zaterdag 30 maart 2019

HAAR EN MIJN LIEFDE VOOR HET PAPIEREN BOEK


Ik houd van boeken, ze te lezen en te schrijven. Maar nooit eerder heb ik de liefde voor papieren boeken zo helder, overtuigend, geëngageerd, gemeend, gepassioneerd horen omschrijven, verwoorden, verklaren en uitspreken dan door professor Lisa Kuitert, hoogleraar boekwetenschap aan de Universiteit Amsterdam. April is het uitgelezen moment om haar en ook mijn liefde voor boeken uit te dragen want de ‘Boekenweek’ en het ‘Festival van de Boekhandel’ staan op het programma.



SKRIBIS, die mijn boek ‘De schat van Merkem’ drukte, had geen betere spreker kunnen uitnodigen voor zijn eerste verjaardag. Mevrouw Kuitert formuleerde en bevestigde helemaal mijn onuitgesproken gevoel over boeken. Ik hing aan haar lippen, van haar eerste tot haar laatste woord. Zo grondig én overtuigend hoorde ik nooit eerder iemand pleiten voor een ‘verzameling gedrukte bladeren’, wat een boek toch is.
Ik probeer de hoogtepunten weer te geven…

Waarom willen we zo graag een papieren boek?
Er zit iets in papier dat mensen aantrekt. Omdat we het kunnen voelen, ruiken, aanraken zelfs horen. Omdat elk boek verschillend is van inhoud, afmetingen, dikte, enz. Omdat een boek een waarde heeft en soms van generatie op generatie gaat. Omdat een papieren boek iets uniek en persoonlijk is: je kan er aantekeningen in maken, ezelsoren, het laten signeren en er woorden en zinnen in onderstrepen. Omdat een papieren boek gezag heeft: er wordt over gesproken en geschreven, over gediscussieerd. Boeken hebben invloed…
Ondanks deze enorme kwaliteiten lezen we meer, maar minder boeken.

Hoe krijgen we de jeugd terug aan het lezen?
Door te wijzen op de voordelen. Volgens Kuitert leren kinderen beter lezen uit papieren boeken en ze leren zich ook beter te concentreren. Ze beleven er meer plezier aan. Een papieren boek is ook een soort trofee. DUS: geef kinderen boeken in handen.
Uit het onderzoek Internationaal journal of child-computer Interaction (2017) blijkt trouwens dat wie papieren boeken of teksten leest, de inhoud beter begrijpt, meer leert, de informatie beter onthoudt en gemakkelijker kan gebruiken.

Samengevat: het papieren boek is een geweldige uitvinding
Je kunt een boek zien en herkennen.
Je kunt een boek voelen, ruiken, zelfs horen.
Je kunt een boek wegen, letterlijk als figuurlijk.
Je kunt een boek openleggen, ook naast elkaar.
Je kunt een boek lezen, offline en zonder batterij.
Je kunt het cadeau geven en bewaren.

Boeken. Ik moet ze gewoon boeken in mijn buurt zien en hebben. In mijn woonkamer, naast mijn bed, in mijn bureau. Ze moeten er zijn, blijven. Ik zal ze vastnemen en lezen, als ik tijd en zin heb.


Na het pleidooi van Kuitert dacht ik maar één ding: ik moet meer lezen, meer schrijven en papieren boeken blijven uitgeven. Weg met dat excuus ‘geen tijd om te lezen’, weg met dat gevoel ‘schrijven is lastig-ondergewaardeerd-onderbetaald’. Ik was onder de indruk licht euforisch na haar speech en ik was zeker niet de enige. Ze krijgt van mij de stempel ‘onvergetelijk’ net als mijn leraar Nederlands, meneer Slaets. Toen ik 17 was, schreef hij op mijn verhandeling ‘Plus est en vous’. Dat zinnetje gaf me een ongelooflijke schrijfstimulans en oppepper. En met Kuitert herhaalde zich dat fenomeen…

Dus. Doe jezelf, moeder, zus, zoon, vriend of collega deze maand een boek cadeau. Je krijgt-geeft veel meer dan je denkt!
Het mag ook een boek van mij zijn...


donderdag 14 maart 2019

WAAROM LATEN WE ZOVEEL KINDEREN LIJDEN?


Nog altijd leven 1 miljard kinderen in extreme armoede. 260 miljoen kinderen hebben nooit een school van dichtbij gezien. 30 miljoen kinderen worden elke dag geconfronteerd met conflicten. Sinds 2011 (oorlog) zijn in Syrië 4 miljoen en buiten Syrië 1 miljoen kinderen als vluchtelingen geboren en zijn 1 miljoen kinderen staatsloos. In Jemen gaat om de 10 minuten een kind dood en zijn 2 miljoen kinderen ondervoed. Slikken moet ik bij deze cijfers.


WAAROM LATEN WIJ ZOVEEL KINDEREN LIJDEN?

Dat is de vraag die ik me gisteren stelde, na de lezing daarover door Geert Cappelaere, directeur van Unicef Midden-Oosten en Noord-Afrika. Hij opereert vooral in oorlogs- en conflictgebieden, o.m. Syrië, Jemen en Palestina. Als je over hem en zijn werk in de media leest, opent dat je ogen. Als je hem ziet en hoort getuigen van wat kinderen wordt aangedaan, ontroert dat, maakt dat je boos en strijdvaardig. Waarom? Omdat je dan heel duidelijk zijn bezorgdheid, betrokkenheid en empathie voelt én beseft hoe groot en pijnlijk het leed van kinderen is.
Hij kreeg een erkenning met hulde van Amnesty International én Universiteit Gent voor zijn niet-aflatende inzet voor kinderrechten. Hij dankte ervoor, maar wimpelde de lof af op de honderdduizenden die ijveren voor mensenrechten, al is hij een ‘reus’ op dat vlak. Zijn verhaal startte aanvankelijk positief maar eindigde dramatisch. 

GOED EN MEER SLECHT NIEUWS
Eerst het goede nieuws: ‘Het gaat traag steeds beter’ zei Cappelaere. Duidelijke bewijzen daarvan zijn: de kinderarmoede halveerde, de kindersterfte voor vijf jaar ook en meer kinderen gaan naar school en hebben toegang tot de zorg. Dat is vooral te danken aan het Kinderrechtenverdrag dat zijn 30ste verjaardag viert. ‘Maar’, zo stelde de Unicef-man, 'Het is allemaal verre van rozengeur en maneschijn. De vooruitgang is broos: bij elk conflict of epidemie wordt deze uitgewist. En vooruitgang is niet altijd met de kwaliteit die Unicef wenst. Het onderwijs bijvoorbeeld. Meer onderwijs rendeert soms niet want de arbeidsmarkt volgt niet’. 
Naast zijn vreselijke cijfers zijn andere vaststellingen ook niet mals: de discriminatie binnen het gezin blijft een moeilijke uit te roeien praktijk; de ongelijkheid blijft hardnekkig en de discriminatie van bevolkingsgroepen - allochtonen, vluchtelingen, migranten - is een universeel probleem.

DE IMPACT VAN OORLOG

De expert benadrukt meermaals dat de impact van zinloze gewapende conflicten op kinderen enorm is. ‘Het heilig principe dat in gewapende conflicten kinderen ten allen tijden moeten worden beschermd, wordt niet gerespecteerd, noch door de vechtende partijen, noch door de landen’, aldus Cappelaere. Hij luisterde naar schrijnende verhalen van kinderen, jongeren en ouders. Die maakten pijnlijk duidelijk hoe diep de invloed van oorlog is. ‘Ik heb nog nooit zoveel vernielingen gezien. Het is onvoorstelbaar ‘zegt hij over Syrië. ‘Infrastructuur en gebouwen kunnen worden hersteld, maar het sociaal weefsel is kapot. Dat herstellen is moeilijker... ‘  Wat hem telkens weer opviel in de ellende was: de weerbaarheid van de kinderen. 


WAT KUNNEN WIJ DOEN?
‘Kinderen graag zien, is niet voldoende’ zegt expert Cappelaere. ‘Respect voor kinderen, daar gaat het over. Maak van kinderen geen volwassenen, maar volwaardige burgers’. Hij pleitte voor meer internationale solidariteit (die begint thuis o.m. met geen goedkope-kinderarbeid-kledij te kopen), meer steun aan migratie (ook in ons land), meer investeringen in kinderen en een onvoorwaardelijke overheidssteun in het buitenland. ‘Zorg er vooral voor dat het Kinderrechtenverdrag meer en beter wordt toegepast en neem zelf verantwoordelijkheid op’ na zijn eindconclusie dat er momenteel geen draagvlak meer is voor mensenrechten en kinderrechten.

Is het niet hoog tijd voor een wekelijkse kinderrechtenmars? Kinderrechtenvechters, die hebben we nodig. Laat jullie zien en laat jullie stem horen! Elk kind telt. Elk gebaar ook… hier en daar!