geest en je hart. Dat weten bibliotheken, dat weet Vooruit én Behoud de Begeerte ook. Daarom alleen al zou BdB moeten blijven bestaan…



ps. Het hele project 'It all happens in your head' van de Noorse choreografe Mette Edvarsen bevat wel 70 boeken in vele talen.