Zijn David, mijn David, een levend brokstuk steen! Maar door de Italiaanse grootmeester Michelangelo di Lodovico Buonarroti Simoni (1475-1564) zo vakkundig en artistiek bewerkt dat die David bijna leeft. Je verwacht elk moment dat hij stapt, beweegt, buigt…Wat een grootmeester die Michelangelo.
Als je bedenkt met
welke materiaal en met welk gereedschap van die tijd hij dát heeft gepresteerd?
Het lijkt dat nog een groter wonder. Kunstenaars van nu -geloof me, mijn
bewondering voor hen blijft - hebben de meest gesofisticeerde technieken ter
beschikking hebben… diamantboren, zagen, computers, enz. Hij een hamer en een beitel?
Dat ik voor ik hem ontmoette,
die marmeren god, op de plaats kon stappen en rondkijken waar Michelangelo zijn
basismateriaal haalde, in de marmergroeve in Carrara, vermenigvuldigde mijn admiratie
voor artiest en beeld. Geen wonder, maar terecht dat de marmertoer in de buik
van de groeve als eerbetoon de naam draagt van de schepper van David.
FANTISCRITTI
Op de plaats (of
ongeveer) stappen en/of kijken waar de grootmeester van de prachtige man echt zijn
basismateriaal, marmer, haalde… geloof me, dat doet iets met ene mens. Het bekijken,
inspecteren, bewonderen van dat eeuwige kostbare natuurgesteente… het voelen,
het beluisteren, aanraken… naast de naakte steile wanden, die belast zijn met
eeuwige schoonheid, voelde ik me zeer klein en nietig, onbelangrijk…
Getooid met haarnetje
en knalgele werfhelm… maar brokstukken vielen niet. De technische uitleg in het
moeilijk Engels van onze Italiaanse gids ontsnapte me grotendeels. Verdorie ik
had beter moeten luisteren en ‘het’ allemaal noteren: dat stuk geschiedenis,
het uithalen, bewerken, vervoeren vroeger en nu van dat toch wel kostbaar goedje.
Maar ik wilde niet noteren, ik wilde kijken, ervaren en dromen (deels door
gebrek aan voldoende licht en mijn fotograafmanie moet ik toegeven). In mijn
verbeelding zag ik mannen van 50 en 500 jaar geleden die de met volharding,
inzet, moeite, tijd, ontberingen en armzalige levensomstandigheden hun
marmerbrokken via ezels en karren kilometers ver naar het centrum van Carrara
vervoerden.
Poseren bij de metershoge maar toch indrukwekkende gedeeltelijke kopie van ‘De schepping van Adam’ (het originele zag ik in de Sixtijnse kapel in Rome), even doen alsof we een brok van 1000 kg marmer opzij kunnen duwen en onze lichamen monsterschaduwen laten maken op de wanden. Het hoorde er ook bij. Wat ik onthield is dat de grijze marmer of de witte met grijszwarte aders naden erg in trek, duurder en gegeerd is, maar geef mij maar wit. Wit is altijd schoon.
Na afloop, uit de tunnel, konden we flaneren we, voor 3 euro, tussen beelden, karren, werktuigen (vooral hamers, steenbeitels en spieën), foto’s, stenen van het kleine openluchtmarmermuseum.
CAMPOCECINA
Ja, David. Jou zal ik nooit vergeten. Ook niet je honderden kleine en grote kopies in alle kleuren en groottes in Firenze...