zaterdag 19 november 2011

Veerle, Gent en haar ganzen

Ken je het dramatische verhaal van Veerle in Gent en haar gans? Ik wel, omdat een trio groen gerokte en gebloesde meisjes me aanklampten. Hun uniform deed meteen een tienvoud slechte herinneringen oproepen aan mijn donkere schooluniform- en internaattijd in Herk-de-Stad.

Ik liep over - hoe kan het anders - het Veerleplein in Gent en was ideaal testmateriaal voor hun spreekoefening: ‘de heilige Veerle’ (haar beeldje is er te zien, naast huis nummer 13, tegenover de ingang van het Gravensteen). De meiden gaven, na afloop én aandringen, wel ruiterlijk toe dat een groot deel van hun amusante story verzonnen kan zijn...

Veerle dus.
Voor heiligensites is alleen bekend dat zij een heilig leven leidde en zich als maagd geheel en al aan God toewijdde. Voor mijn groentjes zou haar leven niet minder zijn dan een onvergetelijke romance tussen mens en gans, die wel begint met een verkrachting.
Veerle, Faraïldis, Veerhilde is, volgens de ene bron, gewoon een maagd die rond 750 in Gent leefde, volgens de andere, een vrouw die rond 650 geboren werd, kost wat kost maagd wilde blijven, verplicht werd te trouwen, mishandeld werd en de benen nam.

Mijn schoolgaand kwartet vertelde dat ze in Gent belandde waar toen een ganzenplaag heerste. Eigenaardig genoeg: nog steeds. Maar eerst nog dit: Veerle bleek begiftigd met een enorme aantrekkingskracht op dit gevogelte. De liefde tussen haar en de trapganzen en hun merkwaardige communicatie - vraag me niet hoe of waarom want dat deel van het verhaal is me ontsnapt - deed de plaag verdwijnen. Maar dat is niet het einde van dit drama. Op een dag vond Veerle een poot van een gans. De ganzenfan, die ze was, ging verwoed op zoek naar de andere delen van het ongelukkige dier. Voorwaar, ze slaagde in haar missie en verzamelde alle delen van het gevierendeelde dier. Ze bad tot God en het wonder geschiedde: de gans werd heel, geheel gans, als het ware. Veerle werd heilig verklaard en kreeg meteen een attribuut: een gans aan de voet. Gans. Gandis. Veerle, ze wordt in Gent vereerd, als patrones van moeilijke huwelijken, verkrachte vrouwen en weduwen. Haar feestdag valt op 4 januari.

Zo’n Veerle hebben we nu in Gent niet, ganzen wel. Het zijn Canadese ganzen. Vergeef me deze vorm van racisme. Een nationaliteit vermelden is tegen mijn principes. De wereld is toch een geheel. Maar in dit geval is dat adjectief broodnodig om het soort gans aan te duiden. Ik heb niets tegen watervogels, noch tegen Canadezen, wel tegen dit soort vliegend onheil dat werkelijk elk grasveld vermoordt dat in regio moeite doet om te overleven. Het malste, jongste, sappigste groen eerst. Verstorend gevogelte. Onbestuurbare planteneters. Misdadige veelvraten.



Ik ben me even in de ganzenwereld gaan verdiepen. Er zijn er ongeveer 20.000 in ons land. De Canadese horen tot de ergste soort: hun vuilmakende kakjes, 800 per gans per dag, tasten kwaliteit van waters en weilanden aan. Ganzenschade heeft al veel geld gekost, lees ik op internetsites. Acties zoals ze vergund afschieten, zachtjes laten inslapen, hun nesten vernietigen, hun eieren rapen, klutsen of vernielen of ze vangen, hebben blijkbaar niet veel uitgehaald want deze overlastbezorgers strijken in grote getalen neer, liefst in Bourgoyen, maar ook op andere plekken zoals parkjes en bedrijfsterreinen in het Gentse. Onafgebroken grazend, een schijnbaar idyllisch tafereel. Maar het is alles behalve dat. Ze zijn agressief en verstoren andere broedende water- en weidevogels.

Ja, die Canadese gans, lange hals, scherpe snavel, stevige poten, uitheems. Geen eend, geen zwaan en monogaam. Het is een vreemde eend in de bijt, net als ik, soms.

vrijdag 11 november 2011

11 11 11

Nooit meer oorlog

Onze voorgangers hadden het gehoopt, gewenst, gedacht… lang geleden.
Wij ook nog. Het is niet gelukt.
Gone but not forgotten. Dat is die Grote Oorlog wel. Dat kan ook niet anders.
Meer dan 20 miljoen soldaten en burgers zijn gestorven en gewond geraakt tussen 1914-1918.  
“Dé grote les voor Europa is: samenwerken en niet tegenwerken”, zei Piet Chielens, conservator van het interessante In Flanders Museum, donderdag in Terzake. Vandaag sluit het museum de deuren voor renovatie. 

Chielens heeft me eens vakkundig gegidst door een deel van het vroegere oorlogsgebied, rond Poperinge en Kemmel. Zijn pakkende passages uit het boek van pastoor Van Walleghem, die 350 doden en 500 gewonden beschrijft in of rond Dikkebus, heeft me sindsdien niet meer losgelaten. Noch de immense velden Franse en Britse graven waar zelfs 17- en 18-jarigen liggen, ver weg van hebben en houden. The Grave Commission, in 1917 opgericht door Jungle Book schrijver Rudyard Kipling heeft nog werk. Zijn beroemdste gedicht IF heeft als laatste woorden ‘you’ll be a Man, my son’. Dat is niet mogen zijn. John stierf in september 1915 aan het front, in de Slag bij Loos in Frankrijk. Hij was 18.

Laatste stop van mijn beperkte oorlogsfietstocht: Cimetière National Français de Kemmel. Daar rusten de beenderresten van 5294 onbekende officieren, onderofficieren en soldaten die voor hun vaderland op Belgische bodem zijn gesneuveld.
‘Passant, souviens toi et prie’ staat er te lezen.
Kan ik het ooit vergeten? Neen.
Vergeten kan ik niet, het niet en hen ook niet. Zij die zij aan zij naast ons stonden… Europeanen, Amerikanen, Chinezen, Algerijnen, Maori en zoveel andere wereldburgers. In nood kent men zijn vrienden.



zaterdag 5 november 2011

Geef mij maar Amélie


Boeken. Boeken. Boeken.
En wat lezen de Vlamingen? Kookboeken!
Niet te geloven. Met ‘Ons kookboek’ van de KVLV heb ik meer dan genoeg.
Geen andere kok komt in mijn huis.
Geef mij maar Amélie Nothomb, Harry Mulish of één van de schrijvers uit de Boekenbeurs-bijlage van bijvoorbeeld de Knack. Als ik die doorblader, ben ik jaloers. Zoveel goede boeken! Had ik ze maar geschreven… en vooral, had ik maar tijd om ze allemaal te lezen! Ik heb er meteen enkele op mijn leesverlanglijstje gezet. Of ik ze ga kopen of lenen in de bib, weet ik nog niet. Wanneer ook niet. 
Ik heb nog te veel boeken in mijn kast die ik NOG NIET heb gelezen. Dat is een langetermijnproces en project. 
Wat ik goed vind, houd ik. 
Wat ik niet goed vind, gaat weg. 
Waar ik aan gehecht ben, houd ik. 
Wat me tegensteekt, vliegt de deur uit. 
De Nederlandstalige boeken kunnen naar familie, vrienden, naar de Oxfamwinkel of een Krasdienst. De Engelse en Franse gaan naar de Filipijnen, naar Peru of naar Congo. Daar hebben kinderen boeken nodig... zeker geen kookboeken!

donderdag 3 november 2011

Geef kleur aan je leven!


En die boodschap heeft één van mijn - iets verdere - buren letterlijk genomen. Hij kleurde zijn huis, misschien ook zijn leven? Het huis oogt kwetsbaar en tegelijk vrolijk…
De tegengestelde boodschap is duidelijk: net die camouflagekleuren gebruiken die opvallend maken. Het saaie donkergroen-bruin is vervangen door helder groen-geel-oranje.
Niet niet gezien worden maar gezien worden. Onopvallend zijn, zit er niet meer in. Het ontwerp - zo vertelde de eigenaar - is van de Gentse kunstenaar Leo Copers, de man van ‘Tout casse, tout passe’ en van de ‘Gouden strop en stoel’.