Mijn hart klopt sneller in de lange laan die naar de ingang van het Arboretum in Kalmthout leidt. Een enorme bladloze boom verwelkomt me. Zijn naam: Juglans mandshurica. Iets verder rechtsaf, stap ik het gebouw in, passeer de kassa en wandel de tuin in. Vol verwachting. Tuin mag ik niet zeggen. Dit is een arboretum, een historische plantencollectie sinds 1858. Er zit hier een pak kennis, wetenschap en veel liefde voor bomen. Dat voel je gewoon...
Ik volg de coniferenroute: een wandeling naast of naar bijzondere naaldbomen. Met een plannetje en een uitlegfolder zal ik minstens 29 exemplaren ontdekken, bewonderen, bestuderen, aanstaren en misschien zelfs vastpakken. De uitgestippelde weg volgen is voor een oriëntatiekluns als ik niet simpel: zelfs niet als her en der een groen bordje staat, zeker als het ene te ver van het andere staat… en de bomen me afleiden. Het is geen hobbelig wel kronkelig parcours waarvoor, zeker als het regende of regent, een paar waterwerende stappers nodig zijn want je loopt over paden en gazon.
CONIFEREN
Mijn wandeling begint bij de coniferenlaan, aangeplant door Charles Van Geert rond 1858, met meer dan 100 verschillende bomen. Bij een aantal twee identiteitskaartjes: een wit met de Latijnse naam en een rood met hun levenssituatie: ‘kwetsbaar’ of zelfs ‘bedreigd’.
MAMMOETBOOM
Ach, wat een heerlijke route. Ik wed in elk seizoen. Dat ik geen kenner ben, stoort me niet. Ik ben gewoon een bomenlover. Ik zie ze graag. Ik ruik ze graag. Ik omhels ze graag. Ik heb daar dus echt wel mijn hartje kunnen ophalen, ook omdat er andere prachtbomen staan. Maar opgepast: bomen worden ook ziek, of krijgen ziektes. Ik zag grillige heksenbezems (=wildgroei van takjes door schimmel) en eigenaardige knobbels (=gezwellen door schade en stress). Eens te meer is bewezen: we zijn gelijk. Mensen zijn als bomen, bomen zijn als mensen...