vrijdag 30 april 2021

AN EN ANN OF ANN EN ANN

Wist je dat An Swartenbroekx van FC De Kampioenen naar mij is genoemd? Op haar geboortekaartje staat Ann - zoals ik mijn naam schrijf - maar ze veranderde die in An, wanneer weet ik niet. Tussen An en Ann, haar en mij, zijn heel wat gelijkenissen maar ook verschillen al hebben we elkaar al een eeuwigheid niet gezien of gesproken.

Zij is de dochter van een schrijver, ik van een schrijfster. Haar vader en mijn moeder deelden dezelfde passie: schrijven, al deed hij dat veel meer en beter dan zij. Hij en zij waren buren, met enkele huizen tussen. Monda was zijn idool. René kreeg haar schrijfmachine mee naar huis en schreef toen zijn eerste boekje, het begin van een lange reeks boeken, verhalen en scenario’s.

René werd onderwijzer, trouwde met Hilde en kreeg 2 kinderen. Monda werd huisvrouw, trouwde met Mathieu en werd moeder van 8. An werd vooral Bieke van ‘FC De Kampioenen’, ik bleef vooral Ann, zelfs Ann van de Gazet. Zij werd actrice en scenariste, net als haar vader, maar ook zangeres en presentatrice. Ik werd journaliste en daarna auteur, net als mijn moeder.

ONZE MOEDERS

Mijn moeder had lichte hartritmestoornissen. Haar moeder was een zware hartpatiënt. Dat tekende haar kindertijd en jeugd. Ik herinner me dat ik in Leuven, toen ik Communicatiewetenschappen studeerde, haar in het Universitair ziekenhuis bezocht, na haar allereerste hartoperatie, de eerste van een reeks. Ik was onder de indruk: die snee, die ‘ritssluiting’. Dat beeld zie ik nog altijd voor me. Veel later interviewde ik haar. Ze zag er stralend uit, perfect gemaquilleerd in een zonnig geel ensemble. Dat zei ik haar… en met mij zovelen. Dan zuchtte ze diep, verdrietig. Achter elk compliment zat in werkelijkheid een vrouw met maar een enkele gedachte: ‘Ik ben op, ik kan niet meer’. Schijn bedriegt dikwijls. Mensen die er vrolijk, knap en gezond uitzien, zien in stilte af.

An haar moeder stierf in 2009, ze was 67, mijn leeftijd nu; mijn moeder in 2010, ze 88 was. An heeft nog een vader, ik niet, en een broer. Ik heb nog 2 zussen en vier broers. Zij is nu een vijftiger, ik een zestiger. Zij heeft twee kinderen, ik ook. Zij steunt goede doelen, ik ook.

ONZE VADERS

Zij schreef met haar vader - ik ook met de mijne - en ik kon dankzij haar vader artikels en reportages schrijven voor ‘Zonneland’ en ‘Top’, magazines voor kinderen en jongeren. Haar vader schrijft niet meer, An wel, zo las ik onlangs. An neemt de fakkel van haar pa over en publiceerde een reeks eigentijdse vervolgverhalen op zijn ‘Duupje’. Ik schreef in 1991 over zijn en haar 'Duupje' en over haar vader (sorry, met een c te veel!) en werk nu aan mijn zesde en zevende boek.


Blijf schrijven, naamgenoot. Het ga je goed… dat wens ik je van harte!

zaterdag 27 maart 2021

HANDTEKENINGEN BLIJVEN HERINNERINGEN

What’s in a name? Klinkt iets beter dan ‘wat zegt een naam?’. Het antwoord? Veel, soms heel veel. Een handtekening - van een bekende of onbekende - kan de vreemdste herinneringen bovenhalen en me terugwerpen in een ver verleden. Meestal gebeurt dat als ik, eindelijk, begin op te ruimen. En bij het terugvinden van mijn poëziealbum was het raak.

SUPERVERZAMELAAR JAN

Eerst dit: mijn kleine verzameling verdwijnt in het niet als je die van Jan Costermans bekijkt. Deze trouwe en sympathieke lezer verraste me ooit op de Boekenbeursstand waar ik signeerde. Ik leerde Jan kennen toen hij me interviewde over 'Het moest maar eens waar zijn', mijn boek over kettingbrieven, kettingmails en kettingberichten. Hij werkte voor De Post en schreef erover in zijn personeelsblad. Na zijn artikel volgden we elkaars werk en ontdekte ik dat hij een bijzondere filograaf is: dat is Grieks voor handtekeningenverzamelaar. Jan is nu, als gepensioneerde, voltijds en enthousiast op jacht naar handtekeningen. Hij heeft een collectie om u tegen te zeggen: meer dan 9400 handtekeningen uit alle mogelijke werelden: cultuur, sport, bedrijf, enz.

MINIVERZAMELAAR ANN 

Terug naar mijn bescheiden collectie. Afgelopen week botste ik op een poëziealbum en kaartjes met handtekeningen, verzameld in een heel ver verleden, ik schat dat ik tussen 15 en 25 was, tussen 1965 en 1975. Ja, hoe is dat: je bent jong en je dweept wat. Zo stond ik ooit, als puber, aan het kursaal in Oostende te wachten op Adamo. Ik smolt voor ‘Tombe la neige’ en ‘Sans toi mamie’, ‘Inch Allah’ en ‘C’est ma vie’. Meer dan een uur voor die wereldster voor een uitverkochte zaal optrad, stond ik achter een dranghekken aan de achterkant van het gebouw te smachten op zijn passage. Ik was een superfan van die man zonder geld voor een ticket. Maar na veel geduld - en moed en inzet van zusje Lia, toen 10 jaar - kreeg ik zijn handtekening, met zijn glimlach. Wat was ik fier en dankbaar! Het was alsof ik een ‘schat’ gezocht, gevonden en gekregen had. Hij is al 20 jaar ridder Salvatore en ik nog fan.

HANDTEKENINGEN EN TEKENINGEN

Ja, op de meest verschillende plaatsen groeide mijn collectie handtekeningen aan. En de eerlijkheid gebiedt me te bekennen dat ik, dankzij de culturele connecties van mijn bevoorrechte ouders, op dat vlak soms echt werd verwend: dan kreeg ik een handtekening mét een tekening! Bij voorbeeld van Broeder Max, Gerda Materne of Marthe Bamps. Zo werden onleesbare krabbels opeens namen met juweeltjes. 

Mijn eigen naam koester ik ook, niet omdat het mijn naam is, maar omdat de te vroeg gestorven collega-vriend Jaak Vandyck, zot van A, die in zijn mooiste kalligrafisch geschrift boekstaafde. Ik koester hem en dat stukje papier. Handtekeningen en namen blijven zo dankbare herinneringen aan bijzondere momenten. Ik hoop dat je er ook zo hebt... 


#Adamo #handtekeningen #broederMax #poeziealbum #herinneringen #verzamelingen #verzamelaar #journalist #hetmoestmaareenswaarzijn #filografie

zondag 28 februari 2021

LETTERS VERVAGEN, INSPIRATIE EN VOLHARDING NIET

Mijn toetsenbord heeft al veel geleden. Dat zie ik aan alle letters die vervaagd zijn of aan het verdwijnen zijn. Ik schrok wel van hoeveel er mij in de steek lieten of aan het laten zijn: de A, E, T, I, M, N en O. Als er dat meer worden, raak ik het noorden en vooral mijn woorden kwijt…


Mijn toetsen of toetsenbord vervangen, is onmogelijk, mailt vriend-computerspecialist Johan. De enige snelle en goedkope oplossing: de letters die mij in de steek laten met een witte alcoholstift bijwerken. Dat ga ik doen… voor ik opnieuw bij hem een laptop koop. Vriendschap, vakmanschap en goede dienstverlening doen een mens – al is Gent ‘ver’ van Veurne - niet veranderen van winkel.

Letters verliezen. Ja, dat is een probleem want ik kan niet blind tikken, jammer genoeg. Mijn man en dochters wel. Daar hamerde hij op toen ze op de middelbare school zaten. Met een aangepaste kartonnen doos over hun handen en hun toetsenbord leerden ze het, na ettelijke gezucht. Maar nu waarderen ze die kunde enorm. Nu kunnen ze ‘het’ blind, zonder verpinken, en hun moeder dus niet.

Wat kan ik als verdediging aanvoeren? Er was geen geld was om acht kinderen typeles te laten volgen op de middelbare school, toen nog op een mechanische schrijfmachine. Mijn manier van teksten tikken, is door en na enkele decennia zo ingesijpeld, vergroeid, gebeiteld, versteend en zo rustgevend vertrouwd werkbaar.

MOEDERS

En als ik er goed over nadenk: een moeder, is eigenlijk als een gebruikt, soms versleten, toetsenbord. Een aantal werken, een aantal niet of niet meer zoals ze het wil of wenst. Ze wil wel betere toetsen en meer toetsen tegelijk laten werken, maar dat lukt niet altijd. Dat hoeft ook niet. Slijtage is er, soms is die herstelbaar soms ook niet. Dat moet ik aanvaarden. 

Gelukkig zijn de belangrijkste toetsen, naar mijn gevoel, zichtbaar en actief en doen ze het goed al haperen ze soms en zien anderen dat. Maar dat is nu eenmaal het lot en resultaat van veel, soms te veel en te lang toetsenwerk? 

Ik ga dus dapper en vol goede moed verder met de toetsen die ik heb. Proberen en doorzetten, ondanks falen: dat is eigen aan de meeste moeders… én auteurs. Al zien vele mensen dat niet.

Mijn werkplek is volgens onderzoek ook een formidabele ziekteverwekker. Op een gemiddeld computertoetsenbord zitten tien miljoen bacteriën. Dat is 400 keer meer dan op een toiletbril. Misschien maakte en maakt dit me juist resistent tegen allerlei kwaaltjes? Ik weet het niet, maar ik was en ben meestal en overwegend gezond, gelukkig maar. Zonder die werkplek en dat toetsenbord word ik pas echt ziek...



ps. Heeft iemand een oplossing tegen verdwijnende letters? Een witte alcoholstift biedt geen duurzame oplossing.

 

woensdag 3 februari 2021

HELP POPPO HELP!

Ik ben Poppo vergeten. Neen, dat is geen clown of moppentapper, verre van. Poppo is een heilige, jawel. Dé heilige en beschermer van Deinze. Hij was jarig op 29 januari, wordt daar gevierd en geëerd. Hij zorgt ervoor dat wij niet angstig, prikkelbaar, oververmoeid geraken. Dat las ik in een boekje. Was het maar waar…

Ik heb geen zwak voor heiligen, mijn vader had dat wel. Hij confronteerde er mij constant mee omdat hij werkte aan een dagklapper over alle mogelijke heiligen en hun betekenis of ‘nut’. Sommigen heiligen laten sporen na, ook bij ons. Cecilia en Rosalie bij voorbeeld op Sicilië, Poppo in Deinze. 

DEINZE

Met hem maakte ik kennis in 2020, in die Leiestad. Niet echt met hem maar met zijn lugubere resten. Ze liggen daar in de Onze-Lieve-Vrouwekerk, in een glazen kistje, met bidprentjes in de aanslag en bedelkaarsen als steun.

Een heilige als Poppo kan ik wel smaken en bewonderen. Niet alleen om zijn pittige naam. Poppo klinkt als Pippo, maar een grappenmaker was die man echt niet. Integendeel. Wat deed die brave mens? Die man die met speer of wolf wordt afgebeeld? Als ik mijn bronnen - bidprentje, heiligennet, Wikipedia en papa - mag geloven - was dit heerschap uit de 10de eeuw benedictijn, monnik, prior en abt. Verbleef deze geboren Deinzenaar o.m. In Jeruzalem, Rome, Reims, Verdun, Arras, Trier, Echternach en andere plaatsen. 

WERELDBURGER

En zou deze wereldburger een international changemanager en netwerker avant la lettre zijn. Hij hervormde minstens 17 kloosters en abdijen, bracht kloostergemeenschapen terug naar de oorspronkelijke bezieling van gebed, eenvoud, dienstbaarheid en ziekenzorg. Zijn eindstation was Stavelot. Hij wordt aanroepen tegen oververmoeidheid, angst, prikkelbaarheid, zenuwpijnen en het chronisch vermoeidheidssyndroom.

HELP


Dus heilige Poppo. Zorg er a.u.b. voor - en dàt moeten we zelf ook doen - dat mensen voor mensen, oud en jong, overal ter wereld, vooral voor zieken zorgen; dat mensen mensen troosten, dat mensen niet oververmoeid, niet prikkelbaar en vooral niet te angstig zijn. Met een portie geduld, tact en liefde, lukt dat… misschien zelfs met een gebed. Daarvoor zou ik ook wel willen bidden, al kan en doe ik dat al lang niet meer…


Ps. 'De Dagklapper' van mijn vader Mathieu Driessen vind je op de website van het Limburgs Volkskundig Genootschap. Kijk op: Dagklapper


dinsdag 12 januari 2021

BIJZONDERE BOMEN BEWONDEREN?

Mijn hart klopt sneller in de lange laan die naar de ingang van het Arboretum in Kalmthout leidt. Een enorme bladloze boom verwelkomt me. Zijn naam: Juglans mandshurica. Iets verder rechtsaf, stap ik het gebouw in, passeer de kassa en wandel de tuin in. Vol verwachting. Tuin mag ik niet zeggen. Dit is een arboretum, een historische plantencollectie sinds 1858. Er zit hier een pak kennis, wetenschap en veel liefde voor bomen. Dat voel je gewoon...

Ik volg de coniferenroute: een wandeling naast of naar bijzondere naaldbomen. Met een plannetje en een uitlegfolder zal ik minstens 29 exemplaren ontdekken, bewonderen, bestuderen, aanstaren en misschien zelfs vastpakken. De uitgestippelde weg volgen is voor een oriëntatiekluns als ik niet simpel: zelfs niet als her en der een groen bordje staat, zeker als het ene te ver van het andere staat… en de bomen me afleiden. Het is geen hobbelig wel kronkelig parcours waarvoor, zeker als het regende of regent, een paar waterwerende stappers nodig zijn want je loopt over paden en gazon.

CONIFEREN
Nooit geweten dat er zo vele en zo hoge coniferen leven. Hun naam danken ze aan hun conische of kegelvormige vruchten. Alle naaldbomen zijn coniferen (zelfs dat wist ik niet). Het predicaat grootste, hoogste of oudste hebben ze niet gestolen. In dit Arboretum staan ruim 700 soorten, botanische en cultivars (gekweekt). Hun extra troef: ze zijn decoratief en blijven groen in de winter.
Mijn wandeling begint bij de coniferenlaan, aangeplant door Charles Van Geert rond 1858, met meer dan 100 verschillende bomen. Bij een aantal twee identiteitskaartjes: een wit met de Latijnse naam en een rood met hun levenssituatie: ‘kwetsbaar’ of zelfs ‘bedreigd’. 
Na de kustmammoetboom volgen een Chinese jeneverbes, de Japanse en Libanonceder, een Westerse levensboom (Thuja), de Koreaanse zilverspar, een jeneverbes die zowel als struik, zuil of boom kan voorkomen. Ik wist niet dat deze boom ook ‘naaldboom’ heet, terwijl ik in mijn jeugd zo dikwijls in zo’n jeneverbessenpark in As wandelde.

MAMMOETBOOM
Wat ik ook niet wist, is dat mijn lievelingsboom, de mammoetboom of sequoia, ook een conifeer is. Eén goede raad: loop naar nummer 12. Daar staat een prachtexemplaar: een sequoiadendron giganteum, ouder dan 100 jaar. Zijn charisma is innemend en overweldigend, zijn kleur hartverwarmend en zijn aaibaarheid enorm. Ik moest die reus omhelzen, omarmen en daarna met moeite en tegenzin loslaten om mijn coniferentocht voor te zetten.

Wat volgt, is ook nog mooi, maar is overschaduwd door mijn mammoeterlebnis. Een Japanse parasolden, een Wollemia, een Oosterse spar passeren de revue voor ik opnieuw aan een ongelooflijk exemplaar stil en verstomd sta: een treurmammoetboom. Voor treurwilgen heb ik een zwak, en niet alleen op kerkhoven. Deze cultivar is een grillige verschijning met takken die willekeurig, ongeordend en oncontroleerbaar naar alle richtingen wijzen. Stokken onderstutten, zodat die niet breken. Vergeet hem zeker niet: hij is nummer 17. 

Ook de reuzenlevensboom, iets verder, is decoratief, vooral omdat de onderste takken wortelschieten. Daarna volgen de Weymoetden, de Leylancipres, een lork en grove den en een venijnboom (taxus) die honderden jaren kan worden. Na de moerascipres brengt de route me naar een Chinese dolkspar, een Servische spa en een Chinese den met groene, grijze en bruine vlekken. De wereld is hier thuis.

ZIEKTES
Ach, wat een heerlijke route. Ik wed in elk seizoen. Dat ik geen kenner ben, stoort me niet. Ik ben gewoon een bomenlover. Ik zie ze graag. Ik ruik ze graag. Ik omhels ze graag. Ik heb daar dus echt wel mijn hartje kunnen ophalen, ook omdat er andere prachtbomen staan. Maar opgepast: bomen worden ook ziek, of krijgen ziektes. Ik zag grillige heksenbezems (=wildgroei van takjes door schimmel) en eigenaardige knobbels (=gezwellen door schade en stress). Eens te meer is bewezen: we zijn gelijk. Mensen zijn als bomen, bomen zijn als mensen...



Opgelet: dit arboretum is uitzonderlijk open deze winter, wel vooraf tickets reserveren!  Het station is op minder dan tien minuten stappen.
Kijk op Arboretum