Alle boeken van Ann Driessen

Alle boeken van Ann Driessen

maandag 2 september 2019

GEEN INTERNAAT EN GEEN PESTKOPPEN

Ouders: stop kinderen niet in een internaat, tenzij zij en jullie daar gelukkig mee zijn. Leerkrachten: ‘plaag’ of pest je leerlingen niet. Ze zullen het nooit vergeten, soms niet vergeven. 
Kinderen-jongeren: ben je ongelukkig op je school, stap het af, vertrek, loop weg, vlucht! Dat heb ik jammer genoeg niet gedaan, niet gekund of niet gedurfd…

Chambrettes, in de oude ziekenzaal van het nochtans interessante Musée de l' Hotel Dieu van het gezellige Franse Beaune, triggerden me en slingerden me naar een ver onaangenaam verleden. Daar kreeg ik het benauwd, werd boos, bedroefd en opstandig. Te veel slechte herinneringen aan mijn internaat en school in Herk-de-Stad, tussen 12 en 18 jaar. Op de top drie van het lijstje ‘ongelukkigste jaren van mijn leven’, en niet alleen door chambrettes. Ik spreek dus nooit over 'mijn mooie jeugd'.

INTERNAAT
Internaat, pensionaat, kostschool. Het klonk zo deftig, maar het was een ramp. Ik had er niet om gevraagd, maar het moest. Acht kinderen in huis, geen plaats om te studeren, vier meisjes moesten, vier jongens niet. Discriminatie met ernstige gevolgen. Wat een ellende was dat, voor een puber met een storend gebrek aan zelfvertrouwen als ik, die zich eenzaam, onzelfzeker, niet geliefd en lelijk vond en van alles en nog wat miste.
Binnen. Eerst van zondagavond tot zaterdagmiddag, ja zo lang, op het einde van maandagmorgen tot vrijdag vier uur, nog te lang…



CHAMBRETTES
Aanvankelijk sliepen wij, mijn zus en ik, elk in een chambrette. Voor wie het niet kent: een chambrette komt van het Franse woord chambre, kamer: een slaapkamertje of slaaphok – zonder plafond - van andere hokken afgescheiden door 3 manshoge (houten) wanden en een gordijn. Een bed (met witte sprei van thuis), een tweedeurskleerkast, een tafel met kom en kan en een stoel was mijn koninkrijk, in dit geval hel. Dikwijls met honger gaan slapen en stiekem sinaasappels met schil of appels met pit opgepeuzeld onder de lakens.

BLOED
En dat die beschamende avondrituelen. Op een rij met je kom vol vuil water naar de wc’s. ‘Niet te veel papier gebruiken’ zei mère Patracia net voor onze laatste plas. Vreselijk als je je regels had: iedereen zag de kleur van het water in je kom. Papieren maandverbanden had ik (nog) niet. Wel van die dikke, stoffen lappen om in een plastic broekje vast te maken. De gebruikte exemplaren moest ik ‘bewaren’ tot zaterdag of vrijdag: dat gaf een reukje. Maandelijkse bloedingen: ik moest die verbergen, er me ervoor schamen. Dat signaal gaf ‘de wereld rondom’ mij, vooral de vrouwen. Hetzelfde gold voor borsten krijgen. Ook dat leek niet aantrekkelijk en aanlokkelijk. Ik voelde me ellendig toen ik die, voor het eerst verstopt in een pashokje, in een bh moest murwen. Ik schaamde me, opnieuw. Ons schamen: hoe dikwijls deden wij, meisjes van 13 en ouder, dat niet? Voor bloed, voor borsten, voor bloot, voor oksel- of schaamhaar? Van voorlichting was nauwelijks sprake, al deed de lieve kinderloze wiskunde-juf Geurden haar best. Op mijn twaalfde stopte mijn moeder me een boekje toen, in blauw kaftpapier gehuld, tegen nieuwsgierige broers. Ik verstond het niet.

THE GOOD
Mijn ‘vaste’ gesprekspartner - troost op verdrietige dagen - was studiejuf Gilbert: mager, op veel te hoge hakken, donkerbruin kontlang haar. Ze was lief en luisterde, niemand moest ze, behalve ik. Ik ben haar nog altijd dankbaar. Ook de juf die Frans gaf en altijd sprak, ons een beetje van de beau monde leerde kennen, en meneer Slaets een crème van een leraar Nederlands. Ook godsdienstlerares Gemis deed haar best. Maar haar collega-priester C., lang, o zo flauw-flemerig en stinkend naar sigaretten, te mijden. Elke dag naar zijn mis: daar heb ik het afgeleerd.

THE BAD AND THE UGLY
Ja, ik heb er niet zoveel geleerd, buiten een afkeer voor Latijn, Grieks, wiskunde, turnen en geschiedenis. De leraars Latijn en Grieks droegen een naam met een M. De ene was vuil en ongevoelig, de andere hautain en ongevoelig. Vooral die van Latijn: greep een meetlat van een tafel om aan zijn edele delen of rug te krabben. Bah. En een jaar lang heb ik elke maandag traantjes gelaten. Hij vond het geweldig om het mes in de wonde te draaien. En dan die turnleraar B. Zijn inspiratie en omgangsvormen waren beperkt: rondjes rennen in de sportzaal, balsporten, handenstand en over een bok springen: stuk voor stuk niet aan mij besteed. Geen dansje, geen spelletje of zo. En S. bezorgde me en afkeer voor hem en voor geschiedenis. Ik herinner me trouwens geen enkel positieve aanmoediging of commentaar van de hogervermelde heren. Is dat niet droef? 
Klaagt men dat er nu te veel vrouwen in het onderwijs staan? Toen waren er te veel mannen. Die hadden beter een ander beroep of een andere school gekozen.

NONNEN
En dan de nonnen. Frans was de ‘voertaal’ in de gangen, enkel en alleen Frans met mère Joseph, mère Patricia, mère Alberta, mère Immaculata, mère Anselma, e.a. Neen, prachtexemplaren waren het niet (al ken ik er nu wel). Er waren corpulente, schijnheilige schepsels die opkikkerden als er een man in de buurt opdook, of dat nu een vader, een leraar, een priester was.
Het belang van discipline, orde en regelmaat is niet te schatten, maar als daar geen respect en warmte bij zit, is dat voor een puber verwenselijk, verfoeibaar en schadelijk. 
Het enige voordeel van dit ongewenste leven, naast tientallen nadelen: ik zat altijd ergens in een boekje met een boekje. Soms las ik er vijf per week om tijd, heimwee en eenzaamheid te doden.
Nog een wonder dat ik geen blauw haat. Een blauwe plooitjesrok, een lichtblauwe bloes, blauwe kousen of sokken en blauwe trui, was het verplichte tenue. Ook een lichtblauwe acryl-onaangename zakkige schort die alle vormen goed verborg.

REDDING
Maar, maar, maar… ik wil eindigen met een vrolijke noot. Ik werd gered door een gezin dat me nu nog altijd nauw aan het hart ligt: Leentje en Michel en hun kinderen. Leentje was de rechterhand van mijn vader-architect. Hoe ze werk en vier kinderen combineerde, is me nog altijd een raadsel. Sommige vrouwen blijven ondanks alles lief en kunnen toveren. De woensdagnamiddagen waren voor haar - net als nu voor vele moeders - een hel: dus ik mocht babysitten! Pa kwam me om 12u30 halen en pa Michel bracht me netjes om 20u30 en geen moment te vroeg, gelukkig. Onvergetelijk. Leentje is niet meer - haar dood deed echt pijn - en Michel is op de sukkel. Nooit of nooit zal ik hen vergeten. We zijn al meer dan 50 jaar verbonden.


ps. Nooit naar één reunie geweest! Ik zou nog meer gal kunnen spuwen, maar dat is eieren na Pasen. Misschien volgt ooit deel 2 van mijn internaatleven…

maandag 19 augustus 2019

GEEF MIJ MAAR DE BERGEN...


Geef mij maar de bergen…
Want daar kan ik wandelen naar hartenlust, met en zonder grote en kleine kabelliften of treintjes, met of zonder paadjes, tussen en op steentjes of rotsblokken, stappend, klimmend en kruipend, van enkele minuten tot hele dagen, terwijl ik al dan niet sterk stijg of daal.

Want dan ben ik een speelbal van het weer: van zon en regen, van wind, van sneeuw of ijs… en ik moet het gewoon aanvaarden. Goed gejast en flink geschoeid is dat geen probleem… met dank aan Chris en zijn rugzak, met extra kledij, picknick, fruit en water!

Want daar kan ik dromen, over hoe het is te kunnen vliegen, over hoeveel tinten wit, grijs en blauw er zijn, maar ook over hoe één worden met de natuur, met de wereld, met het gras, de bomen, de stenen.

Want dan kan ik mijn stappen tellen of niet, maar ben ik toch fier als ik er af en toe 20.000 haal!

Want dan moet ik niet afzien als ik dat niet wil omdat ik - naargelang van moeheid, temperatuur, doorzettingsvermogen en gezelschap - mijn wandelingen kan aanpassen; er zijn er mogelijkheden voor groot en klein, oud en jong, niet en wel goed ter been.

Want daar krijg ik inspiratie voor een volgende reis, voor een volgende wandeling, voor een of andere blog, voor een fragment, voor een quote, voor een foto, enz. Dat gebeurt geregeld zowel op een top als naast de sneeuw, in een ijsgrot, enz.

Want dan voel ik me zo nietig en besef ik beter dat ik, een mens (van goede wil), heel tijdelijk en kort leef op deze aarde terwijl de natuur – vooral bergen en bomen - decennia, eeuwen is, vecht en blijft…. Tenminste als wij alen daar meer zorg voor zullen dragen

KORTOM...
Geef mij maar de bergen want dat geeft mijn lichaam en geest, hart en ziel enorm veel en enorm veelzijdige zuurstof. Ze bezorgen me een opkikker van jewelste: alles is mooier, gaat en kan beter na een fikse tocht in de grillige en oneffen natuur. Ik voel me na elke wandeling een mini-ontdekkingsreizigster, een winnaar, neen overwinnaar. De oneindige vergezichten met de meest afwisselende wolkenformaties maken me euforisch blij en ontroeren me steeds weer! Ik krijg er niet, nooit, genoeg van.
Geef mij maar de bergen… al ben ik ook dol op de zee!






Ps. De bergen rond Chamonix: meer dan een verkenning waard.

dinsdag 23 juli 2019


ZWEVENDE SNOTTEBELLEN


Zwemmende en zwevende kwallen, grote en kleine, met lange en korte slierten. Vroeger vond ik ze lelijk, was ik er bang van en haatte ze. Nu bewonder ik ze, probeer ze niet meer te haten, maar ben er nog altijd bang van...

Ik leerde die beestjes kennen in Oostende, toen ik daar met vakantie was: op het strand en in zee. Ik moest ze niet, die snotbellenbeesten, die hoopjes blurb, die slijmerige paarsige slibber. Ik weet niet meer waar mijn angst vandaag kwam: van een beet op mijn arm been of voet? Of had niet ik die, maar een ander? Een zus, neefje of vriendje? Ik herinner me dat 'het' brandde', 'het' pijn doet...
Of had ik enkel schrik voor de pijn die zou of kon komen na een ongewenste aanraking? Of omdat dit waterige beestje mij zou attaqueren en aan me zou klitten? In gedachten zag ik het meestal gebeuren: dat blauwige spuw aan mij en de stekende pijn.

BEWONDERING
Maar, maar, maar. Geloof me, want het is waar: ik heb ze leren bewonderen. Wel na vele vele vele jaren. In 1993 kwam ik in het net geopende en nu grootste aquarium van Europa, Nausicaà, in Boulogne-sur-Mer. Daar genoot ik van hun pracht en praal, niet alleen van kwallen maar van alles wat er leeft in onze blauwe onderwereld. Eens de ingang voorbij, belandde ik in een andere wereld: die van de zeeën en zijn bewoners. Door de gedempte verlichting, de aangepaste onderwatermuziek en de constante hoge temperatuur kreeg ik constant het vreemde gevoel deel uit te maken van ons vloeibaar patrimonium met al zijn verborgen schatten. 

ONDERWERELD
Hetzelfde gevoel kreeg ik in Californië in 2003, bij een bezoek aan het aquarium van Monterey. Eigenaardige soorten in enorme bakken met bijzondere lichteffecten. Prachtig om zien. Stil werd ik van die beestjes, van hun eenvoudige schoonheid, hun zwierige elegantie, hun warme pastelkleuren en hun rustgevende bewegingen. Een feest voor mijn ogen. 

WOORDEN
Ik benijd de Fransen: ze hebben twee woorden: 'méduses' (medusa's steken) en 'cténaires' (steken niet, plakken wel). Wij gebruiken meestal maar eentje, het nogal grof klinkende 'kwal', al zijn er vele soorten. Opmerkelijke beestjes, zeg dat wel. Oud ook. Een half miljard jaar, naar het schijnt.
Mijn angst voor dat drijvend snot is nu kleiner al loop-zwem- stap ik er met een boog rond en doe ik er alles aan om ze niet te ontmoeten. 'Je bent een kwal' gebruik ik dus ook niet meer om mijn afschuw uit te drukken. Want, ja, kwal, ik bewonder u.
Hoe iets lelijks zo mooi kan zijn... of worden. Ik wist het niet. Ik weet het nu.

Kwallen zien?
Aquarium Bouloge-sur-Mer Aquarium Boulogne-sur-Mer  
Aquarium Monterey Bay Aquarium Monterey Bay
Of aan de Belgische kust...😅




donderdag 20 juni 2019

DOODS DORP= LEVENDE LES


2000. Oradour-sur-Glane, een dorpje nabij Limoges in Frankrijk. Een blitsbezoek aan de ruïnes van een dorp. Nooit gedacht dat ‘die’ zien me zo zouden raken. Het deed met mij wat eerder al concentratiekampen deden: het maakte me intens verdrietig, vreselijk boos en muisstil. Want de stenen – en de uitleg in de expo – spraken boekdelen. Ze vereeuwigen het vreselijke verhaal van juni 1944.

Kan je je het voorstellen? 
SS’ers omsingelen het dorp. Ze verzamelen ’s morgens, in alle vroegte en met luide bevelen, nietsvermoedende inwoners op het dan nog stille marktplein. Ze houden geen rekening met de angst in alle ogen en harten. Ze sluiten de mannen op o.m. in schuren en stallen, de vrouwen en kinderen in de kerk. Daarna begint de echte nachtmerrie: waar mannen zitten, worden kogels afgevuurd en wordt brand gesticht. Waar vrouwen en kinderen zitten, ontploft een rookbom en wie uit de kerk rent, wordt neergeknald. Als het weer stil wordt, zijn 642 dorpelingen dood: 245 vrouwen, 207 kinderen, 190 mannen. Afgemaakt en verbrand. 6 van hen hebben de slachtpartij overleefd.

Je mag het je niet voorstellen! 
Toch doe je dat onvermijdelijk en deed ik dat ook. Verbeeldingskracht en voorstellingsvermogen zijn soms pijnlijke gaven, niet te stoppen ook. Ik zag de schoten, ik voelde het branden, ik hoorde het schreeuwen van wie niet wilde sterven of aan het sterven was… van kinderen, van vrouwen, van mannen.
Het doodse dorp is voor altijd een levende les.



vrijdag 31 mei 2019

MIJN BOOM IS WEG!



DIT WAS MIJN BOOM, augustus 2013.       DIT WAS MIJN BOOM, januari 2019.















EN NU IS HIJ VERDWENEN!

Zoooooooooooooooooooooo jammer.
Ik hield van die boom. 

Geen enkele wandeling in natuurgebied Bourgoyen-Ossemeersen heb ik hem (waarom geen 'haar'?) niet gezien, niet opgemerkt, zelfs na ontelbare wandelingen. Hoe kon ik hem negeren? Niet. 
Al van toen ik verhuisde naar Gent, tien jaar geleden, bij de eerste wandeling al, was het tussen hem en mij liefde op het eerste gezicht. Neen, niet zicht, maar echt gezicht. Het zal misschien raar klinken, maar ik voelde die pijn van die boom, van dat gezicht. En ja, ik dacht zo dikwijls aan 'De schreeuw' van Edvard Munch. Hij voelde het landschap schreeuwen en vereeuwigde dat gevoel. Ik voelde die boom schreeuwen: die natuurcreatie vol verdriet, pijn en wanhoop. Over onverwerkte trauma's, immens verdriet en doorleefde drama's? Van die boom en zijn verleden of van de passanten die hem hun leed, hun verdriet en hun angsten influisteren? 
Ik weet het niet. Ik voelde gewoon wat hij en zij voelden...
Door die ogen, die mond, die rimpels... 
Verwondering, verbazing, afschuw? 
Soms eerder ingetogen, soms heel intens. In lente en zomer met zachtaardige gelaatstrekken, omarmd door veel frisgroen, in herfst en winter nogal scherp en grauw en eenzaam in een ros-gelig decor. 

Boom van ons allen

Hij was eigenlijk niet van mij, hoewel toch een klein beetje. Hij was van alle Gentenaren, van alle wandelaars, oud en jong. 
Hij is niet meer. Tenminste, ik vind hem niet meer. Volgens een Facebookbericht zou hij verrot, afgebrokkeld en weggekapt zijn. 
Wat een zielig einde voor zo'n grote meneer. 
Mijn boom, ik zal u missen, maar ik zal u nooit vergeten...







Nawoord

Kan het zijn dat hij niet verdwenen is? Dat het kranten- én het Facebookbericht zich vergissen?Tijdens mijn jongste wandeling had ik het gevoel van herkenning: 'hij' was er wel nog, maar vervallen en verweerd. Zijn schreeuw was helemaal weg. Vond hij rust? Voelde hij leeg? Vreet het verdriet hem op? Of deed hij gewoon wat elke levend wezen doet: sterven op hoge leeftijd?
Was hij dat of was dat een andere boom? Enkel zij die met zorg en aandacht in dat natuurreservaat elke dag werken, kunnen het weten...