dinsdag 26 april 2016

ZEG HET MET BLOEMEN

Ja en zoveel en zo dikwijls mogelijk. Want bloemen zeggen ik houd van je, ik heb spijt, ik bedank je, ik hoor bij jou, ik ben je trouw, ik rouw om jou, ik leef met je mee, ik feliciteer je, ik waardeer, eer of vereer je, ik wil vrede, ...


Bloemen zijn echte boodschappers. Ze zijn, wat mij betreft, het mooiste communicatiemiddel: open, eerlijk, onaangetast.
Door soort, kleur en grootte te variëren en te mengen in ruiker, pot of perk, roep je een andere sfeer, andere gedachten en gevoelens op. Soms ziet, herkent of kent de ontvanger, de bloemen-krijger, de betekenis ervan niet. Geeft niet. Ze zijn dan nog wat ze gewoon zijn: mooi!


Er is voor elke gelegenheid, voor elk tijdstip, voor elke mens een bloem. Voor een geboorte en voor de dood, en alles daar tussen.
Bloemen zeggen eigenlijk nog veel meer dan je zou denken. Dat zeg ik niet alleen maar met mij alle bloemenfans, bloemisten en floristen, o.m. Gudrun Cottenier uit Oudenaarde en Laura Dowling uit Washington. De eerste heeft een bloemenschool met een toepasselijke naam 'de groene verbeelding', en ze is, jawel, het enige vrouwelijke lid van de raad van bestuur van de Floraliën (hoe is het mogelijk!). De tweede is niemand minder dan een communicatiemadame die - na een serieuze carrière-switch, opleiding, hard werken én maandenlange selectieprocedure - gedurende 6 jaar Chief floral Designer op het Witte Huis werd. Dat betekende 100 uren bloemenwerk per week voor een 1000 evenementen per jaar, voor meneer en mevrouw Obama. Ze was vorige week op een VOKA-event héél lovend over de Gentse Floraliën had.
Ja, mijn stad is tot en met 1 mei een bloemenstad met op vier grote en veel kleine locaties prachtige bloemen, planten en bomen, al dan niet verwerkt in kunstzinnige, industriële of landschappelijke creaties. Kom dat zien. Ga dat zien. Want op de volgende editie is het vier jaar wachten...



 

vrijdag 15 april 2016

EEN ZWARTROK TUSSEN NOBELE WILDEN

Wie het als jongere moeilijk heeft met discipline, wispelturig is en voortdurend van school moet veranderen, kan het letterlijk en figuurlijk ver brengen. Dat bewijst priester-missionaris-Jezuïet-wetenschapper Jan Pieter De Smet. De expositie in het Caermersklooster in Gent geeft een boeiend beeld van deze merkwaardige zwartrok en zijn geliefde nobele wilden, de Indianen in de Rockey Mountains.

De brief van zijn vader met ‘Zeer beminde zoon’ was 2 jaar onderweg als hij J.P. bereikte in Florissant, de VS. Tegen zijn vaders wil trok hij daar naartoe in 1821. Hij arriveerde er in pedus apostolorum (te voet als missionaris) nadat hij met de boot in Baltimore aanmeerde. In rechte lijn is dat 1.185 km of 824 mijl!Ik zie op de expo niets over Apaches, Sioux en Cherokees, die zo graag in films worden opgevoerd, wel over ‘zijn’ bv. Salish, Nimi’ipu, Kalispel, Kootenai en Blackfoot. Ik zie prenten, schilderijen, kaarten en voorwerpen en lees beschrijvingen en commentaren.

LISETTE

J.P., geboren in Dendermonde in 1801, is een eerder merkwaardige maar ook vergeten figuur. Toch speelde hij in de 19de eeuw een grote rol voor de Indianen. Den grooten Zwartrok tekende en beschreef hun doen en laten, hun leven en dood, hun kledij en hoofdtooien, hun paarden en bizons, gewoonten en gebruiken. Daarom is voor iedereen wat te ontdekken op deze ‘The Call of the Rockies’ tentoonstelling. Studenten van de academie tekenen er, leden van een congres van Et(h)nocoll lopen rond met een gids, toevallige passanten van/naar de Vrijdagmarkt houden er halt.

                            


Indianen en hun dagelijks leven blijven boeien, ondanks of door allerlei fabeltjes en mythes, mij dus ook (met dank aan Pauline voor de tip van de rondleiding). Mijn oog valt op een halsketting met grizzlytanden, een Blackfoot kledingstuk uit 1875 met, jawel, vingerhoedjes, hoofddeksels met lange veren, de natuurlijk gekleurde stekelvarkenspinnen op een draagtas en een stokjesspel (wie het langste heeft, wint; de verliezer met er eentje aan de winnaar afstaan). Ik weet nu ook dat zijn tweelingzus Coleta stierf toen ze 6 was, dat zijn muilezel waarmee hij de Plains in trok Lisette heette - vriendelijk en gehoorzaam - en hij die aanmoedigde met luid geschreeuw en een zweep. Het Katholieke wereldbeeld botste met het Indiaanse maar de ‘goede en wijze’ zwartrok drong niets op, bewandelde de weg van de geleidelijkheid om zijn boodschap te kunnen brengen. Opvallend zijn ook de opnames over brieffragmenten waarin hij boos is op en zich verzet tegen de blanke decadentie en alcohol die de gezondheid en gedrag van Indianen bezoedelen

BV
Hij was een echte BV avant la lettre. Tussen 1840 en 1870 trekt hij 5 x van Saint Lois naar de Rockey Mountains, 7 maal naar het gebied boven de Missouri en 9 x naar Europa om te getuigen, met de Indianen en allerlei voorwerpen. Door zijn charisma, openheid, humor en liefde voor de Indianen, wint hij echter hun vertrouwen en slaagt hij erin heel wat elementen van hun leefwereld en eigenheid te observeren, te beschrijven en te bewaren. Dat hielp toen niet genoeg, maar kan voor Indianen nu bijdragen tot een rechtvaardiger behandeling, meer erkenning en het recht op een eigen culturele identiteit om fier op te zijn.‘Ik heb meer wilden gezien in de steden van Europa en Amerika dan in de vlakten en de bergen van het verre Westen’, schreef P.J. De Smet. Ik ook, en voeg daar het Zuiden bij.

donderdag 10 maart 2016

MET EEN BOEK OP STAP

Ik ben gaan wandelen met een boek in de bib. Niets ongewoons, zou je denken. Maar mijn boek leefde. Het heette ‘Answered Prayers’ van Truman Capote, maar was in het dagelijkse leven Mari Matre Larsen, een Noorse danseres-actrice. 

We namen de lift. Op de derde verdieping tussen de volle boekenrekken gingen we zitten, met uitzicht op het Capitole, mijn wandelend boek en ik.
Ik moest geen bladeren omslaan. Ik moest me niet op letters en woorden concentreren. Ik kon mijn ogen sluiten en wegdromen… maar vooral: ik kon zien wat ik hoorde vertellen, net als in een film. Ze praatte zacht, een heel mooi Engels, niet te snel, ik kon goed volgen. Ja, ik had het me moeilijk gemaakt door een Engels boek te kiezen, maar ik leef tenslotte om elke dag iets te leren.

‘Answered Prayers, an unfinished novel’ van Truman Capote (of Truman Streckfus Personszoals hij echt heette) had ik nooit gelezen. Niet dat ik wild van hem was. In Cold Blood - interessante film (boek) gebaseerd op de moord op Herbert Clutter, zijn vrouw Bonnie en kinderen Nancy en Kenyon in 1959 - kwam hij me niet erg sympathiek over, eerder aanstellerig en veeleisend. Maar schrijven kon hij, de man met een hoog IQ, denk maar 'Breakfast at Tiffany's' en zijn talrijke stukken voor The New Yorker. Jammer genoeg ging hij in 1984 aan drugs en drank ten onder, op zijn 59ste.

Mijn boek had het over het eerste hoofdstuk van die novelle: ‘Unspoiled Monsters’, een fragment van om en nabij 13 bladzijden. Over ene P.B. Jones die als een vondeling werd achtergelaten, in een klooster opgroeide, daar en daarna een zeer uitgebreid en gevarieerd seksueel leventje leidde, met volk van allerlei pluimage optrok en een carrière als schrijver ambieerde. Capote's dark doppelganger, zo werd gezegd. Hij wordt ook niet zonder treden ‘pioneer of the nonfiction novel’ genoemd. Door zijn geroddel over the rich and famous in de krant verloor hij wel veel ‘vrienden’.

Haar lezen en mijn luisteren vlogen voorbij. Ik kon mevrouw het boek tussendoor vragen stellen al wilde ik haar zo weinig mogelijk storen. Ik werd luisterend rustig, slaperig zelfs. Dat boekuurtje was een privévoorstelling: zij, ik en dat boek tussen boeken. Geboekt bij de Vooruit met performance in de hoofdbibliotheek van Gent.
Ik zag, bij het wachten, nog boeken - ook Nederlandse - zitten wachten op een lezer, net als ik. Tot en met zaterdag zijn ze er nog. Dan gaan de wandelende boeken op reis: niet allemaal, een stuk of zes, net als in Gent. Ze kwamen al van Amsterdam en Brest en gaan nu naar Sydney, Australië.

‘More tears are shed over answered prayers than unanswered ones
Truman Capote.

Sprekende boeken. Het deed me denken aan Marraineke, de moeder van mijn moeder. Ze kwam - met een beenamputatie en half blind - bij ons tienkoppig gezin wonen. Om de twee weken kwamen met de post nieuwe bandjes: gesproken boeken, zo noemde ze het. Met de handen in haar schoot zat ze onbeweeglijk te luisteren. Spreken deed ze niet veel meer. En later engageerde mijn vader zich voor Licht en Liefde. Vriend Tom leest al een kwarteeuw boeken in voor blinden en twee jaar geleden werd ‘Oorlog in mijn hoofd’ van Karen en mij voor Luisterpunt ingelezen. Lezen, kunnen lezen, of minstens horen wat anderen lezen, het is een geschenk. Een boek opent niet alleen je ogen maar ook je geest en je hart. Dat weten bibliotheken, dat weet Vooruit én Behoud de Begeerte ook. Daarom alleen al zou BdB moeten blijven bestaan…



ps. Het hele project 'It all happens in your head' van de Noorse choreografe Mette Edvarsen bevat wel 70 boeken in vele talen. 





zondag 7 februari 2016

VAN MENSEN EN DINGEN DIE VOORBIJ GAAN...

Eddy Wally is niet meer.
Onvergetelijk. Geweldig. 
Zo was ook dat interview met hem, bijna 25 jaar geleden, op de markt van Blankenberge, tussen zijn sacochen. Charme had die charmezanger.

Bepaalde gesprekken vergeet je als journalist nooit meer. Dat met Wally is er zo een. Dat met John Massis was het ook: een man met een klein hart, enorme spierbundels maar eenzaam tussen stapels rommel in huis.
Eddy Wally en John Massis, Vlaamse monumenten op een specifiek domein. Bewonderd en uitgelachen, benijd en gevoerd.

Ze zijn er al niet meer, net als Miep Gies, Bob Davidse, Maria Rosseels, Jos Ghysen, Jo Röpcke die ik o.m. interviewde voor TV Ekspres, Het Nieuwsblad, Het Belang van Limburg of Gazet van Antwerpen. 
Het lijstje overlevenden wordt steeds kort... en ik dus ouder. 
Gelukkig leven Jo Leemans, Salim Seghers, Willy Sommers, Ulla Werbrouck, Chris De Stoop en Hugo Camps gelukkig nog...

vrijdag 4 december 2015

De Sint. Hij komt.

De Sint. Hij kwam, hij komt en hij blijft komen. Ondanks crisissen, oorlogen, aanslagen.
Ik herinner me dat in het vierde leerjaar opeens mijn frank (euro nu) viel: aan zijn zwarte schoenen en de manier waarop hij zijn benen kruiste, herkende ik op mijn eigen school wie de Sint was: mijn vader. Zijn stem was onherkenbaar anders: warm en zacht. En niet bulderend zoals op momenten dat wij het thuis te bont maakten. Zijn adviezen waren doenbaar, begripvol en vriendelijk; ook wel anders thuis. Hij hield zijn Zwarte Pieten in toom. Gelukkig. Geen kind zat zonder enige angst. 
Later hielp ik, als één van de oudste kinderen, die o zo belangrijke tafel dekken in de eetplaats die slechts 'gebruik' werd bij feesten of bij bezoek. Hoe mijn moeder met haar huishouden (bejaarde moeder, acht kinderen, drukke man en dito straathond) alles bij elkaar kreeg, is een wonder, zelfs al had ze een huishulp. Ze had (zo leerde ik later) wel én telefoon én geheime maar trouwe leveranciers-winkels. 
Heerlijk, ik voelde me een samenzweerder, deel van een immens en geweldig complot. Van mijn wensen herinner ik me niet zoveel. Rode laarsjes en in 1979 (36 jaar geleden!) Kulturfahrplan van Werner Stein waren, dacht ik mijn laatste Sintgeschenken. Dat boek van 1632 flitterdunne pagina's, gaf in 50.000 feiten een overzicht van 13.000 jaar voor onze jaarrekening tot 1975. Een bijzonder boek over alle levensdomeinen, dat eerst veel, dan minder en nu maar af en toe wordt opengelegd. 
Mijn drie zussen en vier broers hadden net als ik, elk een plek, een hoekje op de eettafel of op een stoel. Dat was zijn of haar privé Sintreservaatje. Die was met een wit of veelkleurig tafellaken bedekt. Ik wist goed waar het mijne was: rechts achteraan op de hoek. Daar lag wat ik in een vriendelijke en beleefde brief aan de heilige man had gesmeekt. De glazen ruitjes van de eetkamerdeuren - naar de inkomhal, de keuken en de ‘voorkamer/ex-bureel’- werden vakkundig met papier beplakt. Zo kon niemand naar binnen gluren en verklappen wat de Sint had gebracht. 
Het spannendste moment? Als we in een rij mochten staan en de deur open mocht! We stoven naar binnen… Door de jaren wisten we precies waar ons plekje was. De ‘kleintjes’ werden door ouders of oudere broer/zus gegidst naar hun cadeautjes. Elke (betaalbare) wens werd vervuld. Melkchocolade mannetjes, niknakjes met sukerpuntjes en mandarijntjes, malse figuurtjes en waardeloze maar lekkere chocolademunten lagen kris kras verstrooid. Onze irriterende huishond werd streng uit de eetplaats geweerd tot alle lekkernij veilig opgeborgen was. En wonder boven wonder: we werden twee keer verwend. Ook bij onze grootouders was 'hij' gekomen... Ongelooflijk, maar waar.

EEN BRIEF
Ik heb die traditie gekoesterd en verlengd. Als mijn dochters - nu ouder dan 25 jaar - een brief schrijven, komt hij en blijft hij komen. Zonder brief geen Sint. Toen ze klein waren, moest dat ook. Eerst was dan dat een simpel blad, beplakt met prentjes van hun wensen uit een reclameboekje van de GB of Blokker. De Lidl en Aldi bestonden nog niet. Daarna werden dat vriendelijke epistels - waar gezwoegd op werd - met vele beloftes en wensen… Die belandde in een van hun schoentjes aan de terrasdeur - een haard hadden we niet - steevast met een biertje, twee klontjes suiker en een wortel: iets voor Sint en iets voor Piet. Enkele weken braaf zijn - of zo braaf mogelijk - was een conditio sine qua non. Tussen 6 november en 6 december 1 maal een schoen zetten. Het chocoladen ventje met de mandarijn was het préfeest. Ik heb nooit begrepen hoe mijn vader (of moeder) erin slaagde ons een zwarte handschoen te doen zien die plots een handvol niknakjes door de woonkamerlucht kon gooien. Dat raadsel werd ons nooit uit de doeken gedaan. Ik heb het nooit durven imiteren uit vrees voor ontmaskering.
Die brief moest meestal voor 11 november in de schoen zodat de Sint tijd had om het nodige te zoeken en brengen. Dochter twee overdreef graag in het aantal geschenken (vragen kost toch geen geld, moet ze hebben gedacht). Ze wisselende graag de weken voor dé datum. Dat bezorgde me soms grijze haren. Vooral wanneer ik te vroeg mijn aankopen deed. De inhoud van haar eigen brief… had ze - gelukkig - tegen 6 december zelf al vergeten, wat ook weer gemakkelijk was. Ze presteerde het om in haast elke brief een hondje te wensen: dat kreeg ze nooit. Buiten wandelende takken, twee goudvissen of een marmot, die wel stokoud (lees: heel grijs) werd en ze in de rechterzijzak van haar peignoir meezeulde - ging mijn beestentolerantie niet. Ook omdat dochter een en vooral twee allergisch waren voor honden- en kattenhaar. Dochter een was eigenaardiger genoeg een stuk realistischer en beperkte haar eisen. Maar, maar… de dag dat ik haar moest vertellen - ik dacht in het vierde leerjaar? - dat die goede man eigenlijk niet echt bestaat, barstte ze met ‘Dat kan toch niet! Neen!’ in tranen uit… Hartverscheurend, maar ik moest dat wel bekennen. Haar Bosnisch vluchtelingetje-klasgenootje-vriendinnetje Admira - die nooit eerder van onze grote weldoener hoorde - kwam aan me vragen wat ze zou moeten doen opdat de Sint ook bij haar zou komen! Ontroerend… Mijn dochter had te veel reclame gemaakt voor hem.

DE DAG
En dan kwam de dag. En hoe wisten onze meisjes dat? Mijn man legde op de vooravond van deze hoogdag, op kousenvoeten om ze niet te wekken, een spoor van niknakjes van hun slaapkamerdeur naar de woonkamer. ’s Morgens werden we gewekt met gejuich en gelach… Die gezichtjes. Daarvoor alleen was het de moeite, om te doen en te blijven doen. 
En soms kwam hij in levende lijve dankzij die lieve Yvonne. Dat was pas een belevenis. Al zei dochter twee na zijn bezoek - ze was toen 5 -  terwijl ik haar waste op de badkamer voor het slapen gaan: 'Dat is gene Sint, dat is ne mens'. Ik deed alsof ik het net hoorde... en veranderde snel van onderwerp.

HIJ BLIJFT
Ja, daarom blijft hij dus komen, de Sint. Elk jaar opnieuw… maar niet–nooit zonder brief. En mijn meisjes schrijven allebei voor 11 november. Hun brieven zijn niet meer met de handgeschreven maar getikt en komen via mail, al dan niet geïllustreerd met leuke tekeningen en fotootjes, in zeer vriendelijke bewoordingen. Juweeltjes om te bewaren dus. Zo vroeg dochter twee nog dikwijls - met een grote glimlach - een hondje maar ook wel eens een Ferrari of een appartement. Dochter twee hield het meestal nog zeer bescheiden: een bon voor een boek of zo. Ik vergat en vergeet soms wel eens hun voorkeur in chocoladen beeldjes: witte, zwarte of melk omdat ik zelf een verslaafde melkchocolade fan ben (en die van de Aldi en GB zo lekker zijn). 
Hoe dan ook: hij komt en hij houdt niet van excessen. Er moet nog wat over zijn voor kinderen die niets hebben of niets krijgen… en later, voor mijn kleinkinderen.


ps. De Italiaanse schoonzoon ontroerde de Sint tweemaal: de eerste keer door te schrijven dat hij niets moest hebben van de Sint en alles naar arme kinderen moest, en dit jaar door te schrijven... in het Nederlands!