woensdag 21 januari 2015

donderdag 15 januari 2015

Dalvajoes is (niet) meer dan een hoop stenen

                                                        
Dalvajoes is niet meer. Het witte huis op de hoek, dat meer dan 60 jaar de Dorpsstraat van As domineerde, waar acht kinderen - ook ik - hun jeugd doorbrachten, is afgebroken. Dat opmerkelijke huis werd gebouwd in 1952 door 
Mijn vader architect Mathieu Driessen (+2002) en moeder schrijfster Monda De Munck (+2010) bouwden het huis op bouwgrond van 50.000 frank van de familie Raedschelders.

Dalvajoes. Het huis dankte zijn naam aan de roman,‘De Vrouwen van Dalvajoes’, uit 1948, 337 blz. Dalvajoes is een samentrekking van ’Het dal van Josaphat’ of ‘Het paradijs’. Maar dat was het huis niet, toch niet voor mij.

In dit huis leefde mijn vader 50 jaar, mijn moeder 58 jaar. ‘Ziekten hebben we gelukkig haast niet gekend, ongelukken ook niet, maar veel geboorten en bezoeken ‘schreef mijn vader. Het was ooit een huis, soms ook een thuis. We aten, sliepen, speelden, leefden er met tien, soms met elf, en een door mij verwenste straathond Speedy of Zorro. 
In goede en in kwade dagen, nooit in rijkdom, al dacht iedereen dat. 
Dat huis leek groot en groots, maar we hadden niets te veel, integendeel. ’Het was niet gemakkelijk dit alles in de juiste banen te leiden, gezien financiële moeilijkheden door de leningen op het huis in As en kantoor in Kuringen, de studies van de kinderen en de huwelijken. Maar Goddank zijn we er door gesparteld, met de hakken over de sloot…’ 
Ja, dankzij zijn erfenis.

SCHRIJVEN
In dat huis werd veel geschreven, romantisch door haar en volkskundig door hem. Schrijven was een microbe die we alle acht erfden, de ene al meer en anders dan de andere.
Uit haar pen vloeide tussen 1948 en 1990 onder meer Zilverdingske’, ‘De vrouwen van Dalvajoes’, ‘Mattie’, ‘Dit is het paradijs’, ‘De vijf zonen van koning Grijsbaard’, ‘Morgen verwittigt niet’, ‘Het blanke beest’, ‘Kinderen toegelaten’ en ‘De ABC kinderen’Uit de zijne na 1975 onder meer bijdragen over zwerfstenen en schansen, molens en openluchttheaters, metselaartekens, valkeniers, ossenfeesten, kettingbrieven en andere volkskundige thema's.

GESCHIEDENIS 
Mijn vader ontwierp het huis zo dat hem ideaal leek ‘om een leven op te bouwen en hun gezin te beschermen’. Het was geen hoop stenen, o neen. Hij gebruikte brokken geschiedenis.
In de gevel stond een nis met een beeldje van de heilige Lutgard, patrones van blinden, zwangeren én Vlaanderen. Aan de buitentrap plaatste hij de grafsteen van het zoontje van zijn tante, gebeteld door zijn grootvader Nunzio di Natale in Villeneuve (Zwitserland). De arduinstenen rond voordeur en balkon kwamen van het geboortehuis van mama aan de Koningin Astridlaan in Hasselt. Tegen een buitenmuur stond ook een gedenksteen voor vliegeniers die in Beverst verongelukten.

Binnen idem dito. In de hal was een gegoten halfverheven Italiaanse Madonna met kind ingemetseld, gemaakt door Federico Fedrigo uit Hasselt. ‘Houd het vuur brandend’, getekend door pater passionist Rombout en in hout gegrift, hing boven de hoge Euville-stenen renaissanceschouw van 90 frank, afkomstig uit het afgebroken kasteel Mazy in Zwartberg, maar oorspronkelijk uit een afgebrand kasteel in Presseux (Luik). In het schrijverskantoor van mama - dat ze afstond toen haar moeder kwam inwonen -  was er een engelenkop uit huis van zijn overgrootouders Driessen-Theunissen in Genk, gebombardeerd tijdens WO II. Een eiken trap - hij tekende, Van Dommele produceerde - leidde via een enorme muurspiegel naar slaapkamers en badkamer. Het huwelijksbed - en huis - werd ingezegend door pastoor Winters, pastoor Jef Goosens uit Uikhoven en pater Hilarion Thans O.F.M. Ik heb de heren meermaals vervloekt: acht kinderen is echt te veel.

WIE SCHRIJFT DIE BLIJFT
Er was een kamer voor de vier jongens en een voor de vier meisjes. Heel wat jaren waren we met 11 in huis: met eerst een inwonende huishulp, daarna achtereenvolgens moeders moeder Marraineke en vaders vader Peter. Die stierven bij ons.
Het huis werd in 1975 - veel te laat - vergroot, maar daardoor konden gasten, kinderen-in-de-bouw of in het buitenland er tijdelijk onderdak krijgen.
In de nieuwe achterdeur uit Fins hout, grifte hij eigenhandig ‘Dit nu kan niemand u geven, liefde, vreugde en vrede, ze worden uit uzelf geboren’. En deze tekst, jawel, komt uit ‘Dit is het paradijs’, een andere roman van mijn moeder.

Het huis is nu afgebroken, de stenen gaan-zijn weg en maken plaats voor iets nieuws. Wat blijft over?
8 kinderen, 27 kleinkinderen en een enorme bibliotheek over volkskunde, molens, valkeniers en de Vlaamse geschiedenis die na hun dood werd geschonken aan o.m. het Openluchtmuseum Bokrijk, het Molenmuseum, de vzw Leca, KADOK, het Vlaams Instituut voor Architectuur, Het Archief van het Vlaams én het Letterenhuis. Zo blijft hun leven - met ons en die boeken - nog een tijd voortleven… liefst met die leuze en die spreuk. 

ps. R. Hubrechts en Marthe Bamps uit As tekenden-schilderden Dalvajoes. Kleinzoon Tim zorgt voor de naamplaten van het huis!