Alle boeken van Ann Driessen

Alle boeken van Ann Driessen

zondag 22 februari 2015

Het jaar van schaap of geit?

Ik vind het niet zo duidelijk: is het nu het jaar van het schaap of van de geit in China? Schapen en geiten, dat zijn toch twee verschillende dieren?

Schapen doen me aan mijn nonkel Wilfried denken en aan zijn kleinzonen Owen en Ryan die lammetjes eten geven. Bij geiten denk ik aan mijn tweelingzus. Die lanceerde een bewonderenswaardige actie ‘Geiten voor moeders’ in Congo.
Met wie voel ik me het meeste verwant: met een schaap of een geit? ‘Geit’ kreeg ik wel eens naar mijn hoofd geslingerd - en noemde ik mezelf stilletjes - als ik een domme opmerking maakte of iets doms deed. Een arm schaap voelde ik me wel eens als ik plots in het ziekenhuis belandde of als freelance journalist op de bank in het rood stond.

Graag een schaap

Ik wil graag een schaap zijn als dat betekent: hart op de juiste plek, goede manieren, romantisch, graag iemand in de watten leggen, artistiek en spiritueel zijn… Als ik zie welke negatieve kanten dat beest heeft, voel ik me helemaal niet verwant. Dat wollig dier is besluiteloos, afhankelijk, kan niet zonder baas, is erg gesloten, een klager, gaat voorzichtig te werk en is sentimenteel.
Ik heb me al eens een zwart schaap gevoeld. Niet leuk. Schaapjes tellen onder de wol, doe ik niet. Schaapachtig lachen soms wel. Ik heb, na veel moeite, enkele schaapjes op het droge…
Ik laat me niet meer als een schaap naar de slachtbank voeren. Ik ben ook geen wolf in een schapenvacht. Maar ik ken er wel: zulke wolven. Pas op… ‘Wie mild is voor de wolf, is wreed voor de schapen’ schreef vriend-magistraat Luc. Terecht. Een schurftig schaap bederft de kudde, echt waar. Daar is niets aan te doen als de herder niet ingrijpt. Als een herder dwaalt, dolen de schapen.
En beter een dag als een tijger dan honderd als een schaap? Neen ‘Ik ben niet bang voor een leger van leeuwen die geleid worden door een schaap. Ik ben bang voor een leger van schapen dat geleid wordt door een leeuw’, zei Alexander De Grote ooit. Ik ook.  

Schaap, ooi, ram of geit?


Maar moet denken de Chinezen aan een ooi, een ram of een geit? Ik weet het niet, laat ze zelf maar kiezen. Een ooi zou o.m. symbool staan voor onschuld, liefdadigheid, zachtmoedigheid, maar ook voor domheid, blinde onderwerping en hulpeloosheid. Een ram zou niet alleen voor daadkracht, onvoorzichtigheid, onvoorspelbaarheid en leiderschap staan, maar ook voor mannelijkheid en geweld. Feit is dat beiden sinds de oudheid als offerdieren gebruikt door vele religies. Of ik daardoor als van het Lam Gods geslagen ben? Neen.

Geiten!
Ach, geef mij de geiten van mijn onvermoeibare zus Gertie! Een geit staat symbool voor doorzettingsvermogen, flexibiliteit en kracht. Dat is heel toepasselijk voor haar Geiten-Voor-Moeders-actie. Het principe is heel simpel: geef elke moeder drie geiten. Die zijn sterk, kweken goed, vragen niet veel onderhoud, zijn gemakkelijk te houden. Ze leveren melk voor hun kinderen en zijn door hun melk, vlees en geitjes een bron van inkomsten… Ik was meteen verkocht. U ook?

Moeders steunen met geiten, kan via BE11 0688 9424 5148 BIC GKCCBEBB met vermelding ‘Geiten voor moeders’. Vanaf 40 euro volgt een fiscaal attest.
Wacht niet te lang met steunen… Eerst in 2027 volgt een nieuw jaar van de geit of het schaap!





woensdag 21 januari 2015

donderdag 15 januari 2015

Dalvajoes is (niet) meer dan een hoop stenen

                                                        
Dalvajoes is niet meer. Het witte huis op de hoek, dat meer dan 60 jaar de Dorpsstraat van As domineerde, waar acht kinderen - ook ik - hun jeugd doorbrachten, is afgebroken. Dat opmerkelijke huis werd gebouwd in 1952 door 
Mijn vader architect Mathieu Driessen (+2002) en moeder schrijfster Monda De Munck (+2010) bouwden het huis op bouwgrond van 50.000 frank van de familie Raedschelders.

Dalvajoes. Het huis dankte zijn naam aan de roman,‘De Vrouwen van Dalvajoes’, uit 1948, 337 blz. Dalvajoes is een samentrekking van ’Het dal van Josaphat’ of ‘Het paradijs’. Maar dat was het huis niet, toch niet voor mij.

In dit huis leefde mijn vader 50 jaar, mijn moeder 58 jaar. ‘Ziekten hebben we gelukkig haast niet gekend, ongelukken ook niet, maar veel geboorten en bezoeken ‘schreef mijn vader. Het was ooit een huis, soms ook een thuis. We aten, sliepen, speelden, leefden er met tien, soms met elf, en een door mij verwenste straathond Speedy of Zorro. 
In goede en in kwade dagen, nooit in rijkdom, al dacht iedereen dat. 
Dat huis leek groot en groots, maar we hadden niets te veel, integendeel. ’Het was niet gemakkelijk dit alles in de juiste banen te leiden, gezien financiële moeilijkheden door de leningen op het huis in As en kantoor in Kuringen, de studies van de kinderen en de huwelijken. Maar Goddank zijn we er door gesparteld, met de hakken over de sloot…’ 
Ja, dankzij zijn erfenis.

SCHRIJVEN
In dat huis werd veel geschreven, romantisch door haar en volkskundig door hem. Schrijven was een microbe die we alle acht erfden, de ene al meer en anders dan de andere.
Uit haar pen vloeide tussen 1948 en 1990 onder meer Zilverdingske’, ‘De vrouwen van Dalvajoes’, ‘Mattie’, ‘Dit is het paradijs’, ‘De vijf zonen van koning Grijsbaard’, ‘Morgen verwittigt niet’, ‘Het blanke beest’, ‘Kinderen toegelaten’ en ‘De ABC kinderen’Uit de zijne na 1975 onder meer bijdragen over zwerfstenen en schansen, molens en openluchttheaters, metselaartekens, valkeniers, ossenfeesten, kettingbrieven en andere volkskundige thema's.

GESCHIEDENIS 
Mijn vader ontwierp het huis zo dat hem ideaal leek ‘om een leven op te bouwen en hun gezin te beschermen’. Het was geen hoop stenen, o neen. Hij gebruikte brokken geschiedenis.
In de gevel stond een nis met een beeldje van de heilige Lutgard, patrones van blinden, zwangeren én Vlaanderen. Aan de buitentrap plaatste hij de grafsteen van het zoontje van zijn tante, gebeteld door zijn grootvader Nunzio di Natale in Villeneuve (Zwitserland). De arduinstenen rond voordeur en balkon kwamen van het geboortehuis van mama aan de Koningin Astridlaan in Hasselt. Tegen een buitenmuur stond ook een gedenksteen voor vliegeniers die in Beverst verongelukten.

Binnen idem dito. In de hal was een gegoten halfverheven Italiaanse Madonna met kind ingemetseld, gemaakt door Federico Fedrigo uit Hasselt. ‘Houd het vuur brandend’, getekend door pater passionist Rombout en in hout gegrift, hing boven de hoge Euville-stenen renaissanceschouw van 90 frank, afkomstig uit het afgebroken kasteel Mazy in Zwartberg, maar oorspronkelijk uit een afgebrand kasteel in Presseux (Luik). In het schrijverskantoor van mama - dat ze afstond toen haar moeder kwam inwonen -  was er een engelenkop uit huis van zijn overgrootouders Driessen-Theunissen in Genk, gebombardeerd tijdens WO II. Een eiken trap - hij tekende, Van Dommele produceerde - leidde via een enorme muurspiegel naar slaapkamers en badkamer. Het huwelijksbed - en huis - werd ingezegend door pastoor Winters, pastoor Jef Goosens uit Uikhoven en pater Hilarion Thans O.F.M. Ik heb de heren meermaals vervloekt: acht kinderen is echt te veel.

WIE SCHRIJFT DIE BLIJFT
Er was een kamer voor de vier jongens en een voor de vier meisjes. Heel wat jaren waren we met 11 in huis: met eerst een inwonende huishulp, daarna achtereenvolgens moeders moeder Marraineke en vaders vader Peter. Die stierven bij ons.
Het huis werd in 1975 - veel te laat - vergroot, maar daardoor konden gasten, kinderen-in-de-bouw of in het buitenland er tijdelijk onderdak krijgen.
In de nieuwe achterdeur uit Fins hout, grifte hij eigenhandig ‘Dit nu kan niemand u geven, liefde, vreugde en vrede, ze worden uit uzelf geboren’. En deze tekst, jawel, komt uit ‘Dit is het paradijs’, een andere roman van mijn moeder.

Het huis is nu afgebroken, de stenen gaan-zijn weg en maken plaats voor iets nieuws. Wat blijft over?
8 kinderen, 27 kleinkinderen en een enorme bibliotheek over volkskunde, molens, valkeniers en de Vlaamse geschiedenis die na hun dood werd geschonken aan o.m. het Openluchtmuseum Bokrijk, het Molenmuseum, de vzw Leca, KADOK, het Vlaams Instituut voor Architectuur, Het Archief van het Vlaams én het Letterenhuis. Zo blijft hun leven - met ons en die boeken - nog een tijd voortleven… liefst met die leuze en die spreuk. 

ps. R. Hubrechts en Marthe Bamps uit As tekenden-schilderden Dalvajoes. Kleinzoon Tim zorgt voor de naamplaten van het huis!


dinsdag 23 december 2014

DE VAL




Ze groeide en bloeide dat het een lust was.
En dan op een nacht sprong ze uit de pot, echt waar, de dieperik in. 
's Nachts, alleen, in het donker, in de koude. 
Blindelings dus.
Het was een schok haar 's morgens te zien liggen op de grond: hulpeloos, in ademnood. 
Ze koos voor eenzaam einde.
Hoe hard moet dat niet geweest zijn.
En ze deed dat bewust, zonder aarzelen, dat zie je aan haar houding.
We voelden ons schuldig. We wisten het niet. Of zagen we niet hoe erg ze eraan toe was?
Koos ze voor een wreed einde?








Neen, uiteindelijk toch niet. We konden ze recht helpen, verzorgen, koesteren. 
En zie, ze haalt het Kerstfeest al is ze gehavend. 
2015 zal haar niet lukken. 
Het is een troost dat ze kan afscheid nemen van dit leven, rustig en omringd door wie haar liefhebben.
Zo kan het dus ook.