zondag 9 november 2014

Dat taaltje van ons

Koppelpoort Amersfoort
Ons taaltje, dat van hun en van ons. Toen ik in Amersfoort woonde - tussen 2004 en 2008 - voelde ik me soms zo dom omdat ik het Nederlands daar verstond maar soms niet begreep. Een 'Wablief' hielp, al beweerde mijn dochter dat ik 'Wat zeg je?' moest gebruiken. 

Het gebeurde dat ik helemaal niets verstond van mijn stadsgenoten. Net als die keer aan de kassa van de Etos, toen ik shampoo en tandenpasta betaalde. “Spetuémaais?” vroeg de winkeljuffrouw. Na de vierde poging wist ik wat het was: 'Spaart u airmiles?'. Van airmiles of vliegpunten (ze gebruikten zo graag Engelse woorden) had ik toen nog nooit gehoord. Ook met het NOS-journaal op TV had ik in het begin moeite.

Als je verhuist of geregeld naar de Nederlandse TV of radio luistert, merk je eerst hoeveel het Nederlandse Nederlands van het Vlaamse Nederlands verschilt. Meer dan ik dacht en besefte. Hoewel ik Nederlands sprak en 30 jaar journalist was, was het vreemd dat ik bepaalde woorden nooit eerder hoorde, nooit of nauwelijks las of gebruikte. Ik schaamde me er niet om, maar ik leerde wel elke dag enkele woorden. En tot op heden gebruik ik ze graag.
Om afscheid te nemen, had ik vroeger enkel ’tot ziens’. Nu heb ik ‘daag, doei, toedels en hawdoe’. Mijn man leerde me ‘daar ga je niet over’ (dat is je verantwoordelijkheid niet) en ‘op de kleintjes letten’ (op de centen letten). Het woord ’bende’ schrapte ik omdat het voor onze noorderburen een verzamelnaam voor criminelen is, terwijl het voor ons staat voor een leuke, gezellige groep.
Amersfoort

Ik kon wel boos zijn op bordjes aan winkeldeuren met ‘leegverkoop’ of ‘uitverkoop’. Misleidend, want het ging enkel om (bij ons het onuitroeibare en lelijke)'solden' (koopjes) en geen signaal dat de zaak zijn deuren definitief sluit. 
Soms had ik een woordenboek nodig, zoals bij praam, venstertijden, jopper, struinkast, hufter of bij schlemiel, spillepoot en ‘burlende‘ herten. Dat lag wellicht aan mijn beperkte woordenschat? Bij woorden als uitverkiezing, neut, gesodemieter en ontiegelijk kon ik me wel iets voorstellen. En de uitdrukkingen ‘ík ben druk’, ‘kort door de bocht’, ‘schielijk’, ‘sodemieter op’ en ‘hartstikke mooi’ zal ik nooit gebruiken.
En misschien is er sinds mijn verblijf wel enkele Amersfoorters die weten wat vijs (schroef), confituur (jam), valies (koffer), geëxciteerd (opgewonden), ambetant (vervelend) en blaasjes wijsmaken (iets op de mouw spelden) betekenen? 
Zij vonden mijn taaltje schattig en ik hen.