Alle boeken van Ann Driessen

Alle boeken van Ann Driessen

vrijdag 13 april 2012

Ik heb een tulpomania


Ik ben een tulpenmaniak, een echte. Ik lijd aan tulpofilie of hoe noem je die ‘dol-op-tulpen-ziekte? Het is een verslaving die ongeneeslijk moet blijven, een erfenis uit mijn Nederlands verleden. Elke week trok ik in mijn geliefd Amersfoort naar de markt om tulpen - liefst gele of rode - te kopen. Of de blaadjes als kant of gekarteld, rond, spits of gesplitst met een schaduw van satijn of zijde hadden, deed er niet toe. Als het maar tulpen waren. Als baby’s koesterde ik ze in mijn armen, onderweg naar huis.


Een tulp is een echt wonder: het begint met een knolletje, verdikt tot een bolletje, rijst als een komeet uit de grond en barst open als een schitterend juweel.


Mijn tulpenliefde werd groot na een bezoek aan Keukenhof, enorm na twee ritten tussen de bollenvelden van Lisse, De Zilk, Vogelenzang, Noordwijkerhout en Voorhout… en onuitroeibaar na een gesprek met een tulpenkweker, ergens ten velde, tussen zoveel kleuren dat je ogen er pijn van doen.

Dank u meneer Koster. Nooit zal ik u en uw tulpen vergeten. U liet me - Belg op fiets - toe op uw veld waar u aan het plukken was. Uw tulpenverwarme en deskundige uitleg over het wel en wee van bol, tulp en streek boeide. Als afscheid kreeg ik een bosje mee, zo maar. Daarna werd elke dag een feest: de groei en bloei in de vaas in huis was indrukwekkend. Elke bezoeker sleepte ik er, willens nillens, naartoe. Elke tulp vulde, letterlijk, een hand. NOOIT meer heb ik zo’n mooie tulpen gezien!
Ik zoek en zocht het geluk dikwijls ver van huis: in Algerije, Mexico, California, Thailand, China… en het ligt dus daar, voor mijn neus, op een boogscheut, bij onze buren: in ongerepte, smetteloze tulpen, die kleuren hebben waar Rembrandt en Vermeer jaloers op zouden zijn; in Keukenhof, tussen de bollenvelden van Lisse en omgeving, en op de bloemenveiling van Aalsmeer. De reis kost een prikje, de pracht is onbetaalbaar.
Tenminste… als je de juiste periode kiest en dat is NU!

Kan je niet gaan kijken? Doe dan net als ik. Koop een miniboekje over tulpensoorten, geef een tulpendas cadeau, maak zelf een tulpenfotoboek, plant elk jaar tulpenbollen en haal op zondag, op de bloemenmarkt van de Gentse Kouter, een bosje of meer.
Ik hou van Holland, zijn koningin… en zijn tulpen.

#tulpen #bloemen #amersfoort #tulp #keukenhof #tulipes #tulips #rood #red

donderdag 2 februari 2012

Oorlog in mijn hoofd

Het is donderdag 2-2-2012.
Vandaag start de verkoop van 'Oorlog in mijn hoofd'.
Dat is het boek dat ik met en voor Karen (25) heb geschreven.
Het is haar aangrijpend levensverhaal.
Karen kreeg na jaren behandeling - 10 psychiaters en 4 psychiatrische ziekenhuizen – de juiste diagnose.

Karen heeft een DIS. Dat is een zeldzame psychiatrische ziekte en staat voor Dissociatieve IdentiteitsStoornis of meervoudige persoonlijkheidsstoornis.
Karen leeft met 20 goede en kwade binnenmensen of alters, die elk een eigen persoonlijkheid hebben. Ze maken van haar leven een hel. Ze heeft nauwelijks controle over wat die zeggen en doen. Maximus is de ergste, want die wil haar snijden en doet Flor mesjes kopen.

Karen moet elke dag vechten: vechten tegen de stemmen in haar hoofd, tegen het snijden, tegen dwanghandelingen, tegen zelfmoordgedachten...
In dit boek vertelt ze eerlijk wat ze sinds haar kindertijd beleeft, voelt en denkt. Ze is openhartig waardoor boek beklijvend is. Haar angsten bij de elektroshocks, de gevolgen van haar medicijngebruik, de pijn van haar snijwonden, de onzekerheid over haar toekomst… ze laat niets onbesproken.

Haar persoonlijk relaas met dagboekfragmenten en foto’s wordt aangevuld met bedenkingen van haar moeder, van haar broer, van haar psychologe Anne-Sophie en van haar verpleegster Sybille.
De verklarende woordenlijst, nuttige adressen en de aanbevelingen van Karen en van haar psychologe in de bijlagen, maken het een bruikbaar boek.
Zo krijgen zowel leken als professionelen een beeld van wat en hoe het is: leven met een DIS.

Want dat is het doel van Karen met dit boek: aantonen dat een DIS bestaat, mensen met DIS, hun familie en vrienden vertellen hoe het bij haar verliep en de onmacht beschrijven die ze als jongere heeft ervaren door in verschillende psychiatrische ziekenhuizen te zitten en niet geloofd te worden, niet begrepen te worden.
 

Het boek wordt uitgegeven door Kramat.
www.kramat.be
Het is te koop of te bestellen in de boekhandel en kost 15 euro.

vrijdag 27 januari 2012

Mijn kamp(en)

Vandaag is het de Internationale Herdenkingsdag voor de Holocaust. In mei ga ik naar Auschwitz-Birkenau. Het is niet mijn eerste kamp, en het zal ook niet mijn laatste zijn.
Mijn eerste was 35 jaar geleden: Dachau, bij München. Na een rondgang - ik herinner me nog de berg schoenen - kreeg ik geen woord over mijn lippen.


In 2010 ging het niet veel beter toen ik per toeval, tijdens een boottocht op de Havel, terecht kwam in Frauen-KZ Ravensbrück in het Duitse Furstenberg. Alleen al het zien van de diverse sculpturen van lijdende vrouwen geven je rillingen. De wandeling naast de verbrandingsovens en de sporen waar ooit honderden barakken stonden, zorgen weer voor afschuw. 'Der Mensch hatte hier keinen Wert', zo schreef een overlevende.















De beelden 'Moeders' van kunstenaar Fritz Cremer hebben geen woorden nodig.
Mijn bezoek eindigt met een glimp op een muur vol vrouwengezichten en een blik op de namenlijsten in een enorm dodenboek. In het boek staan 13.161 namen van tot op heden, na onderzoek, geïdentificeerde vrouwen, kinderen en mannen uit heel Europa die, tussen 1939 en 1945, in of door dit concentratiekamp gestorven zijn door de immense ontberingen, door het beestig transport, in ovens, door gas of door de kogel.

Verder op de Havel, legt mijn huur-yacht aan en opnieuw beland ik in een KZ. Dat heet nu ‘Museum Sachsenhausen’ in Oranienburg. Der Eintritt is frei. Slik. Immens en indrukwekkend in alle opzichten. Het went niet.



In mei ga ik dus naar Auschwitz-Birkenau in Polen. En opnieuw zal ik onder de indruk zijn, beschaamd zijn en zelfs schuldgevoelens hebben…

zaterdag 21 januari 2012

Beter laat dan nooit

2012 is al even vertrokken maar ik ben niet te laat.
De maand januari is nog niet voorbij.
Ik ben dus net op tijd om mijn wensen voor dit jaar te bloggen.
Wat wens ik? Wat wil ik? Wat zou ik willen doen?
Ik zou er een heel alfabet van kunnen maken:
armoede bestrijden, belastingen verminderen, corruptie elimineren, dronkenschap aanpakken, eerlijkheid, foutloos schrijven, goed zijn, helpen, informeren… en zoveel meer.
Maar mijn voornemens, verzuchtingen en verlangens situeren zich, toeval of niet, vooral bij de v:
vrede, vriendschap, verdraagzaamheid, vertrouwen, vrijheid, vooruitzichten, voorzichtigheid, vriendelijkheid, verstand, vrolijkheid, vernieuwing… om er enkele te noemen.
Bij die letter v hoort natuurlijk de letter b van bewerken-bevorderen-beogen…
Als ik een fractie kan waarmaken van mijn lijstje, zal mijn jaar geslaagd zijn.
En het uwe?
 De weg ernaartoe kan soms lastig zijn...



vrijdag 30 december 2011

Bezoek aan de pool

Hoog bezoek, vandaag aan het zwembad. Neen, laag bezoek want ik moet bijna tegen de grond om het groenige beestje te zien. Enfin beest, want die kerel is met staart langer dan anderhalve meter.
Mister Iguanua Iguana, want dat is zijn officiële naam in Mexico. Hij heeft een kop als een kip, zeker als hij die hevig op en neer schudt en begint te blazen bij onheil - ik dus - in de buurt. Hij ziet groen van jaloezie, misschien door de bontgekleurde bikini’s en badpakken die hij passeert?

Hij stapt onregelmatig, onbewogen over de rand van het zwembad, stopt even en loert naar het heldere water. Zou hij erin duiken of niet? Enkele zwemmers nemen afstand.  Na een blik her en der en even twijfelen, zet hij zijn weg verder, ongestoord en ongemoeid maar met een verbaasd publiek.

Hij kruipt sloom, bijna met zijn buik tegen de stenen, rechtsaf onder een bezette ligstoel door. De zonnebaadster op leeftijd erop, slaakt een onterechte kreet van afschuw. Er is immers heel wat lelijker te zien  dan hij, in en rond datzelfde bad.
Schrik voor een klauw of een beet heb ik niet, dus ik volg hem op de voet. Hem, ja. Het is een hij, zo beweert een Canadese hotelgast die weet dat deze hagedis al pa is, 12 jaar is en al bijna even lang de bewoner is van het rotsige eilandje midden in het hotelzwembad.

Zonder verpinken zet de groene leguaan zijn tocht voort. Zonder aarzelen of omkijken, bereikt hij het andere groen waarvan ik de naam niet ken, maar dat weelderig tiert rond palmbomen. Daar knabbelt hij op zijn gemak aan frisse blaadjes: het lijkt hem te smaken ook. Ik zie een glimp van een dikke rozig tongachtig geval, telkens zijn bek open en dicht gaat.
Daarna verdwijnt meneer in het gebladerte om onherkenbaar en onvindbaar te worden. En als pa hagedis niet meer te onderscheiden is van de flora, duikt ineens een graatmager en groener mini-exemplaar op. Dat tippelt over hetzelfde traject, even ongeïnteresseerd voor wie of wat rond hem beweegt. Wat kan hem al die zonnekloppers schelen. Gelijk heeft hij.