Posts tonen met het label auteur. Alle posts tonen
Posts tonen met het label auteur. Alle posts tonen

woensdag 25 november 2015

DIT KAN NIET WAAR ZIJN

Joris Luyendijk is een man met een missie, een journalist om fier op te zijn en te koesteren. Wat startte met een blog voor The Guardian, tikte vorige week (tijdelijk) af met 250.000 verkochte exemplaren en het winnen van de begeerde NS Publieksprijs (74.000 stemmers) waarvoor ook Alexander Münninghoff, Adriaan van Dis, Annegreet van Bergen, Esther Verhoef en (als enige Belgische) Griet Op De Beeck  in aanmerking kwamen.

‘Dit kan niet waar zijn’, heet zijn boek. Het is onthullend, verbijsterend, beangstigend wat antropoloog-journalist Joris Luyendijk vertelde - ik ging naar hem luisteren in UGent - over de amorele bankenwereld van the City, waar hij 4 jaar werkte. Hij geeft een interessant maar huiveringwekkend beeld van het gedrag en de houding van mensen in de bancaire wereld daar… maar dus ook bij ons. Verplichte lectuur voor politici én burgers.
Welk beeld schept hij van de mensen die er werken? Van mensen die 80 uur per week werken, geen relatie en geen vrienden hebben, zich willen meten, zoveel meer verdienen als de rest (factor 10) niet uit hebzucht, neen: het is een spel, een verslaving. Er is een enorme kloof tussen hen en de rest van de samenleving. Kinderen gaan naar dure scholen, hun huis is peperduur, ze moeten uitstralen dat ze masters of the universe zijn. ‘In 2007 kregen 2400 mensen een bonus van een miljoen of meer. Er werken 250.000 mensen, dus 99% kregen die niet al denkt iedereen dat ze veel verdienen…’ zegt hij.
Luyendijk koos voor een menselijke benadering van de bankier, dat is verfrissend. Maar mensen vinden, die wilden praten, was moeilijk. Er heerst een code of silence, een sterke geheimhoudingsplicht. Reputatie is het belangrijkste voor de bank, je raakt nooit meer ergens aan de slag als je ‘iets’ naar buiten brengt en alles wordt tegen jou gebruikt: bedreigingen, angst, afrekeningen… Toen hij een brooker vond die wilde praten, volgenden de reacties en commentaren, en wel 200 interviews. ‘Mijn ogen zijn open gegaan” zei hij. ‘ Het is fascinerend; mensen handelen alsof het iets dan hen overkomt, zoals het weer, de goden, maar het is mensenwerk. Je staat niet in de file, je bent de file. En de idee: ze zijn ook allemaal hetzelfde - kinderen van 25 die wild rondspringen op de beurs, psychopaten - is weg bij mij. Het zijn gewoon mensen’ aldus Luyendijk. ‘Schuldgevoel en schaamte zijn niet ontwikkeld. Daarom zijn bankiers net mensen. Ze zijn amoreel (niet immoreel). The Wolf of Wallstreet, dat is immoreel. Amoreel, dit zijn de regels volgen (gordel om, verzekeringen...), zich aan de wetten  houden.  Als ik de wet niet overtreed, doe ik niets verkeerd, valt me niets te verwijten. Bijvoorbeeld: iets aan een Belgische (zwaar overbetaalde) tandarts verkopen waarvan je ziet dat hij het niet snapt, waarvan je weet dat je veel geld gaat verdienen.‘

Zero jobzekerheid
‘Ze denken: mijn taak is zoveel mogelijk geld verdienen voor de aandeelhouders, als ik me maar aan de wet houd. Maar daarbinnen doe ik wat ik wil. Er heerst een amorele cultuur/houding bij banken en beursgenoteerde bedrijven’ meent hij. En welke factoren spelen die houding in de hand? Dat zijn er verschillende volgens Luyendijk. De eerste is ZERO jobsecurity, het gebrek aan jobzekerheid. Slechte kwartaalcijfers en je vliegt eruit, al breng je elk jaar 2 miljoen op. Dat kan elke dag gebeuren.
Er is geen loyaliteit noch van werknemer noch van werkgever, maar wel een hoge ontslagvergoeding (een half jaar of jaar) met een document om te tekenen dat ze je niet zullen aanklagen. De tweede is dat het verlies van baan, het verlies van identiteit (status) is. Niet hebzucht speelt, maar diepe angst om niet bij die wereld te behoren. Ze zijn doodsbang om te erkennen dat het geluk ergens anders ligt. Verder haalt hij ook de liquide jobmarkt aan (rap ontslaan, rap aangeworven), de afwezigheid van ‘ter goeder trouw handelen’, de enorme complexiteit van het bankwezen, de heimhouding, de slechte organisatie, het gebrek aan zorg en verantwoordelijkheidsgevoel en de verslaving. ‘Ze verkopen aan Muppets (wij dus?) die de bijsluiter niet kunnen lezen. Ze naaien Muppets (amoreel) want als ik het niet doe, doet een andere het wel, een andere medewerker of bank’, klaagt hij aan. ‘Banken en vermogensbeheerders laten zich uitstekend betalen en hun klant snappen toch niets…  en eisen niets. We hebben dus veel redenen om wakker te liggen’, zegt de journalist. ‘Uit de crisis leerden we dat een bank die te groot is om failliet te gaan, te groot is om te bestaan. Maar ze lobbyen. Ze sponsoren. Ze betalen bonussen. Ze lenen hun eigen vermogen 40 keer uit! Banken laten hun producten beoordelen. De kredietbeoordelaars worden betaald door die banken. Dat is belangenvermenging. Politici krijgen een baantje in de bankenwereld, professoren eentje als adviseurs. Ze zien ze als springplank in plaats van tegengewicht’ klinkt het pessimistisch.

Boem
‘Ik zie dit niet goedkomen… rotte appels wegnemen, is niet genoeg. De opgave is veel groter want de boom is rot. Er zijn zoveel mensen die zoveel schade kunnen aanrichten… Dit gaat weer boem doen, door de deregulering, globalisering en technologisering. Dat is een giftige combinatie en ook te zien in het onderwijs, in de gezondheidszorg en de bouw. Er wordt een illusie wordt geschapen van controle, van te complex om te kennen, dus niet te controleren. Maar dat is niet zo. De financiële wereld is niet zo complex. Laat controle niet aan de financiële sector over. Wat hebben we nodig? Betere wetten, hoofdelijk aansprakelijk stellen, doorzichtiger maken, banken kleiner maken en activiteiten uit elkaar halen, producten simpelere maken zodat mensen ze begrijpen’, pleit hij.
Er is dus veel werk aan de winkel, en niet alleen voor banken en politici, ook voor financiële en politieke journalisten.
Bedankt Joris Luyendijk, jij deed het al. Zo moesten er meer zijn…

zondag 13 september 2015

Agatha and I

Agatha Christie: op 15 september is het 125 jaar geleden dat ze werd geboren. Op een zonnige zondag in Gent kocht ik op de tweedehandsboekenmarkt ‘Miss Marple en haar 13 problemen’. Misschien moet ik haar ‘Moord op de Nijl’, ‘De Muizenval’ of ‘Moord op de Orient Express’ opnieuw lezen, want ik ben een echte fan, al is onze relatie nu eerder beperkt tot de ietwat seutige, maar slimme Angela Lansbury Miss Marple en de onnavolgbare maar verwaande David Suchet Poirot op tv.

Ooit was het anders. Op internaat zat ik elke dag in een hoekje, met een boekje - dikwijls met haar - om de tijd te doden, de plaats te vergeten, de spanning te voelen en, natuurlijk, om de moordenaar mee te helpen zoeken. Sport en spel was niet aan mij besteed, lezen wel. Zeker een Agatha Christie. De Queen of the Crime. Misschien lagen haar detectiveverhalen, aan de basis van mijn loopbaan als rechtbankjournalist? Misdaad loont niet - als je freelancer bent -  maar boeit wel. De mens erachter nog veel meer. 
Ook in het weekend maakten we, de vier meisjes, een spelletje van om te raden wie de moord pleegde in een of andere crime-serie of film. Nog altijd trouwens probeer ik voor het einde van een detective te achterhalen wie wat deed...


London
Agatha Miller, want zo heette ze echt, maakte zoveel indruk op me dat ik verschillende keren op zoek ging naar iets uit haar leven. In de jaren 80, zocht ik haar in Madam Tussaud’s in London, waar ze sinds 1972 immortal leek. Ik poseerde zo fier als een gieter naast mijn idool. Waarom en wanneer ze daar is verdwenen, is me een raadsel. In 2013 werd ze door ruim 600 thrillerschrijvers van de Crime Writers Association verkozen tot de beste misdaadauteur aller tijden! Ik mag er niet aan denken dat mijn idool ergens op een vuilnisbelt is gedumpt, in stukken en brokken… De dader moet gezocht... en aan de schandpaal! Gelukkig staat er in Torquay een bronzen buste van haar en herbergt het museum haar schrijfmachine, manuscripten, notities, kledij, eerste editie, enz.

Agatha
Agatha Mary Clarissa Miller werd geboren op 15 september 1890 in Torquay (Devon) en stierf op 12 januari 1976 in Wallingford (Oxfordshire). Ze schreef 66 detectiveromans, 20 toneelstukken en dan nog  non-fictiewerken, romans, 150 korte verhalen en brieven. Er zijn bijna 200 verfilmingen van en over Christies werk en leven. Van ‘En toen waren er negen’ werden 100 miljoen exemplaren verkocht. In totaal werden 4 miljard boeken van haar verkocht! Mijn Britse schrijfster werd in 108 talen vertaald (zie Wikipedia voor meer). Als dat geen wassenbeeld in Madame Tussaud’s meer waard is, weet ik het ook niet.
 
Theems
Een decennium na Tussauds, tijdens een boottocht op de Theems, zocht ik haar graf. Het lag verder van onze aanlegplaats dan ik dacht, maar ik vond het - na een fietstocht - op het kerkhof van de ‘Parish church of St. Mary’s’ in Cholsey, ergens tussen Oxford en Windsor. Ik vond niets groots of opvallend, maar wel een verwaarloosde grafsteen. Geen bloemen van fans, niets. Hopelijk is dat ondertussen anders?

Wie was die Britse superschrijfster?
Haar man heette Archie Christie, haar dochter Rosalind en haar kleinzoon-oogappel Mathew. Agatha was a teetotaler (geheelonthouder) en rookte niet. Een roos kreeg haar naam, al was haar lievelingsbloem de Lily of the valley (meiklokje) en haar lievelingskleur groen. Ze haatte kakkerlakken en hield van honden (de hare haar heette Peter). Ze maakte foto’s op archeologische sites, maar zei nooit - al wordt dat beweerd - dat ‘een archeoloog de beste man is die een vrouw zich kan wensen omdat hoe ouder is wordt, hoe interessanter hij haar vindt'. In 1922 maakte ze een wereldreis. Ze was een fan van Elizabeth Bowen en Graham Greene, hield van Elgar, Sibelius and Wagner. In haar detectiveromans had ze een voorliefde voor vergif. De helft van haar slachtoffers werd vergiftigd. En dat weet ik allemaal dankzij John Curran.
Agatha, Agatha. Lichtend voorbeeld, wegwijzer, leermeesteres, idool. Het was geen puberadoratie, maar is pure bewondering. Ik ben en blijf haar fan.


Van 11 september tot 20 september is het feest in Torquay (Devon, Engeland) waar Agatha Christie 125 jaar geleden geboren werd op 15 september. Daar moet ik ook eens heen.