Ik heb te veel redenen om over Stockholm te schrijven: de
Vasa is er te bewonderen. Abba heeft er een museum en Stieg Larsson een wandeling.
Het stadhuis is een pareltje, Skansen een gezellig openluchtmuseum en de
overdekte Saluhall is een eetparadijs. Er is een heus musea-eiland en er zijn artistieke
metrostations en indrukwekkende kastelen. Je kunt er wandelen, fietsen én varen.
De taarten smaken er heerlijk… en in november reist een superlieve naamgenote
daar naartoe.
Stockholm ligt op veertien eilanden, door bruggen verbonden,
waar Mälarmeer en Oostzee samenkomen. Haar bijnaam: Venetië van het noorden. Er
is te veel te zien en te beleven. Dus ik moet selecteren. Vandaar mijn top 5:
1. VASA MUSEUM: een vier
verdiepingen museum gebouwd rond een oorlogsschip en over de
bouw, eenmalige
vaart, ondergang, berging en restauratie van dat schip. Echt, ongemeen boeiend
en veelzijdig, wat ik vooraf niet had gedacht of verwacht. Minstens 3 uur verkenden
we dit schip, gebouwd in opdracht van Gustav II Adolf, dat zonk op 10 augustus
1628, bij zijn eerste reis uit de haven, dezelfde dag, na amper 1 km varen. Na
333 jaar - in 1957 - startte de berging. Die duurde vier jaar: een huzarenstuk. Begin, zoals wij, met een gids
en verken het daarna verder alleen. Er zijn 9 gerelateerde tentoonstellingen. Vergeet
de twee docudrama’s te gaan zien over hoe het schip werd gemaakt en zonk en wie
de schuldige was.
2. ABBA MUSEUM en SKANSEN: deze
twee museum liggen bijna recht tegenover elkaar… en op wandelafstand, langs het
water, van het Vasamuseum. Het Skansen Museum is een
mengelmoes van Bokrijk, een zoo, een kinderboerderij, een ambachtenmark en een
eetfestijn. Het is het oudste openluchtmuseum ter wereld in 1891 met 150 gebouwen
uit 18de en 19de eeuw uit alle hoeken van Zweden - met her en der acteurs in
originele klederdracht - en verschillende tuinen. Het Abba Museum toont de
levens van dit kwartet: hoe ze muziek maakten, leefden, werkten en schreven. Agnetha,
Benny, Björn en Frida brengen hun eigen verhalen, hun persoonlijke anekdotes,
hun levens, hun optredens, huwelijken en scheidingen. Hun souvenirs liggen,
hangen er, hun lief en leed is te lezen, te horen en te zien Je kan er ook zelf
optreden, dansen, enz. Leuk is natuurlijk de afdeling van hun kitscherige
kleurrijke danspakken.
3. STADHUIS: herkenningspunt
aan het water en symbool van de stad. Pareltjes zijn o.m. de Blä Hallen - die niet
blauw maar baksteenrood is - waar elk jaar op 10 december het galadinervoor Nobelprijswinnaars
plaatsheeft. Het is een trekpleister van formaat. Ook door o.m. de 19 m hoge
beschilderde houten schipachtige zoldering in de Gemeenteraadzaal, de beschilderde
zuilenzaal door schilder-prins Eugène en hét van het: de Gouden Zaal - na de twee
magnifieke koperen deuren van elk 1 ton - een ontwerp van Einar Forseth, schitterend!
Letterlijk, want 18 miljoen mozaïeken zijn met bladgoud bedekt. Indrukwekkend
zijn de taferelen: de Heilige Eric, 1000 jaar geschiedenis van Zweden, Zweedse Bv’s
en Mälardrottningen. Deze ‘koningin van het Mälarmeer’, een hemelsgrote dame met
grote handen en slangenhaar, is het symbool van Stockholm. Klim, als je een
ticket krijgt (wij niet) op de toren met 3 kronen voor het uitzicht. Opmerkelijk:
hier kreeg ik een beschrijving in het Nederlands.
4. SLOT DROTTNINGHOLM: drottning
betekent koningin en holm eiland. Het hele 18-de eeuws
complex - slot, theater, paviljoen
en tuinen - staat op de Werelderfgoedlijst. Boek bij aankomst meteen rondleidingen
voor de verschillende onderdelen. De koninklijke familie woont er sinds 1981 maar laat bezoekers
toe op dagen dat er geen officieel bezoek is. Er is zoveel te stappen en te
zien. In het paleis Drottningholm zijn blikvangers vooral de prachtige
Luisa Ulrike’s bibliotheek
met 7000 boeken, de blauw-gouden barokke decoraties in de slaapkamer van Hedwig
Elenora, de ‘marmeren’ trapzaal, het commode-zit-bed, de grote zaal met portretten
van koningen van allerlei landen die op bezoek kwamen. En na het slot kan je het
250 jaar oude baroktheater bezoeken. Gustav III, koning en acteur, speelde en
schreef toneel. Dan is er nog het Chinees paviljoen, in de tuin via de gouden
poort (=fotospot), na buxushagen, een imposante Herculesfontein enz. Dat
paviljoen uit 1753 Het interieur van dat paviljoen, Zweedse rococo, herbergt o.m.
een collectie panelen, gelakte dozen en porseleinen poppen uit China. Tip:
neem, om te gaan, metro T naar Bromma, daarna bus 301-323 en keer terug met de boot
(ongeveer een uur) over het Mälarmeer.
5. SALUHALL: een mooi
bakstenen gebouw, een overdekte markt), een stenen eetkathedraal, in 1888
geopend met een gedurfde plafondconstructie van glas en ijzer. Daar moet je kijken,
proeven, genieten, kopen en eten. Er zijn wel 17 eetstandjes om te eten of eten
mee te nemen: elandenworst, gerookt rendier, berenmousse, lingojam (rode
bosbessen), gepekelde haring, kaviaar, kaneelbroodjes, enz. Ik at heerlijke verse
zalm bij Tysta Mari.
Als je nog tijd hebt: Monteliusvägen (mooiste wandelpad), boottocht naar en wandeling op Waxholmen (busboot’ aan
het Nationalmuseum), Alfred Nobelmuseum, Musea-eiland Skeppsholmen (Beeldentuin, Moderna Museet, Architekturmuseum, Oostaziatisch museum), Kungliga Slottet (officiële residentie van de Zweedse koning met 608 kamers/ruimtes, museum, galerij), Storykyrkan (kathedraal met enorme beeldengroep), artistieke metrostations, bekende auteurs (Stieg Larsson, Ivar Los, Sjöwall en Wahlöö, Astrid Lindgren, enz.), heerlijke taarten (bv. Sundbergs konditori), trollen, heksen en kabouters (Tomtar &Troll), fietsen van eiland naar eilan den wijk naar wijk.
Mail me en je krijgt nog meer tips!
#stockholm #beaurifullcity #Zweden #Sweden #eilandjes #vasa #abba #skansen