Ken je het dramatische verhaal van Veerle in Gent en haar gans? Ik wel, omdat een trio groen gerokte en gebloesde meisjes me aanklampten. Hun uniform deed meteen een tienvoud slechte herinneringen oproepen aan mijn donkere schooluniform- en internaattijd in Herk-de-Stad.
Ik liep over - hoe kan het anders - het Veerleplein in Gent en was ideaal testmateriaal voor hun spreekoefening: ‘de heilige Veerle’ (haar beeldje is er te zien, naast huis nummer 13, tegenover de ingang van het Gravensteen). De meiden gaven, na afloop én aandringen, wel ruiterlijk toe dat een groot deel van hun amusante story verzonnen kan zijn...
Veerle dus.
Voor heiligensites is alleen bekend dat zij een heilig leven leidde en zich als maagd geheel en al aan God toewijdde. Voor mijn groentjes zou haar leven niet minder zijn dan een onvergetelijke romance tussen mens en gans, die wel begint met een verkrachting.
Veerle, Faraïldis, Veerhilde is, volgens de ene bron, gewoon een maagd die rond 750 in Gent leefde, volgens de andere, een vrouw die rond 650 geboren werd, kost wat kost maagd wilde blijven, verplicht werd te trouwen, mishandeld werd en de benen nam.
Mijn schoolgaand kwartet vertelde dat ze in Gent belandde waar toen een ganzenplaag heerste. Eigenaardig genoeg: nog steeds. Maar eerst nog dit: Veerle bleek begiftigd met een enorme aantrekkingskracht op dit gevogelte. De liefde tussen haar en de trapganzen en hun merkwaardige communicatie - vraag me niet hoe of waarom want dat deel van het verhaal is me ontsnapt - deed de plaag verdwijnen. Maar dat is niet het einde van dit drama. Op een dag vond Veerle een poot van een gans. De ganzenfan, die ze was, ging verwoed op zoek naar de andere delen van het ongelukkige dier. Voorwaar, ze slaagde in haar missie en verzamelde alle delen van het gevierendeelde dier. Ze bad tot God en het wonder geschiedde: de gans werd heel, geheel gans, als het ware. Veerle werd heilig verklaard en kreeg meteen een attribuut: een gans aan de voet. Gans. Gandis. Veerle, ze wordt in Gent vereerd, als patrones van moeilijke huwelijken, verkrachte vrouwen en weduwen. Haar feestdag valt op 4 januari.
Zo’n Veerle hebben we nu in Gent niet, ganzen wel. Het zijn Canadese ganzen. Vergeef me deze vorm van racisme. Een nationaliteit vermelden is tegen mijn principes. De wereld is toch een geheel. Maar in dit geval is dat adjectief broodnodig om het soort gans aan te duiden. Ik heb niets tegen watervogels, noch tegen Canadezen, wel tegen dit soort vliegend onheil dat werkelijk elk grasveld vermoordt dat in regio moeite doet om te overleven. Het malste, jongste, sappigste groen eerst. Verstorend gevogelte. Onbestuurbare planteneters. Misdadige veelvraten.
Ik ben me even in de ganzenwereld gaan verdiepen. Er zijn er ongeveer 20.000 in ons land. De Canadese horen tot de ergste soort: hun vuilmakende kakjes, 800 per gans per dag, tasten kwaliteit van waters en weilanden aan. Ganzenschade heeft al veel geld gekost, lees ik op internetsites. Acties zoals ze vergund afschieten, zachtjes laten inslapen, hun nesten vernietigen, hun eieren rapen, klutsen of vernielen of ze vangen, hebben blijkbaar niet veel uitgehaald want deze overlastbezorgers strijken in grote getalen neer, liefst in Bourgoyen, maar ook op andere plekken zoals parkjes en bedrijfsterreinen in het Gentse. Onafgebroken grazend, een schijnbaar idyllisch tafereel. Maar het is alles behalve dat. Ze zijn agressief en verstoren andere broedende water- en weidevogels.
Ja, die Canadese gans, lange hals, scherpe snavel, stevige poten, uitheems. Geen eend, geen zwaan en monogaam. Het is een vreemde eend in de bijt, net als ik, soms.