Verwonderd, verbaasd, overweldigd en zelfs betoverd was ik, tijdens mijn 16 km wandeling naar-over-rond de bergkam Besseggen in Noorwegen. Ik heb onderweg gestapt, geploeterd en geklommen. Ook gezucht en gekreund, want er lag, uitzonderlijk voor half juni, veel sneeuw. Maar dit wandelavontuur in 2015 had ik voor geen geld willen missen. Het niveau van de Besseggen-bergrugwandeling heet ‘gemiddeld’, met 980 m hoogteverschil, en goed voor zes tot acht uur wandelen, We klokten af, - door het lange en vele geploeter in de sneeuw en talrijke oh’s- en fotostops, - op tien uur!
Dat deze wandeling bijna tien uur in beslag zou nemen, had ik ’s morgens nooit vermoed. Rond een uur of negen namen mijn man en ik de boot in Gjendesheim voor een vaart over het Gjendemeer van geen half uur naar Memurubu. Van daaruit was er één weg terug naar de start: naar omhoog, over de bergen en weer naar beneden. De Besseggen-wandeling stond op ons wandelverlanglijst, omdat het een van de bekendste en/of mooiste wandelingen van Noorwegen zou zijn: een must voor elke Noor, eens in zijn leven. De winterse zomer maakte het wel extra wat schoeisel, kledij en proviand betreft.
Het werd een uniek avontuur met alle superlatieven. Adembenemend, indrukwekkend, avontuurlijk en onvergetelijk. Daar voelde ik me echt piepklein, overweldigd, nederig, soms ook bezorgd, nieuwsgierig, licht gestresseerd en op een bepaalde plek ook echt bang.De veel te late en lange winter – met sneeuwvlaktes, dreigend onweer en onzichtbare en twijfelachtige stukken paden - speelde zeker een hoofd rol. Wat rechts, in de diepte, en links, op onze hoogte, appelblauwgroene meren moesten zijn, waren die grauwgrijs en ijswit. Waar het heldergroen moest zijn, was het sneeuwwit. Waar de hemel blauw moest zijn, passeerden onheilspellende wolken. Waar het uitzicht immens ver moest zijn, belemmerde lage wolkenslierten het zicht. Het was soms zoeken naar de bedolven rode T’s op bordjes of rotsen van ons traject. Waar een pad in een grasvlakte hoorde, was er een voetspoor in een dikke laag sneeuw. Dat volgden we molenwiekend om het evenwicht te bewaren. Constant waren lichte of donkere wolken, regen en sneeuw wisselende en kortstondige compagnons. ‘In geen honderd jaar zo’n slecht weer’, bevestigde een plaatselijke klimmer. Dat wilde wat zeggen. Gelukkig is slecht weer zoals een slecht humeur: dat passeert – soms – snel. En met dank aan de onbekende snellere voor
ANGST
Op een bepaald moment, aan de bergkam - een echtpaar
met hond moest noodgedwongen rechtsomkeer maken -, vermaande en vermande
ik me met: ‘Ann, niet omkijken! Rustig blijven, niet praten. Langzaam klimmen,
stap voor stap, eerst je handen zetten, dan je voeten. Kijk goed waar. Haast je
niet… anders stort je naar beneden’. Ik was echt bang aan die steile kam. Panikeren was echter niet nodig, ook al had onze gsm
geen bereik. Ons hotel was op de hoogte. Hulp bleek niet nodig, ook niet na de
val van mijn man: enkel een schaafwonde, geen gebroken rib of bril.
TEST
Die tocht was een serieuze test en oefening in uithouding,
volharding en in conditie. Gelukkig afgewisseld met zitten, kijken en
ongelooflijk genieten van oogstrelende landschappen, immense vergezichten,
ongerepte stukken natuur. De voldoening, het gevoel het onmogelijke te hebben
volbracht, vervulde me dagenlang… en nu soms nog. Ik boog en buig, zoals steeds,
het hoofd. Mijn respect voor de natuur is immens en eindeloos...
Ps. De nacht erna droomde ik dat ik tijdens een
bergwandeling naar beneden stortte. Terwijl ik viel, schrok ik en schoot ik
wakker… en prijsde me gelukkig dat ik in mijn bed lag. Een troost: ik hield van
mijn echt avontuur nauwelijks spierpijn en geen pijnlijke over. Wonder boven
wonder…