dinsdag 29 september 2015

WORTELS EN VLEUGELS...

‘Geef jongeren wortels en vleugels’, zei UGent-rector Ann De Paepe tijdens de opening van het academisch jaar. Juist: lange en stevige wortels en grote wijde vleugels om de landen, de luchten en de zeeën te verkennen. Een andere klok beweerde dat jongeren dat niet meer willen! Willen ze niet of steeds minder omdat ze thuis te beschermd en te verwend zijn? Omdat ze te veel angst hebben voor het onbekende of te lui zijn om alles zelf te moeten doen? Dat geloof ik niet. Dat wil ik niet geloven.

Een goede raad? Inpakken en vertrekken. Zeker doen. Ik heb het ook gedaan, lang geleden, toen er geen gsm, geen internet, geen Facebook en geen Erasmus bestond… en het ging toch! Niemand deed het me voor en niemand ging met me mee. Ik zocht - ik weet niet hoe - en vond een plek en schreef me in voor een cursus Italiaans aan de Universita per Stranieri in Perugia, Italia.
Met enkel inschrijving en de goedkeuring van mijn ouders op zak stapte ik op de trein, en met bagage natuurlijk. Bij aankomst recht naar het inschrijvingsgebouw van de universiteit van Perugia. Ik stond op de lijst. Wat een geluk: daar stonden gezette Italiaanse signore e signori te wachten. Net als op de markt - maar dan wel zonder te roepen - boden ze een kamer in hun huis aan. Aanbiedingen beluisterd en geld geteld. Dat geld had ik dapper bijeen gespaard door te babysitten in Leuven als kotstudent, aangevuld door mijn spaarcentjes op de bank, een erfenis nieuwjaarsbrieven en verjaardagscadeau's.
Het lukte weer. Met een Turkse meisje - even onwennig en even onzeker als ik - samen een kamer gehuurd bij een Italiaans gezin (kamer delen, was goedkoper), om dan een maand, 17 uur per week, Italiaanse lessen te volgen. Geweldige tijd, 100 jongens en meisjes uit heel de wereld samen in een klas. Pink Floyd leren kennen, gezoend met een Amerikaan, dikwijls in sociale restaurants met de armen van de stad pasta’s gaan eten en in de zon gezeten. 

MIJN NONNA
Vooral veel Italiaans gestudeerd, uit liefde voor mijn nonna, die in Novara di Sicilia werd geboren rond de eeuwwisseling. Door een huwelijk met een Genkse oorlogsgewonde André, die ze - als vrijwillige verzorgster van het Rode Kruis (dacht ik) in Lausanne leerde kennen, daarna als 19-jarige in Genk belandde waar ze nooit de taal leerde spreken. Inburgeringcursussen bestonden nog niet. Meer als ‘dank oe’ of ‘stoete joengen’ heb ik haar niet horen zeggen. ‘O sole mio’ was haar en mijn lievelingslied, ze sprak overwegend Frans met ons. En ze verwende ons alle acht, maar de oudsten (tweeling en twee broers) het meest. We moesten wel te grote hoeveelheden eten verorberen: mangare mangare! Soms belandde er wel iets in de wc of in de tuin, via het wc ventertje. We kregen bakken vol vers fruit (kroenselen of stekelbessen uit haar tuin en als die op waren, gewoon uit de winkel), manden vol heerlijke chocolade eieren bij Pasen, calorierijke rijke taarten (van Geebelen?), bergen speelgoed bij Sinterklaas met chocolade mannetjes… Ze stak ons een voor een in het nieuw voor eerste of plechtige communie. Ja, ze was een uit de duizend.

En ja, ook door haar kreeg ik vleugels, want ik had al wortels…



Ps. Misschien gaf ik er daardoor ook aan mijn dochters?

zondag 13 september 2015

Agatha and I

Agatha Christie: op 15 september is het 125 jaar geleden dat ze werd geboren. Op een zonnige zondag in Gent kocht ik op de tweedehandsboekenmarkt ‘Miss Marple en haar 13 problemen’. Misschien moet ik haar ‘Moord op de Nijl’, ‘De Muizenval’ of ‘Moord op de Orient Express’ opnieuw lezen, want ik ben een echte fan, al is onze relatie nu eerder beperkt tot de ietwat seutige, maar slimme Angela Lansbury Miss Marple en de onnavolgbare maar verwaande David Suchet Poirot op tv.

Ooit was het anders. Op internaat zat ik elke dag in een hoekje, met een boekje - dikwijls met haar - om de tijd te doden, de plaats te vergeten, de spanning te voelen en, natuurlijk, om de moordenaar mee te helpen zoeken. Sport en spel was niet aan mij besteed, lezen wel. Zeker een Agatha Christie. De Queen of the Crime. Misschien lagen haar detectiveverhalen, aan de basis van mijn loopbaan als rechtbankjournalist? Misdaad loont niet - als je freelancer bent -  maar boeit wel. De mens erachter nog veel meer. 
Ook in het weekend maakten we, de vier meisjes, een spelletje van om te raden wie de moord pleegde in een of andere crime-serie of film. Nog altijd trouwens probeer ik voor het einde van een detective te achterhalen wie wat deed...


London
Agatha Miller, want zo heette ze echt, maakte zoveel indruk op me dat ik verschillende keren op zoek ging naar iets uit haar leven. In de jaren 80, zocht ik haar in Madam Tussaud’s in London, waar ze sinds 1972 immortal leek. Ik poseerde zo fier als een gieter naast mijn idool. Waarom en wanneer ze daar is verdwenen, is me een raadsel. In 2013 werd ze door ruim 600 thrillerschrijvers van de Crime Writers Association verkozen tot de beste misdaadauteur aller tijden! Ik mag er niet aan denken dat mijn idool ergens op een vuilnisbelt is gedumpt, in stukken en brokken… De dader moet gezocht... en aan de schandpaal! Gelukkig staat er in Torquay een bronzen buste van haar en herbergt het museum haar schrijfmachine, manuscripten, notities, kledij, eerste editie, enz.

Agatha
Agatha Mary Clarissa Miller werd geboren op 15 september 1890 in Torquay (Devon) en stierf op 12 januari 1976 in Wallingford (Oxfordshire). Ze schreef 66 detectiveromans, 20 toneelstukken en dan nog  non-fictiewerken, romans, 150 korte verhalen en brieven. Er zijn bijna 200 verfilmingen van en over Christies werk en leven. Van ‘En toen waren er negen’ werden 100 miljoen exemplaren verkocht. In totaal werden 4 miljard boeken van haar verkocht! Mijn Britse schrijfster werd in 108 talen vertaald (zie Wikipedia voor meer). Als dat geen wassenbeeld in Madame Tussaud’s meer waard is, weet ik het ook niet.
 
Theems
Een decennium na Tussauds, tijdens een boottocht op de Theems, zocht ik haar graf. Het lag verder van onze aanlegplaats dan ik dacht, maar ik vond het - na een fietstocht - op het kerkhof van de ‘Parish church of St. Mary’s’ in Cholsey, ergens tussen Oxford en Windsor. Ik vond niets groots of opvallend, maar wel een verwaarloosde grafsteen. Geen bloemen van fans, niets. Hopelijk is dat ondertussen anders?

Wie was die Britse superschrijfster?
Haar man heette Archie Christie, haar dochter Rosalind en haar kleinzoon-oogappel Mathew. Agatha was a teetotaler (geheelonthouder) en rookte niet. Een roos kreeg haar naam, al was haar lievelingsbloem de Lily of the valley (meiklokje) en haar lievelingskleur groen. Ze haatte kakkerlakken en hield van honden (de hare haar heette Peter). Ze maakte foto’s op archeologische sites, maar zei nooit - al wordt dat beweerd - dat ‘een archeoloog de beste man is die een vrouw zich kan wensen omdat hoe ouder is wordt, hoe interessanter hij haar vindt'. In 1922 maakte ze een wereldreis. Ze was een fan van Elizabeth Bowen en Graham Greene, hield van Elgar, Sibelius and Wagner. In haar detectiveromans had ze een voorliefde voor vergif. De helft van haar slachtoffers werd vergiftigd. En dat weet ik allemaal dankzij John Curran.
Agatha, Agatha. Lichtend voorbeeld, wegwijzer, leermeesteres, idool. Het was geen puberadoratie, maar is pure bewondering. Ik ben en blijf haar fan.


Van 11 september tot 20 september is het feest in Torquay (Devon, Engeland) waar Agatha Christie 125 jaar geleden geboren werd op 15 september. Daar moet ik ook eens heen.



vrijdag 4 september 2015

Expo Milan 2015: un' impressione...


Verre reizen gemaakt - maar dan wel in gedachten - via Expo Milano 2015 naar onder meer Qatar (mooie show), Turkmenistan (prachtige tapijten), Sao Tomé en Principe (nooit van gehoord, chocolade), Brazilië (mijn favoriet, met zijn loopnetten boven tropische planten), Ecuador (daar krijg je zin om de Galapagos eilanden te zien), Duitsland (reuze lichtbloemen op het dak), Litouwen (gastvrij), Rusland (knappe presentatie over Mendeljev en zijn tabel), Ivoorkust (niets onthouden) en natuurlijk België: weerom - ik was in 2010 in Sjanghai - een paviljoen om fier op te zijn met een boeiende expo over alternatieve voedselproductie met name de aquaponie (nog nooit van gehoord): een systeem waarbij planten en vissen samen gekweekt worden in een speciale containers. Dus 'wij' waren meer dan chocolade en frieten, hoewel telkens een lange rij stond aan te schuiven). Iets bijgeleerd over wat ik niet meer mag eten in het Slow Food paviljoen, gehunkerd naar de Baci Perugini en teleurgesteld geweest - na lang aanschuiven - in Nepal…  

Italië (zo’n mooi paviljoen!), China en Japan jammer genoeg niet kunnen bezoeken: te lange rijen. Japan, 90 minuten aanschuiven. Wel vol bewondering gekeken naar de prachtige show van Cirque du Soleil en naar de kleurrijke klank- en lichtshow van de levensboom…










Grazie Jo e Hilde!

 

 ps. Na 18 uur kost een ticket 5 euro en op twee avonden kan je - net als ik - heel wat zien. Nog tot 31 oktober.  














woensdag 5 augustus 2015

GEEN ATALANTA MAAR MARIPOSA MONARCA


Je gelooft je ogen niet in El Rosario. Het sneeuwt er vlinders, Monarchvlinders, van die zwarte oranje. Wat mij betreft: de schoonheidskoninginnen onder de vlinders. 'Onze' Atalanta kan daar niet tegenop.

RAADSELACHTIGE REIZIGERS











Ze zitten/vliegen/hangen er aan struiken en bomen, miljoenen, elk jaar opnieuw tussen oktober en maart. De mariposas overwinteren er na hun reis van Canada en Noord-Amerika. Hoe ze hun weg vinden - 2500 km, aan 20 tot 35 km per uur - is een raadsel. Geen enkele Monarchvlinder maakt de trip heen en terug, hun afstammelingen wel. Dat maakt het nog raadselachtiger. Angangueo (Michoacan, Mexico) is de ideale vertrekplaats om El Rosario te bezoeken. Dat 'Santuario de la Mariposa Monarca' werd in 1975 ontdekt door de Canadese bioloog Fred Urquhart. Eind februari begin maart is ideaal voor een vlindertocht, tenminste als het warm en zonnig is. Als het bewolkt, koud of nat is, is er niet veel gevlinder te zien.

Kies, net als mijn Canadese vriendin Hebina en ik, een werkdag. Het weekend is echt te druk. In de hoofdstraat van Angangueo staan de open en gesloten, kleine en grote trucks en vans op toeristen te wachten. De prijs varieert. Met eigen auto is de tocht af te raden: te stoffig, te hobbelig, te veel putten en te veel bulten. We rijden mee met het witte vehikel van Diego Castro, vader van drie kinderen. Hij leeft vier maanden per jaar van de mariposas, de andere maanden van de bouw. Een week bouw brengt hem ongeveer 500 peso's op, een vlinderdag 400 peso's. Negen km, hotsebotse via een kronkelige zandweg, aan een heel laag tempo, tot op de parking van het reservaat op 3000 m hoogte. Diego blijft daar op ons wachten. Voor de ingang van het reservaat staan houten stalletjes met koopwaar zoals t-shirts, doosjes, juweeltjes en postkaarten waarin de vlinder, hoe kan het anders, centraal staan, maar ook eettentjes.

BOMEN KLEUREN ORANJE OF GRIJS
In het vlinderheiligdom is afwijken van het aangelegde wandelpad verboden. De hele wandeling, heen (bergopwaarts) en terug (bergafwaarts), is maximaal drie km, duurt 45 minuten tot een uur. Een wandelstok, te huur voor 1 peso of twee, gebruiken we niet. Opzichters houden een oogje in 't zeil. Een van hen ziet me een dood exemplaar voorzichtig oprapen, wegsteken. Hij zegt niets. Oef.

















En dan. Vlinders! Steeds meer. Voor je het weet, zit je, verderop, op een vlak terrein. Waterstrepen op de grond. Duizenden vlinders lessen er hun dorst. Struiken en bomen die oranje kleuren van de Monarchvlinders! Dit is een hemelse plek. Waar je ook kijkt, het groen is oranje gestipt, overal vlinderes. Zachtjes naar een struik sluipen, ze ongestoord bewonderen, zo dichtbij en zoveel. Er zitten 'kanjers' met meer dan 10 cm vleugelbreedte tussen. Onze tocht eindigt op een donkere plek in het dennenbos. De takken van de bomen zien grijszwart en hangen als loden armen naar beneden, door het gewicht van ontelbare vlinders met gesloten vleugels. Tot zonnestralen hen tot leven brengen: dan is het plots alsof het sneeuwt, vlinders sneeuwt. Geritsel, geschuifel, geruis alsof het bladeren zijn in de wind, maar het is het geluid van ontzaglijk veel vleugeltjes in beweging.

VERBODEN TE RAPEN EN LAWAAI TE MAKEN


Op de terugweg lopen kwetterende Mexicaanse schoolmeisjes en luidruchtige Amerikanen. Roken, vuurtje stoken, afval gooien, met stenen gooien naar vlinders, ze verzamelen of vertrappelen verboden is. Eten en drinken mag ook niet, lawaai maken zeker niet. Zo lees ik later in een folder.
Het einde van mijn vlinderreis. Heimwee overvalt me al meteen. Liefst zou ik teruggaan en meevliegen. De Tolteken in Mexico wisten het al heel lang. Vlinders hebben een kort maar prachtig leven... ik zou niet anders willen!




Dit Santuario de la Mariposa Monarca van El Rosario is vanuit Angangueo of Ocampo te bereiken. Angangueo ligt op 205 km van Mexico City en op 386 km van Guadalajara













vrijdag 10 juli 2015

VERDWENEN KUNST

De muren van het Werregarenstraat in Gent, beter gekend als het graffitistraatje, worden dit weekend door 35 muurartiesten aangepakt. Ik ben echt benieuwd. 500 m2 kunst.
I love it, art on the wall! Ik weet niet waarom. Omdat ik niet graag tegen een blinde muur kijk? Fan ben van The Wall van Pink Floyd? Of gewoon van kunst geniet? 

Kunst op muren. Het lokt mensen, doet kijken, maakt iets los...
Het artistieke werk van muur-of straatkunstenaars is niet muurvast, niet voor de eeuwigheid: graffiti komen en gaan, met spuitbussen en ladders. 
Er zouden in Gent meer dan 50 muurschilderingen zijn, maar ik heb al enkele juweeltjes zien verdwijnen. Twee voorbeelden. Verdwenen - in de Kapelaanstraat - is de imposante buffel van -  mijn favoriet - de wereldbekende muralist en Gentenaar ROA. 
Of zou iemand die muur, na de afbraak, hebben bewaard?


Verdwenen is ook de intrigerende, gesluierde dame van Nes in de Werregarenstraat. Ik hield van haar.




Kunst is de allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emotie.
Dat schreef Willem Kloos en leerde ik van mijn lievelingsleraar Nederlands Slaets in de middelbare school (ik was er zes jaar doodongelukkig, maar zijn 'plus est en vous' op mijn opstel gaf me moed). 
Je kan kunst bekijken of niet, bewonderen of haten. De gustibus e coloribus non est disputandum (ik had een grondige hekel aan mijn leraren Latijns én Grieks) en gelukkig maar...
Kunst op muren, het heeft iets. Kom maar eens kijken in Gent want de muren hebben er geen oren maar geven je wel ogen...






Kijk bij Visit Gent voor een wegbeschrijving: http://www.visitgent.be/nl/brochure-concrete-canvas-tour?context=tourist