vrijdag 8 maart 2013

Laat niet op je kop zitten!




De Panne, 2003. Honderd gietijzeren mannen van de Britse kunstenaar Antony Gormley (1950). Indrukwekkende gestalten, aanstormend talenten, vereenzaamde creaties, versteende harten, onverstoorbare individuen,… Elke man van staal kon iemand anders zijn, iets anders betekenen, voor elk wat wils, voor elke man of vrouw.

Zijn naam vergat ik, zijn mensenbeelden niet. Als ik mijn ogen sluit zie ik ze nog: die mannen. Net geen mensen, op Gormley gelijkend, rotsen in de branding, in weer en wind. Geen lichtgewichten. Ze doorstonden stormen, deden golven keren, onbewogen en standvastig. Onbeweeglijk, eeuwig, standvastig, onherroepelijk, doortastend… zoals een mens, of minstens ik, ook wil zijn. Geen mens bleef onberoerd. Het gaf me een vreemd gevoel te zijn, te staan en te zitten naast zo’n man van 1,90 meter, 630 kg zwaar. Samen staren, samen zwijgen, samen zijn. Kijken en verlangen naar wat nog moet komen.
Gent, 2013. De kop niet in het zand steken, zich niet op de kop laten zitten. Niet praten als een kip zonder kop. Niet op zijn kop krijgen. Er met kop en schouders bovenuit steken: dat heb ik toen begrepen… door die mannen. Daar wil ik nu voor vechten… voor alle vrouwen.


Ps. Voor wie ook heimwee heeft naar toen: Knokke-Heist heeft sinds 1 maart een Gormley-man en hij is tot 5 mei te gast in het Antwerpse openluchtmuseum Middelheim.

 

woensdag 30 januari 2013

Gefeliciteerd koningin Beatrix!


Lieve mens-vrouw-moeder-koningin...
U hebt een staatshoofd met persoonlijkheid, klasse en de juiste dosis afstandelijkheid, professionaliteit en betrokkenheid.
U bent intelligent, creatief en gedreven, waardig en plichtsbewust.
U hebt respect voor en verdient respect van vriend en vijand.
U bent een onvermoeibare vakvrouw met een opdracht.
U bent een sterke, krachtige vrouw want u hebt het 33 jaar volgehouden als moeder des Vaderlands.
U bent al drie decennia een ikoon van Nederland, een juweel aan diens kroon.
U bent een mens van vlees en bloed, die betrokken is bij wat leeft in uw land, met uw landgenoten.
U hebt geen stijve pop – of hark - enkel uw gecrepeerd kapsel, dat op een pruik lijkt, is dat. Een minuscuul minpuntje. Op de meeste jurken en mantelpakjes met friemels, ruches en tierelantijntjes ben ik niet wild. Maar dat is onbelangrijk en van geen tel.
U bent een knuffelkoningin, eentje die iedereen inpalmt met een innemende glimlach.
Uw aandacht is niet geveinsd, uw droefheid is niet gespeeld, die zijn echt. U bent gewoon zo.
U hebt graag dat mensen zich bij u op hun gemak voelen, zich thuis voelen. En dat is ook zo.
U hebt een boon voor armen, kansarmen en zij die het moeilijk hebben in deze maatschappij-wereld.
U hebt zoveel kwaliteiten! Toch benijd ik u niet, wel om u kwaliteiten natuurlijk, maar niet om uw rol, om uw functie. U moest levenslang worstelen met de vraag ‘‘Doe ik het goed?”. Die kunt u nu voor eeuwig schrappen want iedereen zegt zonder aarzelen, welgemeend en volmondig: “Ja”.
We waren voor elkaar voorbestemd, u en ik. Dat voelde ik gewoon toen ik aan het Koningin Beatrixplantsoen in het Nederlandse Amersfoort ging wonen. Dat voelde ik nog meer toen ik in 2005 met u mocht lunchen, in uw privéwoning Huis ten Bosch in Den Haag. Over de rode loper, uw huis in mogen, naast u staan, door uw prachtige Chinese kamer stappen, tegenover u aan tafel zitten in u gerestaureerde helderwitte eetkamer… Het was een unieke belevenis. Uw klasse, uw vriendelijkheid, uw welbespraaktheid en belezenheid: die zijn me bijgebleven. Toen werd ik uw fan en die van uw landgenoten. Dat ben ik nog steeds. En dat blijf ik.
Oranje zit door u in mijn hart en in mijn ziel. Door u ben ik een pleitbezorger van uw land, een toeristisch uithangbord waar ik kan. Want wij zijn zo close, zo nabij.

Ik ben wel geen Nederbelg maar zeker een Belgoneder: een Belg met een hart voor Nederland en Nederlanders. En dat zal ik blijven, ook met uw zoon maar voor u steeds met een boon. U bent een uit de honderd, want duizend zijn er niet.
En vandaag bent u jarig: gefeliciteerd majesteit!
Ik wens u nog veel zon in uw ziel.  


ps. En u hebt gelijk als u stelt: er bestaat geen recht om te beledigen en godsdienstvrijheid is geen vrijbrief om te kwetsen of op te roepen tot haat. Uw oproep om een inspanning te leveren om met elkaars opvattingen rekening te houden, is zo belangrijk. En uw pleidooi voor een open en verdraagzame samenleving waarin de vrede en het vrije woord elkaar vinden ook.

zaterdag 19 januari 2013

Pom pom pom pomelo



Een pomelo gekocht, voor de allereerste keer. Ik kende dat niet en hij is me nooit eerder opgevallen. Raar maar waar, voor een citruslover als ik. Beschamend, want hij bestaat al eeuwen, in Europa sinds de 12-de eeuw. Een pomelo dus, ook pummelo, Chinese grapefruit, jabong, lusho fruit, papanas of pompelmoes genoemd. Maar het is geen pompelmoes, geen grapefuit en ook geen monstersinaasappel of reuze citroen.
Wat dan wel?


De pomelo is de citrus grandis of maxima: de grootste citrusvrucht. Het is een kruising tussen grapefruit en pompelmoes. Zijn naam is leuk, zijn uitzicht ook. Groot, knalgeel en peervormig. Een eetbaar geval met een boeiend leven van kruisingen en vermengingen. Met pomelootjes als afstammelingen maar ook sweeties, uit een huwelijk tussen pomelo en grapefruit, of tangelo’s, uit een kruising tussen mandarijn en pomelo. De lotgevallen van de pomelo doen me denken aan die van een citroen en limoen. Maar dat is een ander verhaal.
Hijkan tegen een stootje, dat wel. Door zijn imposant formaat vooral. Dit dikbuikig vitaminenbommetje kan tussen 10 tot 30 cm groot worden. Hem ‘Petit’noemen zou pesten zijn. Mijn exemplaar is 16,5 cm hoog en 14,5 cm breed en heeft een prachtige dikke, gladde, gele schil.

De smaak is lichtjes bitter en zoeter dan de gele grapefruit, zo leert me Wikipedia. Veel vezels, kalium en vitamine C; niet rijp als de schil glanzend is en eetbaar als die dof is. Dus moet ik wachten en kan genieten van zijn zonnig uitzicht in deze donkere en ijzige dagen.

Voor wie meer wil weten is er de video ‘How to peel a pumelo’ op Youtube. Na het schillen blijft er jammer genoeg van dat dikhuidje niet zoveel over als gehoopt. Schijn bedriegt. Over de pomela en andere exotische wonderen toont Nature’s Pride een interessante collectie vruchten waar ik nooit eerder van hoorde: boeddha vinger, kiwano, flespompoen, lulo en salak, om er enkele te noemen.

Terug naar mijn pomelo. Ik kijk uit naar de inhoud maar ik ben er gerust in. Ik houd van zuurzoet: van pompelmoes - grapefruit in Nederland - citroen, minneola en bergsinaasappel. Dat is mijn top vier.
O neen, de belangrijkste vergeet ik! Dat kleine groene ding, waarmee ik elke morgen na een glaasje water mijn ontbijt start: de kiwi, mijn morningdrug vol koper, vezel, kalium, vitamine C, E en K.

En zo krijg ik door al die citrusvruchten de hele wereld in mijn huis, in mijn keuken en op mijn bord, als het ware. En dat moet zo blijven.


 
ps. Ik dacht dat pomelo een 'zij' was, maar de Taaladviesdienst leerde me dat die vrucht een 'hij' is.

 
 

 

zaterdag 10 november 2012

De oorlog tegen de oorlog

11 november 2012. Ik zou mijn angst en afschuw voor de oorlog niet beter kunnen beschrijven dat deze aangrijpende tekst van een oude kameraad (88).
Zijn gevecht is ook mijn gevecht.


Wie jonge vrijwilligers zingend naar het front zag trekken en ze enkele uren later als marmeren beelden dood in de sneeuw zag liggen,
Wie ooit de wacht heeft opgetrokken achter een wal van dode bevroren soldaten,
Wie met een krop van angst in de keel en bonzend hart het eindeloze, moordende trommelvuur heeft ondergaan,
Wie de razernij van de stormloop, de bitterheid van de afweer en de wanhoop van de terugtocht heeft gekend,
Wie getuige was van moord, zelfmoord en genadeloze lijf aan lijf gevechten,
Wie de weeë geur van rottende lijken in overstroomde loopgrachten heeft geroken,
Wie met doorschoten en bevroren ledematen kreunend van de pijn op de hulp van de brancardiers heeft gewacht,
Wie de lichamen van naakte en ontmande krijgsgevangenen heeft gezien met afgesneden neus en oren,
Wie zijn beste kameraad in het slijk van een granaattrechter heeft weten sterven,
Wie dodelijk getroffen bloedende wrakken om een genadeschot heeft horen smeken,
Wie de verhakkelde lichamen van gekwetste en geamputeerde vrienden heeft aanschouwd,
Wie beleefd heeft hoe tanks in hun blinde vaart levende mensen verpletterden,
Wie er getuige van was dat oergezonde bloedjonge mensen, die elkaar niet kenden en elkaar niet haatten, elkaar stuk schoten als stenen pijpjes op de kermis,
Wie aan een moeder uitleg moest verschaffen over het lot van haar dode of vermiste zoon,
Al wie de oorlog heeft meegemaakt kan tot geen andere conclusie komen dan dat oorlog waanzin is en het slechtste wat de mensheid kan overkomen.
Laat ons allen samen een laatste oorlog voeren: ‘De oorlog tegen de oorlog!’

OVO