Alle boeken van Ann Driessen
zondag 18 januari 2015
donderdag 15 januari 2015
Dalvajoes is (niet) meer dan een hoop stenen
Dalvajoes is niet meer. Het witte huis op de hoek, dat meer dan 60 jaar
de Dorpsstraat van As domineerde, waar acht kinderen - ook ik - hun jeugd doorbrachten, is
afgebroken. Dat opmerkelijke huis werd
gebouwd in 1952 door
Binnen idem dito. In de hal was een gegoten halfverheven Italiaanse Madonna met kind ingemetseld, gemaakt door Federico Fedrigo uit Hasselt. ‘Houd het vuur brandend’, getekend door pater passionist Rombout en in hout gegrift, hing boven de hoge Euville-stenen renaissanceschouw van 90 frank, afkomstig uit het afgebroken kasteel Mazy in Zwartberg, maar oorspronkelijk uit een afgebrand kasteel in Presseux (Luik). In het schrijverskantoor van mama - dat ze afstond toen haar moeder kwam inwonen - was er een engelenkop uit huis van zijn overgrootouders Driessen-Theunissen in Genk, gebombardeerd tijdens WO II. Een eiken trap - hij tekende, Van Dommele produceerde - leidde via een enorme muurspiegel naar slaapkamers en badkamer. Het huwelijksbed - en huis - werd ingezegend door pastoor Winters, pastoor Jef Goosens uit Uikhoven en pater Hilarion Thans O.F.M. Ik heb de heren meermaals vervloekt: acht kinderen is echt te veel.
WIE SCHRIJFT DIE BLIJFT
Er was een kamer voor de vier jongens en een voor de vier meisjes. Heel wat jaren waren we met 11 in huis: met eerst een inwonende huishulp, daarna achtereenvolgens moeders moeder Marraineke en vaders vader Peter. Die stierven bij ons.
Het huis is nu afgebroken, de stenen gaan-zijn weg en maken plaats voor iets nieuws. Wat blijft over?
ps. R. Hubrechts en Marthe Bamps uit As tekenden-schilderden Dalvajoes. Kleinzoon Tim zorgt voor de naamplaten van het huis!
Mijn vader architect Mathieu Driessen
(+2002) en moeder schrijfster Monda De Munck (+2010) bouwden het huis op bouwgrond van 50.000 frank van de familie Raedschelders.
Dalvajoes. Het huis dankte zijn naam aan de roman,‘De Vrouwen van
Dalvajoes’, uit 1948, 337 blz. Dalvajoes is een samentrekking van ’Het dal van Josaphat’ of ‘Het paradijs’. Maar
dat was het huis niet, toch niet voor mij.
In dit huis leefde mijn
vader 50 jaar, mijn moeder 58 jaar.
‘Ziekten hebben we gelukkig haast niet gekend, ongelukken ook niet, maar veel
geboorten en bezoeken ‘schreef mijn vader. Het was ooit
een huis, soms ook een thuis. We aten, sliepen, speelden, leefden er met
tien, soms met elf, en een door mij verwenste straathond Speedy of Zorro.
In goede en
in kwade dagen, nooit in rijkdom, al dacht iedereen dat.
Dat huis leek groot en groots, maar we
hadden niets te veel, integendeel. ’Het
was niet gemakkelijk dit alles in de juiste banen te leiden, gezien financiële
moeilijkheden door de leningen op het huis in As en kantoor in Kuringen, de studies
van de kinderen en de huwelijken. Maar Goddank zijn we er door gesparteld, met
de hakken over de sloot…’
Ja, dankzij zijn erfenis.
Ja, dankzij zijn erfenis.
SCHRIJVEN
In dat huis
werd veel geschreven, romantisch door haar en volkskundig door hem. Schrijven
was een microbe die we alle acht erfden, de ene al meer en
anders dan de andere.
Uit haar pen
vloeide tussen 1948 en 1990 onder meer ‘Zilverdingske’,
‘De vrouwen van Dalvajoes’, ‘Mattie’,
‘Dit is het paradijs’,
‘De vijf zonen van koning Grijsbaard’, ‘Morgen verwittigt niet’,
‘Het blanke beest’,
‘Kinderen toegelaten’
en ‘De ABC kinderen’. Uit de zijne na 1975 onder meer bijdragen over zwerfstenen en schansen, molens en openluchttheaters, metselaartekens, valkeniers, ossenfeesten, kettingbrieven en andere volkskundige thema's.
GESCHIEDENIS
Mijn vader ontwierp het huis zo dat hem ideaal leek ‘om een leven op te
bouwen en hun gezin te beschermen’. Het was geen hoop stenen, o neen. Hij
gebruikte brokken geschiedenis.
In de gevel
stond een nis met een beeldje van de heilige Lutgard, patrones van blinden, zwangeren én Vlaanderen.
Aan de buitentrap plaatste hij de grafsteen van het zoontje van zijn tante,
gebeteld door zijn grootvader Nunzio di Natale in Villeneuve (Zwitserland). De arduinstenen rond
voordeur en balkon kwamen van het geboortehuis van mama aan
de Koningin Astridlaan in Hasselt. Tegen een buitenmuur stond ook een
gedenksteen voor vliegeniers die in Beverst verongelukten.
Binnen idem dito. In de hal was een gegoten halfverheven Italiaanse Madonna met kind ingemetseld, gemaakt door Federico Fedrigo uit Hasselt. ‘Houd het vuur brandend’, getekend door pater passionist Rombout en in hout gegrift, hing boven de hoge Euville-stenen renaissanceschouw van 90 frank, afkomstig uit het afgebroken kasteel Mazy in Zwartberg, maar oorspronkelijk uit een afgebrand kasteel in Presseux (Luik). In het schrijverskantoor van mama - dat ze afstond toen haar moeder kwam inwonen - was er een engelenkop uit huis van zijn overgrootouders Driessen-Theunissen in Genk, gebombardeerd tijdens WO II. Een eiken trap - hij tekende, Van Dommele produceerde - leidde via een enorme muurspiegel naar slaapkamers en badkamer. Het huwelijksbed - en huis - werd ingezegend door pastoor Winters, pastoor Jef Goosens uit Uikhoven en pater Hilarion Thans O.F.M. Ik heb de heren meermaals vervloekt: acht kinderen is echt te veel.
WIE SCHRIJFT DIE BLIJFT
Er was een kamer voor de vier jongens en een voor de vier meisjes. Heel wat jaren waren we met 11 in huis: met eerst een inwonende huishulp, daarna achtereenvolgens moeders moeder Marraineke en vaders vader Peter. Die stierven bij ons.
Het
huis werd in 1975 - veel te laat - vergroot, maar daardoor konden gasten,
kinderen-in-de-bouw of in het buitenland er tijdelijk onderdak krijgen.
In
de nieuwe achterdeur uit Fins hout, grifte hij eigenhandig ‘Dit nu kan niemand u geven, liefde, vreugde
en vrede, ze worden uit uzelf geboren’. En deze tekst, jawel, komt uit ‘Dit
is het paradijs’, een andere roman van mijn moeder.
Het huis is nu afgebroken, de stenen gaan-zijn weg en maken plaats voor iets nieuws. Wat blijft over?
8
kinderen, 27 kleinkinderen en een enorme bibliotheek over volkskunde, molens,
valkeniers en de Vlaamse geschiedenis die na hun dood werd geschonken aan o.m. het
Openluchtmuseum Bokrijk, het Molenmuseum, de vzw Leca, KADOK, het Vlaams Instituut voor Architectuur, Het Archief van het
Vlaams én het Letterenhuis. Zo blijft hun leven - met ons en die boeken - nog een
tijd voortleven… liefst met die leuze en die spreuk.
ps. R. Hubrechts en Marthe Bamps uit As tekenden-schilderden Dalvajoes. Kleinzoon Tim zorgt voor de naamplaten van het huis!
dinsdag 23 december 2014
DE VAL
Ze groeide en bloeide dat het een lust was.
En dan op een nacht sprong ze uit de pot, echt waar, de dieperik in.
's Nachts, alleen, in het donker, in de koude.
Blindelings dus.
Het was een schok haar 's morgens te zien liggen op de grond: hulpeloos, in ademnood.
Ze koos voor eenzaam einde.
Hoe hard moet dat niet geweest zijn.
En ze deed dat bewust, zonder aarzelen, dat zie je aan haar houding.
We voelden ons schuldig. We wisten het niet. Of zagen we niet hoe erg ze eraan toe was?
Koos ze voor een wreed einde?
Neen, uiteindelijk toch niet. We konden ze recht helpen, verzorgen, koesteren.
En zie, ze haalt het Kerstfeest al is ze gehavend. 2015 zal haar niet lukken.
Het is een troost dat ze kan afscheid nemen van dit leven, rustig en omringd door wie haar liefhebben.
Zo kan het dus ook.
zondag 14 december 2014
Een kaars voor een kind
Vandaag brand ik een kaars voor een
overleden kind...
voor het dochtertje van K
voor het zoontje van G
voor het zoontje van A
voor de dochter van A
voor de dochter van E
voor de zoon van M
voor de dochter van C
... en voor iedereen die een kind - waar en wanneer ook ter
wereld - door oorlog, mishandeling, verkrachting, moord, ongeval, ziekte,
honger of verdriet verloren heeft.
Elke dag sterven kinderen…
Elke dag ontbreken woorden om hun ouders en familieleden
te troosten
En elke dag mankeren woorden en daden om hun dood te
voorkomen…
Info: www.wclvlaanderen.be
zondag 9 november 2014
Dat taaltje van ons
Koppelpoort Amersfoort |
Ons taaltje, dat van hun en van ons. Toen ik in Amersfoort woonde - tussen 2004 en 2008 - voelde ik me soms zo dom omdat ik het Nederlands daar verstond maar soms niet begreep. Een 'Wablief' hielp, al beweerde mijn
dochter dat ik 'Wat zeg je?' moest gebruiken.
Het gebeurde dat ik helemaal niets verstond van mijn stadsgenoten. Net als die keer aan de kassa van de Etos, toen ik shampoo en tandenpasta betaalde. “Spetuémaais?” vroeg de
winkeljuffrouw. Na de vierde poging wist ik wat het was: 'Spaart u airmiles?'. Van airmiles of vliegpunten (ze gebruikten zo graag Engelse woorden) had ik toen nog nooit gehoord. Ook met het NOS-journaal op TV had ik in het begin moeite.
Als je verhuist of geregeld naar de Nederlandse TV of radio luistert, merk je eerst hoeveel het
Nederlandse Nederlands van het Vlaamse Nederlands verschilt. Meer dan ik dacht en besefte. Hoewel ik Nederlands sprak en 30 jaar journalist was, was het vreemd dat ik bepaalde woorden nooit eerder hoorde, nooit of nauwelijks las of gebruikte. Ik schaamde me er niet om, maar ik leerde wel elke dag enkele woorden. En tot op heden gebruik ik ze graag.
Om afscheid te nemen, had ik vroeger enkel
’tot ziens’. Nu heb ik ‘daag, doei, toedels en hawdoe’. Mijn man leerde me ‘daar ga je niet over’ (dat is je verantwoordelijkheid niet) en ‘op de kleintjes letten’ (op de centen letten). Het woord ’bende’ schrapte ik omdat het voor onze noorderburen een verzamelnaam voor criminelen is, terwijl het voor ons staat voor een leuke, gezellige groep.
Amersfoort |
Ik kon wel boos zijn op bordjes aan winkeldeuren met ‘leegverkoop’ of ‘uitverkoop’. Misleidend, want het ging enkel om (bij ons het onuitroeibare en lelijke)'solden' (koopjes) en geen signaal dat de zaak zijn deuren definitief sluit.
Soms had ik een woordenboek nodig, zoals bij praam, venstertijden, jopper, struinkast, hufter of bij schlemiel, spillepoot en
‘burlende‘ herten. Dat lag wellicht aan mijn beperkte woordenschat? Bij woorden als uitverkiezing, neut, gesodemieter en ontiegelijk
kon ik me wel iets voorstellen. En de uitdrukkingen ‘ík ben druk’, ‘kort door de bocht’,
‘schielijk’, ‘sodemieter op’ en ‘hartstikke mooi’ zal ik nooit gebruiken.
En misschien is er sinds mijn verblijf wel enkele Amersfoorters die weten wat vijs (schroef), confituur (jam), valies
(koffer), geëxciteerd (opgewonden), ambetant (vervelend) en blaasjes wijsmaken
(iets op de mouw spelden) betekenen?
Zij vonden mijn taaltje schattig en ik hen.
Abonneren op:
Posts (Atom)